Corona-dag­boek III

Gepubliceerd op

— Geplaatst in opstellen, proza

( Dit opstel werd op 9 juni 2020 gepu­bli­ceerd op Medium )

 
Corona-dag­boek III
 
 
1

Zolang de corona-cri­sis voort­duurt en we aan naden­ken erover niet ont­ko­men, wil ik mijn gedach­ten aan het papier blij­ven toe­ver­trou­wen. Ik geef me reken­schap van mijn voor­in­ge­no­men­heid die ik o.a. terug­vind de vol­gende aannames: 

  • Men­sen heb­ben behoefte aan weten­schap­pe­lijk zo goed moge­lijk onder­bouwde oplos­sin­gen – maar niet ieder­een beseft dat en zeker niet altijd.
  • De over­heid heeft als taak de bevol­king zo goed moge­lijk te bescher­men tegen onheil, maar mag zich nooit ont­trek­ken aan par­le­men­taire controle.
  • De over­heid is niet per se betrouwbaar.
  • Het par­le­ment heeft daarom de plicht bij bewinds­per­so­nen opper­ste trans­pa­ran­tie af te dwin­gen aan­gaande de beslui­ten die zij neemt op het gebied van de volks­ge­zond­heid, inzon­der­heid de Covid-19-respons.
  • Niet ieder­een heeft het beste met de wereld voor, de meeste men­sen heb­ben niet eens het beste met zich­zelf voor.
  • Eer­lijk duurt het langst.

We heb­ben de plan­ten gea­dop­teerd van bene­den­buur­man L., waar­door onze woon­ka­mer nu een soort tuin is gewor­den met vrij onaan­zien­lijke plan­ten. L. hield van zijn plan­ten, die we gere­geld ver­zorg­den als hij een tijdje de stad uit was, een taak die mijn man de laat­ste jaren vaker op zich nam. Hij kwam dan ook met het adop­tie­voor­stel. Ik ver­beeld me dat de plan­ten het fijn vin­den bij ons. Toch ga ik een deel van die plan­ten weg­ge­ven. Een hang­plant heb­ben we alvast opge­knipt in een aan­tal stekken.

Over de gis­te­ren inder­daad zoals ver­wacht aan­ge­kon­digde ver­soe­pe­ling van de pre­ven­tieve coron­a­maat­re­ge­len hoef ik niks te zeg­gen. Ik vind er ook niks van. Wel schaar ik mij ach­ter de opvat­tin­gen van bur­ge­mees­ter Femke Hal­sema, die gis­te­ren tegen de keer in waar­schuwde voor een te snelle ver­soe­pe­ling van de spel­re­gels voor de ‘vrije­tijd­s­eco­no­mie’. Amster­dam is met haar bevol­kings­dicht­heid bij­zon­der kwets­baar voor een dus­da­nige her­op­le­ving van de epi­de­mie dat de stad een brand­haard kan wor­den, waar­schuwde de bur­ge­mees­ter in de gemeenteraad.

Het ligt voor de hand dat men de snel­heid van het los­la­ten van restric­ties afstemt op regi­o­nale en lokale epi­de­mi­o­lo­gi­sche gege­vens. Ster­ker nog, het liefst zou je zien dat op dit ter­rein inter­na­ti­o­naal afstem­ming moge­lijk was. Maar de EU bestaat dezer dagen uit losse lidstaten.
 
 
2

Hemel­vaarts­dag 2020. In mijn hoofd tolt het tot­dat het me dui­zelt en ik het gevoel heb te moe­ten gaan zitten.

Ik maak me zor­gen. Dat is een eigen­schap die ik van mijn moe­der heb geleerd dan wel gene­tisch gekre­gen, die maakt dat ik geneigd ben me voort­du­rend aller­lei scenario’s te ver­beel­den, die meestal geen van alle goed aflopen.

Gis­te­ren gin­gen we zoals elke avond een eind wan­de­len. Al met­een bij de Noor­der­speel­tuin was het raak: een groot gezel­schap Jor­da­nese aris­to­cra­ten , ik schat de ver­za­melde bewo­ners van twee tegen­over­ge­le­gen soci­ale woon­blok­ken, had een pick­nick geor­ga­ni­seerd. Tafel­tje, drank, siga­ret­ten, rond­lo­pende kin­de­ren, veel over­ge­wicht, bij elkaar al gauw een ton schat ik. Het opval­lendst was wel dat het er hele­maal niet ‘gezel­lig’ aan toe­ging, maar juist uit­da­gend en pro­vo­ce­rend iets grim­migs had.

Dat was het moment dat ik moest den­ken aan het Jor­daan­op­roer, het Paling­op­roer en de vele oproe­ren die Amster­dam vanaf de zes­tiende eeuw heeft mee­ge­maakt. Oproer zit in het genoom van onze stad.

Later lie­pen we langs vele kades, waar grote groe­pen jonge men­sen het wél gezel­lig had­den, zon­der enige inacht­ne­ming van de coro­na­re­gels, maar wel met inne­ming van vele fles­sen rosé, bier en witte wijn. Niet­te­min was hier de sfeer niet al te uit­bun­dig gemoedelijk.

Ner­gens werd gehand­haafd en ik moest den­ken aan die arme men­sen die niet lang gele­den ergens op een bankje een taartje aten om met zijn vie­ren de ver­jaar­dag van oma te vie­ren en allen op de bon wer­den geslin­gerd door een oplet­tende corona-boa.

Het idee van een Corona-oproer liet me daarna niet meer los, daar­bij gehol­pen door een poli­tie­he­li­kop­ter die de hele avond boven het cen­trum bleef han­gen. Dat er bij een cri­sis rel­len uit­bre­ken is niet denk­beel­dig, zeker als de Amster­dam­mer iets te vie­ren ‘heb’ en het feestje wordt ver­stoord door ordehandhavers.

Nu een ople­ving van de epi­de­mie na Konings­dag lijkt uit te blij­ven, wil ik van des­kun­di­gen maar eens goed onder­zoek naar het risico van corona-over­dracht in de open­lucht. Mis­schien is dat risico wel nage­noeg afwe­zig? Dat zou veel ver­soe­pe­ling moge­lijk maken.

Gis­te­ren kreeg ik uit han­den van de broer van buur­man L. uit diens nala­ten­schap de dicht­bun­del Alleen met de Zee van Adri­aan Roland Holst (onder echte aris­to­cra­ten ook wel bekend als Ronald Holst). Ik vond er een opdracht in en wat bleek, ik had het L. zelf voor zijn 40ste ver­jaar­dag cadeau gedaan.

Het bevat de vol­gende ont­roe­rende strofe:

‘Wij zijn maar als bla­ren in den wind
rit­se­lend langs de zoom van oude wouden,
en alles is onze­ker want hoe zouden
wij weten wat alleen de wind weet, kind –’
 
 
3

Dia­loog:

- Nee hoor, ik denk heus niet dat in Azië alles beter is...
– Maar je hebt het steeds over mond­kap­jes, tes­ten, contactopsporing...
– Dat zijn ook belang­rijke onderwerpen...
– En men­sen­rech­ten dan?...
– Oh zeker...
– Maar je ver­ge­lijkt steeds Neder­land met Tai­wan, Hong Kong, Singapore, Zuid-Korea, Thai­land, noem maar op... alsof alles daar beter is...
– Dat zeg ik niet...
– Dat zeg je wel...
– Nee hoor, ik ver­ge­lijk af en toe hun Covid-19-res­pons met de onze...
– Wat is daar dan mis mee?
– Van alles, maar dat ga ik nu even niet nog een keer opsommen...
– Waarom niet?
– Je kunt het gewoon terug­le­zen, wat ik erover te zeg­gen heb. En als ik iets nieuws ont­dek en te mel­den heb dan ben jij de eer­ste die het hoort...
– Flauw hoor… zeg nou gewoon wat je ervan vindt...
– Voor­uit dan, laat ik dan één – zo beleefd moge­lijke – term kie­zen, en dan hou­den we erover op: ik vind het nogal een bescha­mende vertoning...
– Da’s niet niks...
– Da’s zeker niet niks… het is god­ge­klaagd maar wel waar… En trou­wens, ik ver­ge­lijk ‘onze’, tus­sen aan­ha­lings­te­kens, aan­pak dan nog veel lie­ver met de Duitse...
– Wat?! Je zou lie­ver Mer­kel als minis­ter-pre­si­dent heb­ben?! Jemig man...
– Abso­luut! Maar dat is weer een heel ander onder­werp. Laten we erover ophou­den, voor­dat we straks nog ruzie krijgen.
 
 
4

Het is zo mak­ke­lijk om te ver­ge­ten dat er een virus rond­waart dat ‘kwets­bare’ men­sen zoals ik van boven de 60 (ja heus) en met ‘onder­lig­gend lij­den’ bin­nen enkele weken om zeep kan hel­pen. Toch maak ik me over mijn eigen gezond­heid ter­nau­wer­nood zor­gen, wat op zich­zelf weer een risico ver­gro­tende fac­tor vormt, zeker met mijn tem­pe­ra­ment, dat naar roe­ke­loos­heid neigt.

Elke zon­dag­mid­dag neem ik deel aan een inter­na­ti­o­naal panel, uit ver­ve­ling gestart door mijn Noorse vriend L. en live te vol­gen op Facebook. Gis­te­ren zou het over hui­se­lijk geweld gaan, maar dat onder­werp is bij gebrek aan exper­tise naar vol­gende week door­ge­scho­ven. Gis­te­ren kre­gen we het over het milieu, ont­bos­sing, zoö­nose en zelfmoord.

Het aan­tal zelf­moor­den gaat in Neder­land sinds de intel­li­gente lock­down (wat een bespot­te­lijk aan­ma­ti­gende term trou­wens!) opmer­ke­lijk genoeg omlaag: 15 tot 20 pro­cent min­der dan ‘nor­maal’.

Je vraagt je af hoe dat komt. Het gaat om poli­tie­re­gi­stra­tie. Zou de poli­tie zijn han­den vol heb­ben met andere zaken? Immers, in dezelfde peri­ode zijn regi­stra­ties van ‘ver­ward gedrag’ met 18 tot 20 pro­cent toe­ge­no­men. Boven­dien, er moet straf gehand­haafd wor­den op groeps­vor­ming, samen­scho­ling en mui­te­rij. Of zou­den daad­wer­ke­lijk hon­der­den men­sen min­der de hand aan zich­zelf slaan dan andere jaren?

Zou er eigen­lijk, ana­loog aan ‘sui­cide by cop’ ook zoiets als ‘sui­cide by corona’ bestaan? Of vindt de aspi­rant-zelf­do­der deze tijd te span­nend om het leven voor­tij­dig vaar­wel te zeg­gen? Mis­schien zijn de rust van de stad, de schone lucht en de soci­ale kalmte vol­doende ver­zach­tende omstan­dig­he­den om nog een tijdje te wil­len blij­ven leven? Vra­gen, vragen...
 
 
5

Opmer­ke­lijk: na maan­den niet naar school kun­nen, is het de meeste leer­lin­gen van de basis­school gelukt om daar­bij geen leer­ach­ter­stand op te lopen. Som­mi­gen lig­gen zelfs op voor­sprong. Later zal uit onder­zoek blij­ken dat we het onder­wijs op geheel andere wijze kun­nen orga­ni­se­ren, maar dat uit de macht der gewoonte toch niet doen.

Tege­lijk zijn 500 leer­lin­gen spoor­loos onvind­baar. Hoe is dat moge­lijk? Wat ik me daar­bij moet voor­stel­len weet ik niet, maar zo’n bericht heeft iets onheil­spel­lends. Ik hoop dat het niets te maken heeft met een toe­name van hui­se­lijk geweld, die men wereld­wijd rap­por­teert en waar door­gaans kin­de­ren en vrou­wen slacht­of­fer van zijn.

Op Sint-Maar­ten, waar vol­gens Uni­cef kin­der­mis­han­de­ling een groot pro­bleem is, was er dus­da­nig sprake van ver­er­ge­ring van het pro­bleem dat er op het eiland een alco­hol­ver­bod is ingevoerd.

Ook in Thai­land werd de alco­hol­ver­koop tij­de­lijk stop­ge­zet ten bate van de Covid-19-bestrij­ding. In Neder­land daar­en­te­gen steeg de ver­koop van drank juist. Hier zou een drank­ver­bod een enorme volks­op­stand heb­ben uit­ge­lokt, waag ik te beweren.

Op een inter­na­ti­o­nale rang­lijst van zui­pers staat Neder­land er niet eens zo slecht op: een 42ste plaats, wereld­wijd. Dat ver­rast me.

Al een paar dagen denk ik eraan, maar ver­geet ver­vol­gens weer, om lezers van deze vluch­tige aan­te­ke­nin­gen nog­maals te her­in­ne­ren aan het Mah­ler Fes­ti­val van het Con­cert­ge­bouw dat dit jaar in zijn geheel moest wor­den ver­van­gen door een onli­ne­ver­sie. Het is intus­sen afge­lo­pen maar je kunt het nog steeds bekij­ken, in je eigen tempo en op een tijd­stip dat je goed uit­komt. Ver­geet dan zeker niet om behalve de sym­fo­nieën ook de tien docu­men­tai­res die daar­bij gemaakt zijn te bekij­ken. Ze zijn ont­wa­pe­nend en maken Mah­ler toe­gan­ke­lij­ker voor een groot publiek.

Ten slotte, ik (her)lees Camus’ De Pest, een boek uit 1947, waar­van De Bezige Bij dit jaar in aller­ijl een her­druk heeft gemaakt. Bizar, de her­ken­ning van­uit onze ‘intel­li­gente’ Covid-19-lock­down maken het tot een veel indrin­gen­der lees­er­va­ring dan ik me uit mijn mid­del­ba­re­school­tijd her­in­ner. Het moet ver­plicht op de lees­lijst, als die nog bestaat. En mocht deze zijn afge­schaft moet hij als de don­der weer wor­den ingevoerd.
 
 
6

Met een beetje maz­zel trek­ken we uit deze gebeur­te­nis waar­de­volle les­sen over infec­tie­ziek­te­be­strij­ding, waar we bij toe­kom­stige griep- en andere virale epi­de­mieën ons voor­deel mee kun­nen doen. Maar ik ver­wacht het niet eigen­lijk, dat we zo zou­den bof­fen. Dat onze pedante over­heid het in zich heeft zich­zelf fun­da­men­teel te wil­len her­vor­men, ik zie het nog niet gebeu­ren. (Maar ver­ras mij.)

Intus­sen blijf ik me ver­won­de­ren over de hel­der­blauwe lucht. En ligt het aan mij, of zie ik ineens echt veel meer bijen? Het her­stel­lend ver­mo­gen van de natuur is ont­roe­rend om gade te slaan, maar je ziet ook met­een hoe­veel er al ont­wricht is. Dit leidt al tot cala­mi­tei­ten, tot ramp op ramp. We moe­ten niet ver­ge­ten dat er nu bui­ten de onder­ha­vige Covid-19-pan­de­mie al op grote schaal sprake is van over­stro­min­gen, droogte, sprink­ha­nen­pla­gen, mis­lukte oog­sten, hon­ger, ziekte en dood.

Er is ook goed nieuws. Gis­te­ren kreeg mijn 92-jarige moe­der voor het eerst sinds maan­den weer bezoek in huis van een van haar kin­de­ren. Haar oud­ste kind, mijn oud­ste zus, is onze desig­na­ted visi­tor. Zij mag twee­maal per week vijf­tig minu­ten op bezoek komen. Ik merkte dat onze moe­der zich enorm op die gebeur­te­nis ver­heugde, ja zelfs ner­veus was en al spe­ci­aal kle­ren had uit­ge­zocht om mijn zus in te ont­van­gen. Mijn zus stuurde een foto van haar eer­ste bezoek. Je ziet het ver­driet in haar blik, ter­wijl ze zich ferm groot­houdt. Vol­hou­den, moe­der. Je doet het fantastisch.
 
 
7

Gis­te­ren was het zover, de fami­lie van L. kwam afscheid nemen van het huis, waar ze meer dan der­tig jaar her­in­ne­rin­gen had­den lig­gen aan hun lieve, muzi­kaal en anders­zins geta­len­teerde en vro­lijke, gees­tige broer. Eer­der deze week was het huis leeg­ge­haald. Veel van zijn spul­len heb­ben een nieuw onder­ko­men gevon­den, de rest is afge­voerd. Toen heb ik samen met L’s jong­ste broer een potje zit­ten grie­nen bene­den op het pleintje.

Ik heb op ver­zoek mijn gedich­ten Kad­disj voor de vio­list en Nacht­wan­de­ling gedeclameerd.

Deze week was vrien­din en ex-col­lega M. op visite. Ik ont­vang tegen­woor­dig bui­ten op het plein­tje. M. sti­mu­leert me om mijn gedich­ten te publi­ce­ren in een bun­del. Zij wil dan graag de redac­tie doen. Zij heeft met een zes­tal bevriende dich­te­res­sen de mooie bun­del En Dan Blij­ven Wij uitgegeven.

En ik intus­sen blijf steeds maar aar­ze­len. (Ik lijk het per­so­nage Grand wel, uit De Pest, die jaren­lang wor­stelt met het per­fec­ti­o­ne­ren van de ope­nings­zin van zijn nog te schrij­ven mag­num opus, waar­van hij zich ver­beeldt dat men te zij­ner tijd op de uit­ge­ve­rij zal uit­roe­pen: hoed af, mijne heren!

(Ik geloof dat het publi­ce­ren van mijn eer­ste gedich­ten­bun­del een doel was voor vorig jaar. Dit jaar zou mis­schien nog net kunnen...)

Enkele jaren gele­den ben ik, daar­toe aan­ge­spoord door een coach, mijn gedich­ten gaan voor­dra­gen in het open­baar. Met wis­se­lend suc­ces ove­ri­gens. Eigen­lijk wilde het alleen goed luk­ken op de zon­dagse dicht­mid­da­gen bij Café Eijl­ders en daar­aan geli­eerde eve­ne­men­ten en bij bij­zon­dere gele­gen­he­den op het werk. En onlangs is ook Ronald Offer­man, dich­ter en bar­man van Eijl­ders, aan Covid-19 bezweken.

Het schrij­ven gaat al enige tijd moei­zaam, net als lezen trou­wens. Ik sluit niet uit dat ik weer ten prooi ben aan een milde depres­sie, waar­over ik vorig jaar in mijn stuk Voor­jaars­moe­heid schreef: ‘De hier­voor geschetste wei­fel­moe­dig­heid is een wezens­ken­merk van de depres­sieve geest, de mijne in elk geval. Even­als over­ge­voe­lig­heid voor weer, nei­ging tot daden­loos­heid, gebrek aan hel­der­heid van geest.

Ver­geet­ach­tig­heid, ver­strooid­heid, gebrek aan con­cen­tra­tie en som­berte. Je leert ermee leven, maar er valt bij­zon­der wei­nig vreugde aan te beleven.

Het is mor­gen Pink­ste­ren. ‘Moge de Geest des Heren vaar­dig wor­den over u en gij zult met hen pro­fe­te­ren; en gij zult in een ande­ren man ver­an­derd wor­den…’ Ook dat nog.
 
 
8

Eer­ste Pink­ster­dag. Tweede Pink­ster­dag. Dan de dins­dag die zich voor­doet als maan­dag. De dagen rij­gen zich amorf aaneen.

De wereld valt uit elkaar.

Ik voel me oud als ik vast­stel dat ik me leven­dig het moment her­in­ner dat zwarte Ame­ri­ka­nen bur­ger­rech­ten kre­gen. Althans dat dacht ik, want inmid­dels is wel dui­de­lijk dat die bur­ger­rech­ten van een andere, meer infe­ri­eure, kwa­li­teit waren dan de bestaande bur­ger­rech­ten voor anderen.

George Perry Floyd. Ont­houd zijn naam.

‘Floyd joins Bre­onna Tay­lor, Fred­die Gray, Phi­lando Cas­tile, Alton Ster­ling, San­dra Bland, Laquan McDo­nald, Tamir Rice—a line­age that goes back deca­des in the Ame­ri­can story,’ brengt The NewY­or­ker ons van­daag in herinnering.

George Floyd kwam aan zijn einde ter­wijl hij om zijn over­le­den moe­der riep. ‘Mama!’

George Floyd werd onder onze ogen ach­te­loos maar wel­be­wust ver­moord door Derek Chau­vin, een poli­tie­agent. Zijn naam mag je ver­ge­ten, maar zijn uni­form niet.

En ik heb toegekeken.

‘Mama!’

Mijn moe­der zegt: ik wou dat ik dit niet meer had hoe­ven meemaken.
 
 
9

Ik wil niet meer mee­doen, denk ik de laat­ste tijd steeds vaker. Op zulke momen­ten heb ik de wereld al haast opge­ge­ven. Maar als ik zo vroeg in de mor­gen aan mijn keu­ken­ta­fel zit met de bal­kon­deu­ren open en straks de mus­sen groet die wat eten komen halen en mij tjil­pend gedag­zeg­gen, als ik de zwa­lu­wen door de blauwe lucht zie sche­ren, de stilte beluis­ter die wordt bena­drukt door veler­lei vlie­gend en flui­tend geve­derte en het rui­sen van de wind in de pla­taan, dan kan ik toch weer enige vrede heb­ben met deze wereld, dan hoef ik even niet te den­ken aan haar ver­schrik­kin­gen en haar verlokkingen.

Wat zei ik nou? Het werd nog net geen Corona-oproer, maar er is veel te doen over een pro­test­de­mon­stra­tie die gis­te­ren plaats­had op de Dam. Black Lives Mat­ter, daar­over geen mis­ver­stand. Maar wie het afge­lo­pen week­end soci­ale media ook maar een beetje heeft gevolgd, kon zien aan­ko­men dat daar veel volk op af zou komen. Er is niks voor­be­reid of onder­no­men om dit in goede banen te lei­den; de bur­ge­mees­ter zei zelfs ‘over­don­derd’ te zijn. Een slech­ter moment om over­don­derd te zijn had ze sinds het begin van de corona-cri­sis niet kun­nen uitkiezen.

‘Het ver­bod op samen­kom­sten in de open­bare ruimte is opge­he­ven,’ staat in de nood­ver­or­de­ning per 1 juni 2020 (gis­te­ren dus) van de gemeente Amster­dam. ‘Bui­ten mogen men­sen bij elkaar komen, maar moe­ten wel 1,5 meter afstand hou­den (met uit­zon­de­ring van geza­men­lijke huis­hou­dens).’ En: ‘Alleen als we ons alle­maal aan de regels hou­den, geven we het coro­na­vi­rus geen nieuwe kans, en kun­nen we de komende tijd steeds meer beper­kende maat­re­ge­len schrappen.’

Dat laat­ste zit er voor Hal­sema voor­lo­pig even niet in, ben ik bang.

Het wach­ten is nu op een uit­braak, die al dan niet komt ten gevolge van de pro­test­be­to­ging. Komt zo’n piek er niet, dan kij­ken we straks opge­lucht terug op een nut­tig expe­ri­ment. We weten dan weer meer over de ver­sprei­dings­dy­na­miek van Covid-19. Maar komt die wel, dan zul­len de reper­cus­sies zwaar zijn, vooral voor de men­sen die ern­stig ziek wor­den, maar ook zeker ook voor de Black Lives Mat­ter-bewe­ging. En niet in de laat­ste plaats voor Femke Hal­sema, die dan snel zal moe­ten aftreden.
 
 
10

Femke Hal­sema inte­res­seert mij onge­veer net zoveel als ik haar, schat ik; ik geloof niet dat zij enige belang­stel­ling heeft voor mij. Ik ben nooit enthou­si­ast geweest over haar bur­ge­mees­ter­schap, waar ik, nu ik erover nadenk, hele­maal niets van heb gewaar­ge­wor­den in de maan­den­lange gezond­heids­cri­sis die onze stad heeft getroffen.

Ik zou het ook nooit over haar heb­ben als niet ieder­een een posi­tie meent te moe­ten inne­men over de kwan­ti­ta­tief uit de hand gelo­pen Black Lives Mat­ter-soli­da­ri­teits­de­mon­stra­tie op tweede pink­ster­dag op de Dam. Hal­sema krijgt daar nu per­soon­lijk de schuld van. De gemoe­de­ren zijn hoog opge­lo­pen: inmid­dels zijn er vele peti­ties die haar aftre­den of juist haar aan­blij­ven eisen. Aftre­den staat voor­lo­pig op voor­sprong. Ik vind deze ‘peti­ties’ even lach­wek­kend als ik ‘uit­zwaai­da­gen’ abject vind.

Geluk­kig bepaalt niet een volks­ge­richt de toe­komst van de bur­ge­mees­ter van Amster­dam, maar de demo­cra­tisch geko­zen gemeen­te­raad. Mijn mening over de bur­ge­mees­ter of over bepaalde gebeur­te­nis­sen doet niet ter zake.

Waar ik wel een mening over heb is de onmis­ken­baar miso­gyne aard van deze woede-uit­bar­sting jegens haar, die me doet den­ken aan het lot van Hil­lary Clin­ton in de jaren ’90 en de pre­si­dents­ver­kie­zin­gen van 2016. Geen enkele man – zeg Van der Laan zali­ger, een Abou­ta­leb of Mar­kouch – zou na een ver­ge­lijk­baar tekort­schie­ten zoveel volks­woede heb­ben opge­wekt als Hal­sema nu ten deel valt.

Tot over­maat van treu­rig­heid beschul­digt zwarte-pie­ten­ac­ti­vist Jerry Afriyie nu ieder­een die geschokt rea­geerde op de Dam-mani­fes­ta­tie van racisme. Hij ver­wijt gepri­vi­le­gi­eerde witte men­sen zoals ik het gesprek te wil­len voe­ren over de logis­tieke blun­der van tweede pink­ster­dag in plaats van het gro­tere pro­bleem van insti­tu­ti­o­neel racisme.

Ik voel me niet aan­ge­spro­ken. Het is niet het aan­ge­val­len witte pri­vi­lege dat het dis­cours heeft ver­legd van struc­tu­rele ras­sen­dis­cri­mi­na­tie naar de lokale poli­tiek, maar het nala­tige mis­ma­na­ge­ment van de ‘drie­hoek’ van bur­ge­mees­ter, poli­tie en open­baar minis­te­rie dat opzich­tig de aan­dacht naar zich toe heeft getrokken.

Ove­ri­gens spe­len er wel erg veel ver­troe­be­lende fac­to­ren door elkaar rond de demon­stra­tie van BBM van maan­dag. Ik ben bij­zon­der benieuwd naar de rol van de poli­tie, die ach­teraf wel dege­lijk goed op de hoogte bleek van de ophan­den zijnde toe­vloed van demon­stran­ten. Is bur­ge­mees­ter Hal­sema – door fans stee­vast lief­ko­zend Femke genoemd – er soms in geluisd?

In het wes­pen­nest van de Amster­damse poli­tiek valt niets uit te sluiten.
 
 
11

De term ‘social dis­tan­cing’ heeft in de loop van de afge­lo­pen maan­den een geheel nieuwe bete­ke­nis­la­ding gekre­gen. Niet alleen zijn oude gapende klo­ven van soci­aal onrecht opnieuw bloot­ge­legd en wij­der open­ge­re­ten, in samen­hang daar­mee zijn ook bevol­kings­groe­pe­rin­gen op gro­tere afstand tegen­over elkaar gaan staan. Geen fraai gezicht.

Ras­sen­haat, vrou­wen­haat, homo­haat, xeno­fo­bie, ze bloeien ken­ne­lijk op de rijke voe­dings­bo­dem van een pandemie.

Het vol­gende beeld dringt zich aan mij op. Nu de wereld even is stil­ge­zet en alle tur­bu­len­tie stag­neert – er wordt niet meer in de zomp geroerd – nu komt de vui­lig­heid boven­drij­ven, voor ons een unieke gele­gen­heid om die eens haar­scherp in ogen­schouw te nemen.

De kli­maat­ra­vage. Onge­lijke dis­tri­bu­tie van wel­vaart. Sys­te­mi­sche en insti­tu­ti­o­nele dis­cri­mi­na­tie van vrou­wen, etni­sche, reli­gi­euze en sek­su­ele min­der­he­den. Alle te rubri­ce­ren in de cate­go­rie Roof: men­sen­rech­ten­roof, vrij­heids­be­ro­ving, uit­bui­ting, groot­scha­lige dief­stal van natuur­lijke rijkdommen.

Stuk voor stuk gro­tere pro­ble­men dan de inschat­tings­fou­ten van een bur­ge­mees­ter en haar politiecorps.

Tijd voor bezin­ning en verzoening.
 
 
12

Het hemd is nader dan de rok. Maar valt er op onze uitin­gen van empa­thie en soli­da­ri­teit wel een peil te trek­ken? Zijn zij mis­schien net zo wis­pel­tu­rig als ons kli­maat? Even oppor­tu­nis­tisch als de aard van de Hol­landse koop­man en dominee?

Aan het begin van de Covid-19-cri­sis, nog voor er in Neder­land één geval was gedi­a­gnos­ti­ceerd, wer­den veel Azi­a­ti­sche Neder­lan­ders, expats zowel als bezoe­kers, op straat gere­geld beschimpt en bespuugd door witte Nederlanders.

In China zijn grof­weg een mil­joen Oei­goe­ren geïn­ter­neerd in her­op­voe­dings­kam­pen. Half febru­ari rap­por­teerde de BBC over China’s hid­den camps, dus hele­maal onzicht­baar kun­nen we deze groot­scha­lige men­sen­rech­ten­schen­din­gen niet noe­men. Wir haben es gewußt.

Toch zit er een hië­rar­chie in onze bele­ving van racisme en ander dis­cri­mi­na­toir onrecht, die onze ver­ont­waar­di­ging erover aan­stuurt. Waarom voe­len wij ons meer betrok­ken bij het lot van zwarte Ame­ri­ka­nen dan dat van Chi­nese etni­sche en reli­gi­euze min­der­he­den? Omdat we er schul­di­ger aan zijn? Uit schuld­ge­voel, ergo: eigenbelang?

Onze illu­sies over de Ver­e­nigde Sta­ten van Ame­rika zijn in de loop van mijn leven voor onze ogen aan dig­ge­len gegaan. De VS, die we na de Wereld­oor­lo­gen zijn gaan ver­heer­lij­ken en o zo graag bij gebrek aan beter ons morele en cul­tu­rele Uto­pia wil­den laten zijn. Ame­rika, dat instond voor onze vrij­heid en vei­lig­heid: Pax Ame­ri­cana. Na Viet­nam, Irak en Syrië, de sys­te­ma­ti­sche afbraak van de demo­cra­ti­sche insti­tu­ties en de publieke exe­cu­tie van George Floyd er van deze illu­sie niks meer over.

Er is niks over, we staan er alleen voor.
 
 
13

Wat zei ik, het hemd is nader dan de rok. ‘Femke heeft nu onze steun nodig,’ vindt vriend S. op Facebook. Waarom eigen­lijk? ‘Fou­ten maken mag,’ zegt hij, ‘hele­maal niet erg. Geef de fou­ten toe en ga over tot de orde van de dag.’

Waarom erger ik me daar zo aan?

A: ik kan niet tegen dat gefe­mel met voor­na­men. Bij mijn weten heb­ben we haar voor­gan­gers ook nooit zo ami­caal beje­gend; van som­mige bur­ge­mees­ters ken ik de voor­naam niet eens. Heeft het trou­wens ook niet iets deni­gre­rends, een vrou­we­lijke bur­ge­mees­ter in de derde per­soon bij de voor­naam aanspreken?

B: Mevrouw Hal­sema geeft haar fou­ten hele­maal niet toe, immers, haar ‘infor­ma­tie­po­si­tie’ was ‘ach­teraf’ niet goed. Ik heb mevrouw Hal­sema nog geen enkele maal onom­won­den ver­ant­woor­de­lijk­heid horen nemen voor de clus­ter­fuck van een week geleden.

C: Ik heb Femke Hal­sema ook geen grein­tje com­pas­sie of empa­thie zien tonen, laat staan haar excu­ses horen maken, jegens mijn 92-jarige moe­der bij­voor­beeld, die er net twee­ën­halve maand een­zaam huis­ar­rest op heeft zit­ten, noch tegen­over mijn vrien­den die als arts en ver­pleeg­kun­dige in de zorg wer­ken, of men­sen zoals ikzelf die kwets­baar zijn voor Covid-19, en voor wie infec­tie met het corona-virus gerust een wisse dood betekent.

Ja, het hemd is nader dan de rok en daarom trek ik mij het lot van mijn moe­der zwaar­der aan dat van Femke Hal­sema. Mijn moe­der ver­dient meer onze steun dan Hal­sema. Dat moest ik nog even kwijt, voor­dat de gemeen­te­raad erover gaat vergaderen.
 
 
14

Zoals ik eer­der al zei neem ik ’s zon­dags deel aan een ini­ti­a­tief gebo­ren uit de corona-ver­ve­ling van mijn Noors-Maleise vriend L., die als film­ma­ker en geluids­tech­ni­cus even vast kwam te zit­ten in lock­down-stag­na­tie. Veel Neder­landse zzp’ers zul­len dat herkennen.

Van 16:00–17.00 pra­ten we weke­lijks live op Facebook over aspec­ten van de Covid-19-pan­de­mie. Gis­te­ren bespra­ken we naar aan­lei­ding van de Black Lives Mat­ter-demon­stra­ties over racisme in wes­terse samen­le­vin­gen. Vol­gende week gaan we hierop door.

Ik begon dit derde deel van mijn Corona-dag­boe­ken met me reken­schap te geven van enkele voor­in­ge­no­men­he­den. Toen leefde George Floyd nog. Laat me daarom afslui­ten met enkele andere.

Al heel lang ben ik mij bewust van de voor­de­len van mijn eigen etni­ci­teit. Ik had al vroeg door dat de samen­le­ving en haar insti­tu­ties waar­mee ik ben opge­groeid voor mijn soort men­sen was ont­wor­pen. Voor mij als witte man lagen de kan­sen geor­dend gereed (wel­is­waar min­der voor mij als homo­sek­su­ele man of als per­soon met ern­stige beperkingen).

Eén ding wist ik abso­luut zeker: de onver­mij­de­lijke tegen­sla­gen en teleur­stel­lin­gen in mijn leven zou ik nooit in ver­band hoe­ven bren­gen met mijn huids­kleur, waar­mee ik ook nooit bela­che­lijk gemaakt zou worden.

Wit is geen kleur, leerde ik al op de lagere school. En zoals ik vorig jaar al eens schreef in mijn essay In het Oog van de Orkaan, ‘net zomin als wit een kleur is, is wit­heid in ons wereld­beeld een etni­ci­teit. Wij bevin­den ons als het ware in het oog van de orkaan.’

Wij, witte Neder­lan­ders, beschou­wen etni­ci­teit vooral als een reeks eigen­schap­pen bui­ten ons­zelf, een hoe­da­nig­heid van de ander, had ik inmid­dels van Glo­ria Wek­ker geleerd.

Dit heet wit pri­vi­lege. Bevoor­rech­ting. Meer en andere rech­ten dan waarop je nor­maal gespro­ken aan­spraak zou moe­ten kun­nen maken. Het is het tegen­over­ge­stelde van ach­ter­stel­ling, waar alle anders gekleur­den dage­lijks mee te maken krij­gen. En dat moet maar eens afge­lo­pen zijn.
 

Antony Oomen
9.VI/2020
Amsterdam

 

Foto – Maria Oswalt