Een boek, uit
Laten we dit jaar nu maar
Zachtjes dichtslaan
Leg dit boek nu maar weer
Weg je leest het toch niet meer
Uit had je het In één ruk
Woord voor woord vertel je het na
Je doet het nooit meer van de hand
Het heeft je gebrandmerkt
Het was geen goed boek
Zeg maar gerust een kutboek
Een verhaal met fletse foute figuren
Een leugenachtig flutverhaal was het waarvan
De handeling even onwaarachtig was als de plot plat
Nooit kregen wij iets opgedist dat
Zo beledigend ongeloofwaardig waar was
Zelf verzin ik betere waarheden
Ik steek je er graag de ogen mee uit
Maar ik schaam mij want
Ik huis in ’t duister
Niemand ziet mij
Niemand hoort mij
Niemand luistert
Ik lig op de trappen
Van de kathedraal
Wanneer ik mij daar neervlij
Word ik ogenblikkelijk onzichtbaar
Ook in het diepste duister kan het licht nog uit
Grijpgrage handen
Hebben er vrij spel
Maar ik voel niets
Niets voel ik maar
Ik wacht gelaten
Tot het weer voorbij is
Je hoort mij niet klagen
Ik weet straks brengt iemand
Iemand die zelf niets heeft
Mij wat te eten en dat mag gerust
Een wonder heten
Niets hebben en alles delen – hoe kan dat?
Wonderbaarlijke vermenigvuldiging
Van niets, van adem, van verhalen
Zij die niets heeft maar alles geeft
Zij die mij de hand reikt
Die mij haar wang toekeert
Het beste met ons voorheeft
De vijand slaapt
Zegt zij – maak daar
Nou gebruik van
En maak je uit de voeten
Kijk niet meer om en ren en
Ren voor je leven
Sla bij thuiskomst de deur in het slot
Sluit de ramen en gordijnen
Kijk naar binnen
Hoe ziet jouw ziel eruit?
Ik schaam mij nergens voor
Ik deel woorden uit
Het ene nog bonter dan het ander
Ik troost met tekens
Hoog tijd nu dat we dit grimmige
Hoofdstuk verlaten, zachtjes
Laten we dit jaar nu maar
Zachtjes dichtslaan
Antony Oomen
18.XII/2014
Amsterdam