Corona-dag­boek IV

Gepubliceerd op

— Geplaatst in opstellen, proza

( Dit opstel werd op 2 juli 2020 gepu­bli­ceerd op Medium )

 
Corona-dag­boek IV
 
 
1 – Vietnam

Ik heb heel wat gede­mon­streerd in mijn leven. Voor homo-eman­ci­pa­tie, tegen anti-homo­ge­weld. Tegen de Viet­nam­oor­log, tegen de plaat­sing van Ame­ri­kaanse kruis­ra­ket­ten in Neder­land, noem maar op. En had­den we niet mid­den in een Covid-19-epi­de­mie geze­ten, dan zou ik ook aan de hui­dige anti­ra­cis­me­de­mon­stra­ties meedoen.

Hoe je het ook wendt of keert, mijn lijstje beto­gin­gen is anti-Ame­ri­kaans, al dan niet impli­ciet. En dan heb ik de grote kli­maat­de­mon­stra­ties van vorig jaar nog niet eens genoemd: daar was ik niet bij omdat het van de jon­ge­ren was, vond ik, maar ook die valt gerust onder anti-Ame­ri­kaans te rangschikken.

Soms helpt het echt, demon­stre­ren. De inter­na­ti­o­nale bewe­ging tegen de oor­log in Viet­nam is daar­van een goed voor­beeld. Dit ver­zet heeft zon­der twij­fel het einde van die vuile oor­log bespoe­digd. En en pas­sant de naoor­logse repu­ta­tie van de VS onher­stel­baar beschadigd.

Ik was een tie­ner toen ik in die mas­sa­de­mon­stra­ties mee­liep en ik voelde een hart­gron­dige haat tegen Ame­rika en grote soli­da­ri­teit met de Ame­ri­kaanse bur­ger­rech­ten- en anti-impe­ri­a­lis­ti­sche Vietnamoorlog-demonstraties.

Ik wist nog niet of ik hip­pie zou wor­den of radicaal.

Anti­ra­cisme-mas­sa­de­mon­stra­ties waar ik niet aan mee­deed: die tegen de inter­ne­ring in kam­pen van een mil­joen Oei­goe­ren in China en de etni­sche zui­ve­rin­gen van de Rohin­gya in Myan­mar. Die von­den niet plaats – die demon­stra­ties dan, want deze mis­drij­ven tegen de men­se­lijk­heid gaan gewoon door, alleen kun­nen ze ons niks sche­len, omdat we ze niet op tv te zien krijgen.
 
 
2 – beeldenstorm

Er is veel ophef over wat al Beel­den­storm 2020 wordt genoemd, waarin stand­beel­den van his­to­ri­sche figu­ren sym­bo­lisch wor­den ont­hoofd of in de sloot geflik­kerd. Ik houd daar niet van: de geschie­de­nis wordt er juist door ver­doe­zeld en boven­dien, het leidt af van de wer­ke­lijke kwes­tie van ras­sen­dis­cri­mi­na­tie en geweld tegen minderheden.

‘Als je het beeld afbreekt, is de dis­cus­sie weg,’ meent ook his­to­ri­cus Her­man Pleij. En tja, wat is, behalve bekoe­ling van de volks­woede, nu eigen­lijk de bedoe­ling van het ‘afsok­ke­len’ van stand­beel­den van zulke onfrisse his­to­ri­sche per­so­na­ges als Jan Pie­ters­zoon Coen, Witte de With, Jo van Heutsz of Peter Stuy­ve­sant? Maar wat doet Piet Hein (zijn naam was klein, zijn daden benne groot), in som­mige rij­tjes die je langs ziet komen; toen die al zes jaar onder de zoden lag begon het Neder­landse sla­ver­nij­ver­le­den immers pas.

Moet het beeld van J.P. Coen nu uit de gevel van het rijks­mo­nu­ment en totaal­kunst­werk Beurs van Ber­lage wor­den gesloopt en ver­van­gen door een van Anton de Kom of George Maduro, zoals som­mi­gen beplei­ten? Moe­ten we het lijk van Michiel de Ruy­ter opge­gra­ven uit de Nieuwe Kerk? En waar moe­ten we het dan laten? Wat doen we met Von­del en het Vondelpark?

Beel­den­stor­men bestaan al sinds men­sen­heu­ge­nis. Dam­na­tio memo­riae heette het ver­nie­ti­gen van stand­beel­den bij de Romei­nen, ver­vloe­king van de nage­dach­te­nis. Ver­vloe­king van het geheu­gen, uit­ban­ning van de herinnering.

Het naarste van dit alles ech­ter is voor mij per­soon­lijk dit: de Lady of the House (door som­mi­gen stee­vast Tjerk Bidet genoemd om Google op een dwaal­spoor te bren­gen) vindt het ont­sok­ke­len van zijn hel­den ook maar niks. Ik vind dat zeer pro­ble­ma­tisch want ben het ongaarne met miss Bou­quet eens, ook al is het voor een keer en met andere motivering.

Om ‘onze hel­den’ te eren ging zij op tour­nee en legt overal blom­men neer aan de voet van stand­beel­den van de volks­hel­den. Zo ook dat van Jan van Schaf­fe­laar (wie kent hem niet), die tij­dens de Hoekse en Kabel­jauwse Twis­ten van de Bar­ne­vel­der kerk­to­ren sprong.

Kom op Tjerk, ver­die­nen onze hel­den niet meer dan een goed­koop boe­ketje van de super­markt? Navol­ging! Wees een vent en spring!
 
 
3 – dhamma

Voor de dui­de­lijk­heid, ik ben niet gehecht aan stand­beel­den en doe niet aan per­soons­ver­heer­lij­king. Er zijn daar­en­te­gen wel men­sen die ik bewonder.

Ik ben me er bewust van dat ik zelf vol voor­oor­deel zit. Het gaat je ver­sta­jem te boven.

Stel je voor dat ik een racist, een anti­se­miet en een sek­sis­ti­sche homo­foob in mij her­berg. Gedu­rende meer dan zes­tig jaar gevormd en gekneed naar het witte hete­ro­sek­su­ele ont­werp van de samen­le­ving, is dat niet per se denkbeeldig.

Don’t judge the mind, zo luidt een instruc­tie van mijn dhamma-leraar.

Behan­del alle levende wezens, onder­wor­pen aan de cyclus van geboorte, ouder­dom, ziekte en dood als je gelijke, is een andere: mogen ze alle geluk­kig zijn en vrij van lijden.

Dat ieder­een het geduld, de moed, het inzicht en de vast­be­ra­den­heid mag heb­ben om onver­mij­de­lijke moei­lijk­he­den, tegen­sla­gen en mis­luk­kin­gen in het leven het hoofd te bie­den en te overwinnen.
 
 
4 – op bezoek

Voor het eerst sinds 23 febru­ari waren we bij moe­der op bezoek in haar appar­te­ment. ’s Och­tends bij het opstaan had ze een onge­lukje gehad met haar rol­la­tor, zodat ze met een geschaafde onder­arm in het ver­band zat.

Die ban­dage leek zo een dikke vette witte onder­stre­ping van haar kwets­baar­heid en kommer.

Moe­der mag, na twee maan­den een­zame opslui­ting van over­heids­wege, nu weer naar bui­ten en kan twee­maal per week maxi­maal twee per­so­nen een uur­tje op visite krij­gen. Toe maar.

J’accuse! De over­heid heeft een hard­voch­tige euvel­daad begaan jegens onze oude­ren door hun onrecht­ma­tig vrij­heids­be­ro­ving af te dwin­gen. Een dra­co­nisch gene­rieke maat­re­gel uit­slui­tend wegens de belab­berde voor­be­rei­ding op een pan­de­mie en de affreuze res­pons erop, waarin onze oude­ren zijn gene­geerd en ver­vol­gens tot huis­ar­rest gedwongen.

Gege­ven hoe moe­der zich onder deze ver­drie­tige omstan­dig­he­den staande heeft gehou­den, is mijn bewon­de­ring voor haar alleen maar toe­ge­no­men. Maar ze heeft merk­baar gele­den en aan vita­li­teit ingeboet.

Dezer dagen hoor ik steeds vaker uit de mond van velen en in een grote ver­schei­den­heid aan con­text: ja maar, ze is heus niet de enige, ja maar, ze moe­ten niet zulke lange tenen heb­ben, ja maar, black lives mat­ter, ja maar, white lives mat­ter ook, all lives mat­ter, dat is jouw wit pri­vi­lege, ja maar, van ander­mans spul­len blijf je af, ja maar, geschied­ver­val­sing, ja maar, ja maar.

Nee maar! Hoe graag rela­ti­ve­ren wij steeds ander­mans leed.
 
 
5 – waanzin

Op Hemel­vaarts­dag was het, geloof ik, dat ik een visi­oen kreeg van een corona-oproer. Dat was ruim voor de wereld­wijde uit­braak van anti­ra­cisme-demon­stra­ties. Die had ik ook hele­maal niet voor ogen. Deze demon­stra­ties zijn legi­tiem en nood­za­ke­lijk en naar het zich laat aan­zien epi­de­mi­o­lo­gisch ongevaarlijk.

Er staan intus­sen ook heel andere demon­stra­ties op sta­pel. Laat ik ze als con­trast maar even White-Pri­vi­lege-mani­fes­ta­ties noemen.

Met de leuze ‘samen terug naar nor­maal’ orga­ni­seert de club Virus­waan­zin aan­staande zon­dag een grote Vader­dag­ma­ni­fes­ta­tie op het Haagse Malie­veld; 6.500 men­sen geven op Facebook aan erheen te gaan om de plei­ten voor de vrij­heid en tegen de corona-spoed­wet die de rege­ring wil invoe­ren. Dat lij­ken mij te ver­de­di­gen doe­len. De toon van dit event is niet oprui­end, ja, zelfs vre­de­lie­vend te noe­men: ‘Kan je niet bij de demon­stra­tie aan­we­zig zijn, maar wil je toch jouw posi­tieve ener­gie over­bren­gen en er in gedachte bij zijn? Doe mee aan een van de online meditatiesessies.’

Een obscuur­dere orga­ni­sa­tie, nati­o­naal-popu­lis­tisch genaamd Bevrijd Neder­land, vindt het tijd om op zater­dag 27 juni op de Dam in Amster­dam een Grote Demon­stra­tierave te orga­ni­se­ren. Daar heb­ben zich ook al ruim 6.000 men­sen voor opge­ge­ven. ‘Is het niet tijd dat wij ook in opstand komen voor de onder­ne­mers, cre­a­tieve gees­ten en fes­ti­vals in Neder­land?’ vraagt Bevrijd Neder­land zich af, met de even merk­waar­dige als onbe­grij­pe­lijke moti­va­tie: ‘Als het op 1 juni ook moge­lijk is waarom dan ook niet op 27 juni?’

Het witte volk mort want het mag even niet spe­len. Het komt in opstand. Je zal maar onder­ne­mer zijn, of kun­ste­naar. Met zulke vrien­den heb je dan geen vij­and nodig.
 
 
6 – hoop

Tijd voor wat bal­sem voor de geest. Van­daag is immers de lang­ste dag van het jaar. De zon schijnt in alle vroegte al volop en mijn geve­derde vriend­jes vlie­gen af en aan op mijn stads­bal­kon en tjil­pen dat het een lieve lust is.

Ik heb het al gehad over het Mah­ler-fes­ti­val dat zich hele­maal online afspeelde. Het was een gewel­dig eve­ne­ment, zeker als je over een uit­mun­tende geluids­in­stal­la­tie beschikt. Jam­mer dat het Con­cert­ge­bouw het niet online heeft gelaten.

Op Arte Con­cert is elk week­end Hope@Home on tour te zien. Korte avond­con­cer­ten vanaf 18:00, steeds live vanaf een andere loca­tie in Duitsland.

Gis­te­ren was Daniel Hope in gezel­schap van pia­niste Julia Okru­as­h­vili en bari­ton Tho­mas Hamp­son in de villa van Richard Strauss in Gar­misch-Par­ten­kir­chen. Wat ont­roe­rend! De villa is nog hele­maal intact alsof Strauss er elk moment weer bin­nen kan stap­pen. Het was Strauss’ eigen vleu­gel die we hoor­den en zijn lie­de­ren klon­ken nog inten­ser op de plek waar ze zijn geschreven.

Van alle voor­stel­lin­gen en con­cer­ten in het Hol­land Fes­ti­val ging onlangs in het Muziek­ge­bouw aan het IJ alleen Bit­ter Sweet door, een ‘con­cert in de geest van Frans Brüg­gen’, met het Orkest van de Acht­tiende Eeuw, Capella Amster­dam en de jonge vir­tu­oze blok­flui­tiste Lucie Hor­sch. Haar viel de eer te beurt de Neder­landse Muziek­prijs in ont­vangst te nemen uit han­den van minis­ter van OCW Van Engels­ho­ven. Die kreeg van Hor­sch in haar dank­woord, als repre­sen­tant van de anti-cul­tu­rele libe­rale Rutte-kliek een terechte ferme veeg uit de pan.

Een aan­ra­der, dit con­cert, nog steeds online te bewon­de­ren en genie­ten. Mooi voor de lang­ste dag van het jaar. Een afwis­se­lend pro­gramma, met onder andere prach­tige muziek van Bach en Louis Andries­sen, en mij tot nu toe onbe­kende com­po­nis­ten Josquin des Prez, Orlando di Lasso, Joseph Rhein­ber­ger en Samuel Scheidt.

Oh, en ver­geet niet, als ik zo vrij mag zijn dit te beplei­ten, het Hol­land Fes­ti­val met een gulle dona­tie te verblijden.

7 – langspeelplaat

Gis­te­ren kreeg ik van mijn echt­ge­noot een nieuwe, ouder­wetse pla­ten­spe­ler cadeau. Nu had ik er nog een die al zeker tien jaar onge­bruikt in de kast staat, maar gis­te­ren heb ik mijn oude jazz­pla­ten weer eens afge­stoft en ‑gespeeld. Wat een open­ba­ring, dat dyna­mi­sche geluid na al die tijd, ook zon­der nos­tal­gie zelfs. Ik ga weer terug naar vinyl.

We heb­ben geloof ik enige koop­lust ont­wik­keld tij­dens de Covid-19-cri­sis. Ik koop bij­voor­beeld meer boe­ken dan ik lezend kan bij­hou­den (en pas op, straks zeker ook weer lang­speel­pla­ten!?), mijn man kle­ren, pan­nen, elek­tro­nica, schoe­nen niet te ver­ge­ten. Ik wil dat we ermee ophou­den, niet alleen omdat ik van huis uit een afkeer heb van spilzucht.

Onze woning raakt te vol, in elk geval rom­me­li­ger, ook omdat we bei­den de hele dag thuis zijn. Het maakt mijn hoofd onrus­ti­ger en met een druk­kere geest ben dan ik weer geneigd meer troep te maken, wat mijn som­berte weer doet toe­ne­men, et cetera.

De laat­ste tijd heb ik me in dit dag­boek vooral bezig­ge­hou­den met de wereld, de pan­de­mie­res­pons, maat­schap­pe­lijke onge­lijk­heid en mas­sa­de­mon­stra­ties dien­ten­ge­volge, met tus­sen­door wat opstoot­jes, die god­dank nog steeds niet tot mijn gevreesde coro­naoproer zijn uit­ge­groeid, al is dat maar een kwes­tie van tijd ver­moed ik. Ik heb angst­val­lig gepro­beerd het onder­werp neer­slach­tig­heid te vermijden.

Met toe­ne­mende onge­du­rig­heid sla ik het onder­maanse gade en ik kan er met de beste wil van de wereld geen enkel opti­mis­tisch sce­na­rio meer op pro­jec­te­ren: het wordt alleen nog maar erger.

Toch lukt het me nog om in de vroege och­tend met open bal­kon­deu­ren de stad te horen ont­wa­ken, de vogels, de kerk­klok­ken, een ambu­lan­cesi­rene, een begin­nende regen­bui. Kort­ston­dig geniet ik dan van wat ik aan­zie voor een natuur­lijke her­stel­ope­ra­tie-tegen-de-keer. In het besef dat deze tij­de­lijk en kort­ston­dig is. In de weten­schap dat de wereld op een desa­streus punt is aan­be­land dat het ver­klaar­bare gevolg is van men­se­lijk han­de­len en waar­van geen terug­keer meer moge­lijk is. De cata­strofe is onvermijdelijk.
 
 
8

Sinds ik vorige week van vriend H. een arm­band kreeg die onder meer mijn lichaams­be­we­ging, hart­slag en slaap moni­tort, heb ik meer inzicht in mezelf gekre­gen. Tot nu toe had ik geen idee hoe­veel ik al gelo­pen heb voor­dat ik de deur uitga; ik sta ervan te kij­ken, zo groot is ons huis nou toch ook weer niet. Ik had even­min objec­tief inzicht in de kwa­li­teit van mijn slaap. (Deze wis­selt nogal...)

Gis­te­ren had­den we op het Bak­kers­plein­tje aan de over­kant een bui­ten­lunch met vrien­den voor­be­reid, met de moge­lijk­heid deze des­noods naar bin­nen te ver­plaat­sen. Het weer was bepaald niet den­de­rend en bedui­dend slech­ter dan het zomerse weer waarin of waar­uit het idee was gebo­ren. Zomaar een idee, opge­ko­men toen het vorige week zomer was en dat met­een voor ver­lich­ting zorgde van de som­bere geest. Toen er in de och­tend enkele ste­vige buien land­den op de Jor­daan, hak­ten we rond half­twaalf de knoop door: toch maar naar binnen.

Het was ont­roe­rend na lange tijd weer eens vrien­den te kun­nen ont­van­gen. Het voelde als een ver­laat ver­jaar­dags­par­tij­tje in een ander­halve-meter­set­ting, al heb­ben we deze van over­heids­wege opge­legde dis­tan­ti­ë­ring niet voort­du­rend betracht, althans gaande het samen­zijn en ver­dere inname van alco­ho­li­sche ver­sna­pe­rin­gen steeds rui­mer (of zo je wilt nabijer) geïnterpreteerd.

Dat wil niet zeg­gen dat we ons heb­ben aan­ge­slo­ten bij de bewe­ging van ex-weten­schap­per en que­ru­lant Wil­lem Engel, die erg in zijn nop­jes is met het ver­bod op zijn Virus­waan­zin-mani­fes­ta­ties. Twee kort­ge­din­gen spande hij aan tegen de staat, het eer­ste ver­loor hij en bij het tweede werd de rech­ter, voor­spel­baar, gewraakt. Tegen­wind geeft Engel vleugels.

Het zit in de fami­lie, ver­moed ik, want ook Wil­lems vader en zijn broer Jan zijn bei­den ex-weten­schap­pers die zich na hun weten­schap­pe­lijke car­ri­ère heb­ben omge­schoold naar lou­che metiers zoals res­pec­tie­ve­lijk huis­jes­mel­ker in Den Haag en raam­ex­ploi­tant in de rosse buurt van Bre­mer­ha­ven. Beide heren zijn net als Wil­lem dol op juri­disch pro­ce­de­ren tegen de staat.

‘We zijn hier nog wel even zoet mee,’ schrijft Engel in een epis­tel aan zijn vol­ge­lin­gen, ‘de wereld is niet in een keer ver­an­derd. Na het nege­ren komt het ridi­cu­li­se­ren en nu zal de vol­gende fase aan­bre­ken dat is het inti­mi­de­ren.’ Wil­lem Engel vraagt erom.
 
 
9

Gis­te­ren is in Neder­land ver­dere, expe­ri­men­tele, ver­soe­pe­ling inge­gaan van de Corona-maat­re­ge­len. Sport­scho­len, gren­zen met lan­den met epi­de­mi­o­lo­gi­sche con­trole waar­on­der de Euro­pese, de seks­werk­prak­tijk en vele andere faci­li­tei­ten gaan weer open. Gedaan is het met de tij­de­lijke schoon­heid en rust op het Amster­damse wallengebied.

Ik ben een goed geïn­for­meerd bur­ger, maar toch houd ik op deze momen­ten van – nood­za­ke­lijke – ver­soe­pe­ling ook enigs­zins mijn hart vast. Tot dus­ver: so far, so good, houd ik mezelf voor: hemel­vaart, demon­stra­ties, ze heb­ben niet tot een epi­de­mi­sche ver­hef­fing gezorgd.

Vol­gens het Coro­na­vi­rus-dash­board van de over­heid, dat wordt gevuld door de reken­mees­ters van het RIVM en nage­ke­ken door de nati­o­nale bet­we­ter Maurice de Hond, zijn er momen­teel in Neder­land ‘slechts’ 1.715 men­sen infec­ti­eus die bij elkaar 1.286 per­so­nen zul­len infec­te­ren. De Covid19-epi­de­mie lijkt bij ons een ende­mi­sche fase in te gaan. Zo nu en dan zul­len we ver­hef­fin­gen zien, in het gun­stig­ste geval zeer lokaal en beheersbaar.

Dit is de peri­ode waarin we wat op adem kun­nen komen, de over­heid pre­ven­tie­maat­re­ge­len kan ver­be­te­ren en imple­men­te­ren en wij bij ons­zelf het aan­ge­leerde gedrag van han­den­was­sen, thuis­blij­ven bij ziekte of twij­fel, cor­rect mond­kap­jes­ge­bruik en afstand bewa­ren kun­nen bestendigen.

Ook het woon-zorg­cen­trum waar moe­der woont is weer geheel open­ge­steld voor onbe­perkt bezoek. Moe­der is niet ten onrechte bang voor een ‘tweede golf’: zo’n opslui­ting kan ik niet nog een keer aan, zegt ze stel­lig en ik heb haar beloofd dat we dat niet laten gebeu­ren, al heb ik nog geen flauw idee hoe ik die belofte gestand kan doen. Gezien de manier waarop de pan­de­mie in grote delen van de wereld voor­traast, is die tweede golf niet denkbeeldig.

Wat er intus­sen in Ame­rika gebeurt, is zo ver­der­fe­lijk dat ik er geen woor­den meer aan vuil wil maken. Niet aan het land, niet aan zijn pre­si­dent – wiens naam ik niet meer wens uit te spre­ken – of zijn door en door cor­rupte politici.

Laat ik maar wat hoop put­ten uit Il Prin­cipe van Nic­collò Machi­a­velli, waarin hij de con­clu­sie trekt ‘dat het voor een heer­ser nood­za­ke­lijk is zijn volk te vriend te hou­den. Want anders heeft hij in tij­den van tegen­spoed niets waar hij op terug kan val­len.’ Ik denk niet dat de demo­cra­tisch geko­zen pre­si­dent van de Ver­e­nigde Sta­ten ooit van Machi­a­velli heeft gehoord. Want hoe houd je het volk te vriend als je het wil­lens en wetens bloot­stelt aan een dode­lijke pan­de­mie? Laten we hopen dat het volk in novem­ber of eer­der gena­de­loos met hem afrekent.
 

Antony Oomen
2.VII/2020
Amsterdam

 

Foto – Engin Aky­urt