( Dit opstel werd op 9 juni 2020 gepubliceerd op Medium )
Corona-dagboek III
1
Zolang de corona-crisis voortduurt en we aan nadenken erover niet ontkomen, wil ik mijn gedachten aan het papier blijven toevertrouwen. Ik geef me rekenschap van mijn vooringenomenheid die ik o.a. terugvind de volgende aannames:
- Mensen hebben behoefte aan wetenschappelijk zo goed mogelijk onderbouwde oplossingen – maar niet iedereen beseft dat en zeker niet altijd.
- De overheid heeft als taak de bevolking zo goed mogelijk te beschermen tegen onheil, maar mag zich nooit onttrekken aan parlementaire controle.
- De overheid is niet per se betrouwbaar.
- Het parlement heeft daarom de plicht bij bewindspersonen opperste transparantie af te dwingen aangaande de besluiten die zij neemt op het gebied van de volksgezondheid, inzonderheid de Covid-19-respons.
- Niet iedereen heeft het beste met de wereld voor, de meeste mensen hebben niet eens het beste met zichzelf voor.
- Eerlijk duurt het langst.
We hebben de planten geadopteerd van benedenbuurman L., waardoor onze woonkamer nu een soort tuin is geworden met vrij onaanzienlijke planten. L. hield van zijn planten, die we geregeld verzorgden als hij een tijdje de stad uit was, een taak die mijn man de laatste jaren vaker op zich nam. Hij kwam dan ook met het adoptievoorstel. Ik verbeeld me dat de planten het fijn vinden bij ons. Toch ga ik een deel van die planten weggeven. Een hangplant hebben we alvast opgeknipt in een aantal stekken.
Over de gisteren inderdaad zoals verwacht aangekondigde versoepeling van de preventieve coronamaatregelen hoef ik niks te zeggen. Ik vind er ook niks van. Wel schaar ik mij achter de opvattingen van burgemeester Femke Halsema, die gisteren tegen de keer in waarschuwde voor een te snelle versoepeling van de spelregels voor de ‘vrijetijdseconomie’. Amsterdam is met haar bevolkingsdichtheid bijzonder kwetsbaar voor een dusdanige heropleving van de epidemie dat de stad een brandhaard kan worden, waarschuwde de burgemeester in de gemeenteraad.
Het ligt voor de hand dat men de snelheid van het loslaten van restricties afstemt op regionale en lokale epidemiologische gegevens. Sterker nog, het liefst zou je zien dat op dit terrein internationaal afstemming mogelijk was. Maar de EU bestaat dezer dagen uit losse lidstaten.
2
Hemelvaartsdag 2020. In mijn hoofd tolt het totdat het me duizelt en ik het gevoel heb te moeten gaan zitten.
Ik maak me zorgen. Dat is een eigenschap die ik van mijn moeder heb geleerd dan wel genetisch gekregen, die maakt dat ik geneigd ben me voortdurend allerlei scenario’s te verbeelden, die meestal geen van alle goed aflopen.
Gisteren gingen we zoals elke avond een eind wandelen. Al meteen bij de Noorderspeeltuin was het raak: een groot gezelschap Jordanese aristocraten , ik schat de verzamelde bewoners van twee tegenovergelegen sociale woonblokken, had een picknick georganiseerd. Tafeltje, drank, sigaretten, rondlopende kinderen, veel overgewicht, bij elkaar al gauw een ton schat ik. Het opvallendst was wel dat het er helemaal niet ‘gezellig’ aan toeging, maar juist uitdagend en provocerend iets grimmigs had.
Dat was het moment dat ik moest denken aan het Jordaanoproer, het Palingoproer en de vele oproeren die Amsterdam vanaf de zestiende eeuw heeft meegemaakt. Oproer zit in het genoom van onze stad.
Later liepen we langs vele kades, waar grote groepen jonge mensen het wél gezellig hadden, zonder enige inachtneming van de coronaregels, maar wel met inneming van vele flessen rosé, bier en witte wijn. Niettemin was hier de sfeer niet al te uitbundig gemoedelijk.
Nergens werd gehandhaafd en ik moest denken aan die arme mensen die niet lang geleden ergens op een bankje een taartje aten om met zijn vieren de verjaardag van oma te vieren en allen op de bon werden geslingerd door een oplettende corona-boa.
Het idee van een Corona-oproer liet me daarna niet meer los, daarbij geholpen door een politiehelikopter die de hele avond boven het centrum bleef hangen. Dat er bij een crisis rellen uitbreken is niet denkbeeldig, zeker als de Amsterdammer iets te vieren ‘heb’ en het feestje wordt verstoord door ordehandhavers.
Nu een opleving van de epidemie na Koningsdag lijkt uit te blijven, wil ik van deskundigen maar eens goed onderzoek naar het risico van corona-overdracht in de openlucht. Misschien is dat risico wel nagenoeg afwezig? Dat zou veel versoepeling mogelijk maken.
Gisteren kreeg ik uit handen van de broer van buurman L. uit diens nalatenschap de dichtbundel Alleen met de Zee van Adriaan Roland Holst (onder echte aristocraten ook wel bekend als Ronald Holst). Ik vond er een opdracht in en wat bleek, ik had het L. zelf voor zijn 40ste verjaardag cadeau gedaan.
Het bevat de volgende ontroerende strofe:
‘Wij zijn maar als blaren in den wind
ritselend langs de zoom van oude wouden,
en alles is onzeker want hoe zouden
wij weten wat alleen de wind weet, kind –’
3
Dialoog:
- Nee hoor, ik denk heus niet dat in Azië alles beter is...
– Maar je hebt het steeds over mondkapjes, testen, contactopsporing...
– Dat zijn ook belangrijke onderwerpen...
– En mensenrechten dan?...
– Oh zeker...
– Maar je vergelijkt steeds Nederland met Taiwan, Hong Kong, Singapore, Zuid-Korea, Thailand, noem maar op... alsof alles daar beter is...
– Dat zeg ik niet...
– Dat zeg je wel...
– Nee hoor, ik vergelijk af en toe hun Covid-19-respons met de onze...
– Wat is daar dan mis mee?
– Van alles, maar dat ga ik nu even niet nog een keer opsommen...
– Waarom niet?
– Je kunt het gewoon teruglezen, wat ik erover te zeggen heb. En als ik iets nieuws ontdek en te melden heb dan ben jij de eerste die het hoort...
– Flauw hoor… zeg nou gewoon wat je ervan vindt...
– Vooruit dan, laat ik dan één – zo beleefd mogelijke – term kiezen, en dan houden we erover op: ik vind het nogal een beschamende vertoning...
– Da’s niet niks...
– Da’s zeker niet niks… het is godgeklaagd maar wel waar… En trouwens, ik vergelijk ‘onze’, tussen aanhalingstekens, aanpak dan nog veel liever met de Duitse...
– Wat?! Je zou liever Merkel als minister-president hebben?! Jemig man...
– Absoluut! Maar dat is weer een heel ander onderwerp. Laten we erover ophouden, voordat we straks nog ruzie krijgen.
4
Het is zo makkelijk om te vergeten dat er een virus rondwaart dat ‘kwetsbare’ mensen zoals ik van boven de 60 (ja heus) en met ‘onderliggend lijden’ binnen enkele weken om zeep kan helpen. Toch maak ik me over mijn eigen gezondheid ternauwernood zorgen, wat op zichzelf weer een risico vergrotende factor vormt, zeker met mijn temperament, dat naar roekeloosheid neigt.
Elke zondagmiddag neem ik deel aan een internationaal panel, uit verveling gestart door mijn Noorse vriend L. en live te volgen op Facebook. Gisteren zou het over huiselijk geweld gaan, maar dat onderwerp is bij gebrek aan expertise naar volgende week doorgeschoven. Gisteren kregen we het over het milieu, ontbossing, zoönose en zelfmoord.
Het aantal zelfmoorden gaat in Nederland sinds de intelligente lockdown (wat een bespottelijk aanmatigende term trouwens!) opmerkelijk genoeg omlaag: 15 tot 20 procent minder dan ‘normaal’.
Je vraagt je af hoe dat komt. Het gaat om politieregistratie. Zou de politie zijn handen vol hebben met andere zaken? Immers, in dezelfde periode zijn registraties van ‘verward gedrag’ met 18 tot 20 procent toegenomen. Bovendien, er moet straf gehandhaafd worden op groepsvorming, samenscholing en muiterij. Of zouden daadwerkelijk honderden mensen minder de hand aan zichzelf slaan dan andere jaren?
Zou er eigenlijk, analoog aan ‘suicide by cop’ ook zoiets als ‘suicide by corona’ bestaan? Of vindt de aspirant-zelfdoder deze tijd te spannend om het leven voortijdig vaarwel te zeggen? Misschien zijn de rust van de stad, de schone lucht en de sociale kalmte voldoende verzachtende omstandigheden om nog een tijdje te willen blijven leven? Vragen, vragen...
5
Opmerkelijk: na maanden niet naar school kunnen, is het de meeste leerlingen van de basisschool gelukt om daarbij geen leerachterstand op te lopen. Sommigen liggen zelfs op voorsprong. Later zal uit onderzoek blijken dat we het onderwijs op geheel andere wijze kunnen organiseren, maar dat uit de macht der gewoonte toch niet doen.
Tegelijk zijn 500 leerlingen spoorloos onvindbaar. Hoe is dat mogelijk? Wat ik me daarbij moet voorstellen weet ik niet, maar zo’n bericht heeft iets onheilspellends. Ik hoop dat het niets te maken heeft met een toename van huiselijk geweld, die men wereldwijd rapporteert en waar doorgaans kinderen en vrouwen slachtoffer van zijn.
Op Sint-Maarten, waar volgens Unicef kindermishandeling een groot probleem is, was er dusdanig sprake van verergering van het probleem dat er op het eiland een alcoholverbod is ingevoerd.
Ook in Thailand werd de alcoholverkoop tijdelijk stopgezet ten bate van de Covid-19-bestrijding. In Nederland daarentegen steeg de verkoop van drank juist. Hier zou een drankverbod een enorme volksopstand hebben uitgelokt, waag ik te beweren.
Op een internationale ranglijst van zuipers staat Nederland er niet eens zo slecht op: een 42ste plaats, wereldwijd. Dat verrast me.
Al een paar dagen denk ik eraan, maar vergeet vervolgens weer, om lezers van deze vluchtige aantekeningen nogmaals te herinneren aan het Mahler Festival van het Concertgebouw dat dit jaar in zijn geheel moest worden vervangen door een onlineversie. Het is intussen afgelopen maar je kunt het nog steeds bekijken, in je eigen tempo en op een tijdstip dat je goed uitkomt. Vergeet dan zeker niet om behalve de symfonieën ook de tien documentaires die daarbij gemaakt zijn te bekijken. Ze zijn ontwapenend en maken Mahler toegankelijker voor een groot publiek.
Ten slotte, ik (her)lees Camus’ De Pest, een boek uit 1947, waarvan De Bezige Bij dit jaar in allerijl een herdruk heeft gemaakt. Bizar, de herkenning vanuit onze ‘intelligente’ Covid-19-lockdown maken het tot een veel indringender leeservaring dan ik me uit mijn middelbareschooltijd herinner. Het moet verplicht op de leeslijst, als die nog bestaat. En mocht deze zijn afgeschaft moet hij als de donder weer worden ingevoerd.
6
Met een beetje mazzel trekken we uit deze gebeurtenis waardevolle lessen over infectieziektebestrijding, waar we bij toekomstige griep- en andere virale epidemieën ons voordeel mee kunnen doen. Maar ik verwacht het niet eigenlijk, dat we zo zouden boffen. Dat onze pedante overheid het in zich heeft zichzelf fundamenteel te willen hervormen, ik zie het nog niet gebeuren. (Maar verras mij.)
Intussen blijf ik me verwonderen over de helderblauwe lucht. En ligt het aan mij, of zie ik ineens echt veel meer bijen? Het herstellend vermogen van de natuur is ontroerend om gade te slaan, maar je ziet ook meteen hoeveel er al ontwricht is. Dit leidt al tot calamiteiten, tot ramp op ramp. We moeten niet vergeten dat er nu buiten de onderhavige Covid-19-pandemie al op grote schaal sprake is van overstromingen, droogte, sprinkhanenplagen, mislukte oogsten, honger, ziekte en dood.
Er is ook goed nieuws. Gisteren kreeg mijn 92-jarige moeder voor het eerst sinds maanden weer bezoek in huis van een van haar kinderen. Haar oudste kind, mijn oudste zus, is onze designated visitor. Zij mag tweemaal per week vijftig minuten op bezoek komen. Ik merkte dat onze moeder zich enorm op die gebeurtenis verheugde, ja zelfs nerveus was en al speciaal kleren had uitgezocht om mijn zus in te ontvangen. Mijn zus stuurde een foto van haar eerste bezoek. Je ziet het verdriet in haar blik, terwijl ze zich ferm groothoudt. Volhouden, moeder. Je doet het fantastisch.
7
Gisteren was het zover, de familie van L. kwam afscheid nemen van het huis, waar ze meer dan dertig jaar herinneringen hadden liggen aan hun lieve, muzikaal en anderszins getalenteerde en vrolijke, geestige broer. Eerder deze week was het huis leeggehaald. Veel van zijn spullen hebben een nieuw onderkomen gevonden, de rest is afgevoerd. Toen heb ik samen met L’s jongste broer een potje zitten grienen beneden op het pleintje.
Ik heb op verzoek mijn gedichten Kaddisj voor de violist en Nachtwandeling gedeclameerd.
Deze week was vriendin en ex-collega M. op visite. Ik ontvang tegenwoordig buiten op het pleintje. M. stimuleert me om mijn gedichten te publiceren in een bundel. Zij wil dan graag de redactie doen. Zij heeft met een zestal bevriende dichteressen de mooie bundel En Dan Blijven Wij uitgegeven.
En ik intussen blijf steeds maar aarzelen. (Ik lijk het personage Grand wel, uit De Pest, die jarenlang worstelt met het perfectioneren van de openingszin van zijn nog te schrijven magnum opus, waarvan hij zich verbeeldt dat men te zijner tijd op de uitgeverij zal uitroepen: hoed af, mijne heren!
(Ik geloof dat het publiceren van mijn eerste gedichtenbundel een doel was voor vorig jaar. Dit jaar zou misschien nog net kunnen...)
Enkele jaren geleden ben ik, daartoe aangespoord door een coach, mijn gedichten gaan voordragen in het openbaar. Met wisselend succes overigens. Eigenlijk wilde het alleen goed lukken op de zondagse dichtmiddagen bij Café Eijlders en daaraan gelieerde evenementen en bij bijzondere gelegenheden op het werk. En onlangs is ook Ronald Offerman, dichter en barman van Eijlders, aan Covid-19 bezweken.
Het schrijven gaat al enige tijd moeizaam, net als lezen trouwens. Ik sluit niet uit dat ik weer ten prooi ben aan een milde depressie, waarover ik vorig jaar in mijn stuk Voorjaarsmoeheid schreef: ‘De hiervoor geschetste weifelmoedigheid is een wezenskenmerk van de depressieve geest, de mijne in elk geval. Evenals overgevoeligheid voor weer, neiging tot dadenloosheid, gebrek aan helderheid van geest.
Vergeetachtigheid, verstrooidheid, gebrek aan concentratie en somberte. Je leert ermee leven, maar er valt bijzonder weinig vreugde aan te beleven.
Het is morgen Pinksteren. ‘Moge de Geest des Heren vaardig worden over u en gij zult met hen profeteren; en gij zult in een anderen man veranderd worden…’ Ook dat nog.
8
Eerste Pinksterdag. Tweede Pinksterdag. Dan de dinsdag die zich voordoet als maandag. De dagen rijgen zich amorf aaneen.
De wereld valt uit elkaar.
Ik voel me oud als ik vaststel dat ik me levendig het moment herinner dat zwarte Amerikanen burgerrechten kregen. Althans dat dacht ik, want inmiddels is wel duidelijk dat die burgerrechten van een andere, meer inferieure, kwaliteit waren dan de bestaande burgerrechten voor anderen.
George Perry Floyd. Onthoud zijn naam.
‘Floyd joins Breonna Taylor, Freddie Gray, Philando Castile, Alton Sterling, Sandra Bland, Laquan McDonald, Tamir Rice—a lineage that goes back decades in the American story,’ brengt The NewYorker ons vandaag in herinnering.
George Floyd kwam aan zijn einde terwijl hij om zijn overleden moeder riep. ‘Mama!’
George Floyd werd onder onze ogen achteloos maar welbewust vermoord door Derek Chauvin, een politieagent. Zijn naam mag je vergeten, maar zijn uniform niet.
En ik heb toegekeken.
‘Mama!’
Mijn moeder zegt: ik wou dat ik dit niet meer had hoeven meemaken.
9
Ik wil niet meer meedoen, denk ik de laatste tijd steeds vaker. Op zulke momenten heb ik de wereld al haast opgegeven. Maar als ik zo vroeg in de morgen aan mijn keukentafel zit met de balkondeuren open en straks de mussen groet die wat eten komen halen en mij tjilpend gedagzeggen, als ik de zwaluwen door de blauwe lucht zie scheren, de stilte beluister die wordt benadrukt door velerlei vliegend en fluitend gevederte en het ruisen van de wind in de plataan, dan kan ik toch weer enige vrede hebben met deze wereld, dan hoef ik even niet te denken aan haar verschrikkingen en haar verlokkingen.
Wat zei ik nou? Het werd nog net geen Corona-oproer, maar er is veel te doen over een protestdemonstratie die gisteren plaatshad op de Dam. Black Lives Matter, daarover geen misverstand. Maar wie het afgelopen weekend sociale media ook maar een beetje heeft gevolgd, kon zien aankomen dat daar veel volk op af zou komen. Er is niks voorbereid of ondernomen om dit in goede banen te leiden; de burgemeester zei zelfs ‘overdonderd’ te zijn. Een slechter moment om overdonderd te zijn had ze sinds het begin van de corona-crisis niet kunnen uitkiezen.
‘Het verbod op samenkomsten in de openbare ruimte is opgeheven,’ staat in de noodverordening per 1 juni 2020 (gisteren dus) van de gemeente Amsterdam. ‘Buiten mogen mensen bij elkaar komen, maar moeten wel 1,5 meter afstand houden (met uitzondering van gezamenlijke huishoudens).’ En: ‘Alleen als we ons allemaal aan de regels houden, geven we het coronavirus geen nieuwe kans, en kunnen we de komende tijd steeds meer beperkende maatregelen schrappen.’
Dat laatste zit er voor Halsema voorlopig even niet in, ben ik bang.
Het wachten is nu op een uitbraak, die al dan niet komt ten gevolge van de protestbetoging. Komt zo’n piek er niet, dan kijken we straks opgelucht terug op een nuttig experiment. We weten dan weer meer over de verspreidingsdynamiek van Covid-19. Maar komt die wel, dan zullen de repercussies zwaar zijn, vooral voor de mensen die ernstig ziek worden, maar ook zeker ook voor de Black Lives Matter-beweging. En niet in de laatste plaats voor Femke Halsema, die dan snel zal moeten aftreden.
10
Femke Halsema interesseert mij ongeveer net zoveel als ik haar, schat ik; ik geloof niet dat zij enige belangstelling heeft voor mij. Ik ben nooit enthousiast geweest over haar burgemeesterschap, waar ik, nu ik erover nadenk, helemaal niets van heb gewaargeworden in de maandenlange gezondheidscrisis die onze stad heeft getroffen.
Ik zou het ook nooit over haar hebben als niet iedereen een positie meent te moeten innemen over de kwantitatief uit de hand gelopen Black Lives Matter-solidariteitsdemonstratie op tweede pinksterdag op de Dam. Halsema krijgt daar nu persoonlijk de schuld van. De gemoederen zijn hoog opgelopen: inmiddels zijn er vele petities die haar aftreden of juist haar aanblijven eisen. Aftreden staat voorlopig op voorsprong. Ik vind deze ‘petities’ even lachwekkend als ik ‘uitzwaaidagen’ abject vind.
Gelukkig bepaalt niet een volksgericht de toekomst van de burgemeester van Amsterdam, maar de democratisch gekozen gemeenteraad. Mijn mening over de burgemeester of over bepaalde gebeurtenissen doet niet ter zake.
Waar ik wel een mening over heb is de onmiskenbaar misogyne aard van deze woede-uitbarsting jegens haar, die me doet denken aan het lot van Hillary Clinton in de jaren ’90 en de presidentsverkiezingen van 2016. Geen enkele man – zeg Van der Laan zaliger, een Aboutaleb of Markouch – zou na een vergelijkbaar tekortschieten zoveel volkswoede hebben opgewekt als Halsema nu ten deel valt.
Tot overmaat van treurigheid beschuldigt zwarte-pietenactivist Jerry Afriyie nu iedereen die geschokt reageerde op de Dam-manifestatie van racisme. Hij verwijt geprivilegieerde witte mensen zoals ik het gesprek te willen voeren over de logistieke blunder van tweede pinksterdag in plaats van het grotere probleem van institutioneel racisme.
Ik voel me niet aangesproken. Het is niet het aangevallen witte privilege dat het discours heeft verlegd van structurele rassendiscriminatie naar de lokale politiek, maar het nalatige mismanagement van de ‘driehoek’ van burgemeester, politie en openbaar ministerie dat opzichtig de aandacht naar zich toe heeft getrokken.
Overigens spelen er wel erg veel vertroebelende factoren door elkaar rond de demonstratie van BBM van maandag. Ik ben bijzonder benieuwd naar de rol van de politie, die achteraf wel degelijk goed op de hoogte bleek van de ophanden zijnde toevloed van demonstranten. Is burgemeester Halsema – door fans steevast liefkozend Femke genoemd – er soms in geluisd?
In het wespennest van de Amsterdamse politiek valt niets uit te sluiten.
11
De term ‘social distancing’ heeft in de loop van de afgelopen maanden een geheel nieuwe betekenislading gekregen. Niet alleen zijn oude gapende kloven van sociaal onrecht opnieuw blootgelegd en wijder opengereten, in samenhang daarmee zijn ook bevolkingsgroeperingen op grotere afstand tegenover elkaar gaan staan. Geen fraai gezicht.
Rassenhaat, vrouwenhaat, homohaat, xenofobie, ze bloeien kennelijk op de rijke voedingsbodem van een pandemie.
Het volgende beeld dringt zich aan mij op. Nu de wereld even is stilgezet en alle turbulentie stagneert – er wordt niet meer in de zomp geroerd – nu komt de vuiligheid bovendrijven, voor ons een unieke gelegenheid om die eens haarscherp in ogenschouw te nemen.
De klimaatravage. Ongelijke distributie van welvaart. Systemische en institutionele discriminatie van vrouwen, etnische, religieuze en seksuele minderheden. Alle te rubriceren in de categorie Roof: mensenrechtenroof, vrijheidsberoving, uitbuiting, grootschalige diefstal van natuurlijke rijkdommen.
Stuk voor stuk grotere problemen dan de inschattingsfouten van een burgemeester en haar politiecorps.
Tijd voor bezinning en verzoening.
12
Het hemd is nader dan de rok. Maar valt er op onze uitingen van empathie en solidariteit wel een peil te trekken? Zijn zij misschien net zo wispelturig als ons klimaat? Even opportunistisch als de aard van de Hollandse koopman en dominee?
Aan het begin van de Covid-19-crisis, nog voor er in Nederland één geval was gediagnosticeerd, werden veel Aziatische Nederlanders, expats zowel als bezoekers, op straat geregeld beschimpt en bespuugd door witte Nederlanders.
In China zijn grofweg een miljoen Oeigoeren geïnterneerd in heropvoedingskampen. Half februari rapporteerde de BBC over China’s hidden camps, dus helemaal onzichtbaar kunnen we deze grootschalige mensenrechtenschendingen niet noemen. Wir haben es gewußt.
Toch zit er een hiërarchie in onze beleving van racisme en ander discriminatoir onrecht, die onze verontwaardiging erover aanstuurt. Waarom voelen wij ons meer betrokken bij het lot van zwarte Amerikanen dan dat van Chinese etnische en religieuze minderheden? Omdat we er schuldiger aan zijn? Uit schuldgevoel, ergo: eigenbelang?
Onze illusies over de Verenigde Staten van Amerika zijn in de loop van mijn leven voor onze ogen aan diggelen gegaan. De VS, die we na de Wereldoorlogen zijn gaan verheerlijken en o zo graag bij gebrek aan beter ons morele en culturele Utopia wilden laten zijn. Amerika, dat instond voor onze vrijheid en veiligheid: Pax Americana. Na Vietnam, Irak en Syrië, de systematische afbraak van de democratische instituties en de publieke executie van George Floyd er van deze illusie niks meer over.
Er is niks over, we staan er alleen voor.
13
Wat zei ik, het hemd is nader dan de rok. ‘Femke heeft nu onze steun nodig,’ vindt vriend S. op Facebook. Waarom eigenlijk? ‘Fouten maken mag,’ zegt hij, ‘helemaal niet erg. Geef de fouten toe en ga over tot de orde van de dag.’
Waarom erger ik me daar zo aan?
A: ik kan niet tegen dat gefemel met voornamen. Bij mijn weten hebben we haar voorgangers ook nooit zo amicaal bejegend; van sommige burgemeesters ken ik de voornaam niet eens. Heeft het trouwens ook niet iets denigrerends, een vrouwelijke burgemeester in de derde persoon bij de voornaam aanspreken?
B: Mevrouw Halsema geeft haar fouten helemaal niet toe, immers, haar ‘informatiepositie’ was ‘achteraf’ niet goed. Ik heb mevrouw Halsema nog geen enkele maal onomwonden verantwoordelijkheid horen nemen voor de clusterfuck van een week geleden.
C: Ik heb Femke Halsema ook geen greintje compassie of empathie zien tonen, laat staan haar excuses horen maken, jegens mijn 92-jarige moeder bijvoorbeeld, die er net tweeënhalve maand eenzaam huisarrest op heeft zitten, noch tegenover mijn vrienden die als arts en verpleegkundige in de zorg werken, of mensen zoals ikzelf die kwetsbaar zijn voor Covid-19, en voor wie infectie met het corona-virus gerust een wisse dood betekent.
Ja, het hemd is nader dan de rok en daarom trek ik mij het lot van mijn moeder zwaarder aan dat van Femke Halsema. Mijn moeder verdient meer onze steun dan Halsema. Dat moest ik nog even kwijt, voordat de gemeenteraad erover gaat vergaderen.
14
Zoals ik eerder al zei neem ik ’s zondags deel aan een initiatief geboren uit de corona-verveling van mijn Noors-Maleise vriend L., die als filmmaker en geluidstechnicus even vast kwam te zitten in lockdown-stagnatie. Veel Nederlandse zzp’ers zullen dat herkennen.
Van 16:00–17.00 praten we wekelijks live op Facebook over aspecten van de Covid-19-pandemie. Gisteren bespraken we naar aanleiding van de Black Lives Matter-demonstraties over racisme in westerse samenlevingen. Volgende week gaan we hierop door.
Ik begon dit derde deel van mijn Corona-dagboeken met me rekenschap te geven van enkele vooringenomenheden. Toen leefde George Floyd nog. Laat me daarom afsluiten met enkele andere.
Al heel lang ben ik mij bewust van de voordelen van mijn eigen etniciteit. Ik had al vroeg door dat de samenleving en haar instituties waarmee ik ben opgegroeid voor mijn soort mensen was ontworpen. Voor mij als witte man lagen de kansen geordend gereed (weliswaar minder voor mij als homoseksuele man of als persoon met ernstige beperkingen).
Eén ding wist ik absoluut zeker: de onvermijdelijke tegenslagen en teleurstellingen in mijn leven zou ik nooit in verband hoeven brengen met mijn huidskleur, waarmee ik ook nooit belachelijk gemaakt zou worden.
Wit is geen kleur, leerde ik al op de lagere school. En zoals ik vorig jaar al eens schreef in mijn essay In het Oog van de Orkaan, ‘net zomin als wit een kleur is, is witheid in ons wereldbeeld een etniciteit. Wij bevinden ons als het ware in het oog van de orkaan.’
Wij, witte Nederlanders, beschouwen etniciteit vooral als een reeks eigenschappen buiten onszelf, een hoedanigheid van de ander, had ik inmiddels van Gloria Wekker geleerd.
Dit heet wit privilege. Bevoorrechting. Meer en andere rechten dan waarop je normaal gesproken aanspraak zou moeten kunnen maken. Het is het tegenovergestelde van achterstelling, waar alle anders gekleurden dagelijks mee te maken krijgen. En dat moet maar eens afgelopen zijn.
Antony Oomen
9.VI/2020
Amsterdam
Foto – Maria Oswalt