Brieven van de Heideheuvel IV (slot) – adieu
Waarde vriend,
Sedert vanmorgen vroeg druk doende mijn koffers te pakken, bedenk ik ineens dat ik je nog een brief verschuldigd ben vanuit deze duistere plek, waar ik inmiddels een groot deel van mijn volwassen leven heb doorgebracht. Je weet wat voor nerveus type ik ben, dat bijna overal tegenop ziet, dus je begrijpt ongetwijfeld wat voor kwellende bezigheid dit is: wat moet mee, wat mag weg, wat kan worden nagezonden? Onze briefwisseling is op zulke momenten tegelijk verstrooiing en houvast.
Nu heb ik dan even een versnapering besteld en los mijn belofte in. Hoe luidde deze ook weer? Zou ik niet jouw vragen beantwoorden met betrekking tot mijn therapieën en een indicatie geven van de resterende verblijfsduur, en dat dan ‘op een zo waardig doch onbeschroomd mogelijke wijze’? Welnu, dat zal niet gaan. Ik kan je verzekeren dat nog voor de zon vandaag ondergaat, ik hier mijn hielen zal hebben gelicht om nooit meer terug te keren. En laat mij van de diverse Spartaanse behandelmethoden eerst melden dat zij maar liefst dusdanig succesvol zijn gebleken, dat ik gerust als geheel genezen mag worden beschouwd. Wat dacht je daarvan? Genezen! Daar heb je niet van terug zeker? Waarom jou dan nog vermoeien met de saillante details van wat ik hier heb ondergaan en doorstaan, jij die nergens tegen kunt, immers? Kom ik daar even goed weg!
Maak je in godsnaam geen zorgen meer om mij. Neen, ik heb hier niet in een ijzeren long gelegen, zoals je veronderstelde in je laatste brief, noch bracht ik de dagen door liggend op een bed of ligstoel, onder een plaid, in de open lucht. Wel heb ik hier de tijd goeddeels in ledigheid doorgebracht, boeken gelezen, getekend en geschilderd, piano gespeeld en anders wel biljart; ik heb geschreven, gewandeld, gevloekt en getierd, discussies gevoerd over kunst en politiek, over opvoeding en fatsoen, noem maar op, dit alles afgewisseld met gezondheidsbevorderende activiteiten als sport en spel en bij voorbeeld een activiteit genaamd ‘opstart’.
Vooruit dan maar, je hebt er immers zo op aangedrongen – de opstart, deze vroege en verplichte ochtendactiviteit, was mij in het vooruitzicht gesteld als een naargeestig rochel- en reutelclubje dat eensgezind een soort bejaarde-lotgenotenyoga beoefent. Gezeten op stoelen in een kring (hoeveel smaakvoller ware niet een ouderwetse klassikale opstelling geweest of anders in een kring met de gezichten naar buiten gekeerd?), gezeten in een kring dus, doet een aantal zeer amechtige longpatiënten, waaronder ikzelf, oefeningen die dienen om de luchtwegen vrij te maken van ongerechtigheden en het lichaam beweeglijk en soepel gereed voor de dag. In het midden van de kring staat een prullenbak, neen, niet om er als in een kwispedoor in te spuwen, maar er discreet de papieren zakdoekjes in te deponeren die het opgehoeste bevatten. Je kunt je voorstellen dat dit alles met geluiden gepaard gaat, die beschrijving tarten.
Hoe vaak meende ik niet krolse katers te horen te midden van jammerende lammeren, krijsende meeuwen zwermend boven een puffend stoomgemaal, krakend en schurend harmonium bespeeld door een oude non met een snor, dreinende wichten spelend met fluitketels; op de ziel getrapte Singer-naaimachine, op instorten staande dorskast, pruttelende koffiepercolator, meerstemmig koor van kijvende wijven op de kade? Mijn longen zingen in dit koor niet langer mee! Zij zijn bevrijd en zo goed als nieuw, dankzij de vernuften der wetenschap kan ik weer ademhalen als een pasgeborene.
Nu kan ik dan eindelijk op reis. Als jij dit leest, heb ik mij uit dit helse oord al uit de voeten gemaakt en bevind ik mij reeds ver buiten de landsgrenzen. Wees niet bevreesd, ik zal ik je van tijd tot tijd per post een levensteken doen toekomen – vanaf de piramide van Cheops, de Machu Picchu of de Chinese Muur, al die monumenten waarvan ik steeds ben blijven dromen ze ooit te mogen bezoeken. Maar eerst ga ik genieten van mijn herwonnen gezondheid: surfen aan de Marokkaanse kust en vervolgens de Kilimanjaro beklimmen. Daarna diepzeeduiken in Guadeloupe en wadlopen op Ameland. Ik kan mijn geluk niet op.
Het ga je goed, lieve vriend, hopelijk neem je mijn woorden voor waar aan, want als jij me niet meer gelooft, hoe moet ik mij dan op mijzelf verlaten?
Altijd van jou,
Antony
8.XI/2010
Amsterdam