Nar
Ik ben uit de lucht gegrepen,
ik besta niet.
Te pas en onpas zuigt men
mij uit de duim.
Ik word verdraaid, uit mij
graait men losse woorden.
Ik woon in de marge
van het gesticht.
Ik ben de hofnar maar.
Met venijn en spot
fluister ik in het
dovemansoor.
Mijn taal, ik draag haar zwaar
ontluisterd als een zotskap.
Antony Oomen
29.XI/2013
Amsterdam