Pol­der­gang

Gepubliceerd op

— Geplaatst in columns, proza

Pol­der­gang
 
 
Don­der­dag ga ik lek­ker op vakan­tie. Maan­dag 23 sep­tem­ber ben ik er weer. In de tus­sen­lig­gende weken zal er in Neder­land bij zo’n 60 à 70 men­sen een hiv-dia­gnose wor­den gesteld. Ik neem aan dat mini­maal het­zelfde aan­tal per­so­nen hiv zal oplo­pen. Is dat erg? Bederft het mijn vakantievreugde?

Het ant­woord luidt: neen, ik vind dat niet erg. Wel erg jam­mer. Maar bovenal vind ik het boeiend.

Nog niet zolang gele­den voor­spelde een col­lega mij in de wan­del­gan­gen (altijd aan­na­mes, in de wan­del­gan­gen) dat ik vast bin­nen­kort over­span­nen zou wor­den. Opmer­ke­lijk, want zelf heb ik dat idee hele­maal niet.

Ik heb me wel­is­waar het afge­lo­pen half­jaar luid­keels met plan­ne­tjes bemoeid die ten aan­zien van de hiv-epi­de­mie van homo’s het tij zou­den moe­ten keren, maar geen enkel moment heb ik het gevoel gehad dat zulks mij op de rand van gees­te­lijke afbran­ding zou bren­gen. Jaze­ker, ik heb wel dege­lijk een paar keer wan­ho­pig met de han­den in het haar geze­ten, maar dat ging dan niet over het beloop van de hiv-epi­de­mie in Neder­land, maar meestal over de laco­nieke manier waarop er op deze epi­de­mie is en wordt gereageerd.

Graag zou ik over drie weken na terug­keer in Neder­land eens diep­gaand in gesprek gaan met de men­sen die in de tus­sen­tijd de onfor­tuin­lijke dia­gnose ‘hiv-infec­tie’ te horen heb­ben gekre­gen. Hóé ze het heb­ben opge­lo­pen hoef ik niet te weten. Wáár is al een meer inte­res­sante vraag. Maar eigen­lijk heb ik twee andere vra­gen voor deze aspi­rant-leden van de Hiv Vereniging.

Waarom heb jij je met hiv laten infec­te­ren? Ik geef toe, een vraag die met de deur in huis valt, maar ik heb nu een­maal geen flu­we­len-hand­schoen­tjes­fe­tisj. Vorige week vond een col­lega – u raadt het al, in de wan­del­gan­gen – dat je iemand die net heeft gehoord dat hij hiv heeft, pas na een jaar (!) voor­zich­tig iets zou kun­nen gaan vra­gen over hoe het leven deze wen­ding heeft geno­men. Ik vind dat dwaas en nogal pater­na­lis­tisch. Hoe eer­der iemand de volle ver­ant­woor­de­lijk­heid neemt voor zijn lot, hoe beter. Beter voor ieder­een, ook voor ons die een pro­fes­si­o­neel ant­woord moe­ten for­mu­le­ren op een nog steeds onvol­doende begre­pen probleem.

Een tweede vraag die ik graag wil stel­len is: wat had ik, com­mu­ni­ca­tie­ad­vi­seur voor het Aids Fonds, Soa Aids Neder­land en STOP AIDS NOW!, nou de afge­lo­pen veer­tien jaar kun­nen doen om te voor­ko­men dat jij op je zeven­tiende hiv hebt opge­lo­pen? Ben ik tekort­ge­scho­ten? Wat had ik beter kun­nen doen?

Geluk­kig hoef ik deze gesprek­ken niet te voe­ren voor mijn vakan­tie. Van de ant­woor­den zal ik dan ook niet wak­ker lig­gen. Hope­lijk ook niet van de futi­li­teit van mijn bij­drage aan de aidsbestrijding.

(Wordt ver­volgd.)
 

Antony Oomen
2.IX/2013
Amsterdam