Corona-dag­boek IX

Gepubliceerd op

— Geplaatst in opstellen, proza

( Dit opstel ver­scheen als feuil­le­ton op Facebook en werd op 3 novem­ber 2020 gepu­bli­ceerd op Medium )

 
Corona-dag­boek IX
 
 
1 – polderen
don­der­dag 15 okto­ber 2020

In HP/De Tijd legt Ilja Pfe­ijf­fer uit ‘waarom Neder­land op dit moment de hoog­ste besmet­tings­cij­fers heeft van Europa en er maar niet in slaagt om het virus onder con­trole te krij­gen.’ Onze con­sen­sus­cul­tuur waarin oever­loos over alles moet wor­den ver­ga­derd tot­dat er eens­ge­zind­heid is bereikt onder alle ‘sta­ke­hol­ders’ houdt de boel inder­daad behoor­lijk op.

Toch is dat niet de enige ver­kla­ring. Ik heb het in mijn Corona-dag­boe­ken vele malen laten zien dat het inge­wik­kel­der ligt, insti­tu­ti­o­ne­ler en intro­ver­ter, maar de Neder­landse ver­ga­der­zucht was mis­schien een veel­zeg­gende ‘mis­sing link’ in mijn betoog.

Het woord pol­de­ren heeft iets mod­de­rigs, het klinkt vlak, zom­pig en vooral traag. 

De covid-pol­der­struc­tuur is even immens wijds als ono­ver­zich­te­lijk. Je hebt de weten­schap­pers wier taak het qua­li­tate qua juist is om elkaars inzich­ten ter dis­cus­sie te stel­len, aan te vech­ten, te fal­si­fi­ë­ren. Viro­lo­gen, infec­ti­o­lo­gen, oude­ren- en kin­der­ge­nees­kun­di­gen, epi­de­mi­o­lo­gen, micro­bi­o­lo­gen, noem maar op.

In het Out­break Mana­ge­ment Team, onder aan­voe­ring van het RIVM, zit­ten vele tien­tal­len van deze des­kun­di­gen die even­zo­vele orga­ni­sa­ties en belan­gen ver­te­gen­woor­di­gen en beplei­ten. Het OMT advi­seert de rege­ring over te voe­ren maat­re­ge­len en beleid.

Het RIVM zelf krijgt onder andere onder­zoeks- en advies­op­drach­ten van het Minis­te­rie van Volks­ge­zond­heid, Wel­zijn en Sport, het Minis­te­rie van Infra­struc­tuur en Water­staat en het Minis­te­rie van Eco­no­mi­sche Zaken en Kli­maat.

Het heet een onaf­han­ke­lijk weten­schap­pe­lijk advies­in­sti­tuut te zijn, maar is het wel onaf­han­ke­lijk en capa­bel genoeg? Elk jaar brengt het tal­loze rap­por­ten en advie­zen uit over volks­ge­zond­heid en gezond­heids­zorg, voe­ding, natuur en milieu en ram­pen­be­strij­ding, zo valt op de RIVM-web­site te lezen. 

In het Stra­te­gisch Pro­gramma 2019 – 2022 van het RIVM ‘kij­ken we voor­uit naar onder­wer­pen die extra aan­dacht ver­die­nen omdat ze in de toe­komst invloed kun­nen heb­ben op onze volks­ge­zond­heid en leefomgeving.’ 

Een pan­de­mie komt in deze voor­uit­blik niet voor, die heeft het RIVM ken­ne­lijk niet kun­nen voorzien. 

Dan heb je nog de 67 GGD’s die elk afzon­der­lijk ope­re­ren en ver­ant­woor­ding afleg­gen aan hun res­pec­tieve gemeen­ten. Ze val­len niet recht­streeks onder het minis­te­rie van VWS. De GGD’s pra­ten mee in de 25 veiligheidsregio’s, een samen­wer­king van gemeente, brand­weer en de GHOR (Genees­kun­dige Hulp­ver­le­nings­or­ga­ni­sa­tie in de Regio). Ook de poli­tie, het Open­baar Minis­te­rie, Rijks­wa­ter­staat, de water­schap­pen, pro­vin­cies, Defen­sie, ener­gie­maat­schap­pijen, Pro­Rail en Staats­bos­be­heer (en in Bra­bant vast ook de coke‑, xtc- en weed­maf­fia) mogen in de vei­lig­heids­re­gio aan­schui­ven en mee-vergaderen.

En de boer, hij ploegde voort…
 
 
2 – it giet aon!
don­der­dag 16 okto­ber 2020

In mijn niet afla­tende, natuur­lijke opti­misme heb ik altijd gevon­den dat je ieder­een zou moe­ten kun­nen over­tui­gen met een beroep op zijn of haar gezond ver­stand. Ter­wijl de bewij­zen van het tegen­deel zich aan de lopende band opsta­pe­len, kan ik die levens­hou­ding niet opof­fe­ren aan wat ik niet anders kan bestem­pe­len dan als hals­star­rige ezelachtigheid. 

Het zal nie­mand ver­won­de­ren dat ik regel­ma­tig geplaagd ben door diepe decepties.

Wil­lem II-sup­por­ters, Haagse fee­styup­pen, anti­vaxxers, covid-wap­pies, boe­ren­be­vrij­ders, kwak­zal­vers, gebeds­ge­ne­ze­res­sen, bij­ge­lo­vi­gen en com­plot­den­kers. Kortom: adep­ten – volk dat niet voor rede vat­baar is.

Ter­wijl we aan het begin staan van de ‘tweede golf’, een die een stuk zwaar­der zal zijn, lan­ger zal duren en vier- tot vijf­maal meer dode­lijke slacht­of­fers zal eisen dan de eer­ste, doen hon­derd­dui­zen­den Neder­lan­ders niet meer mee met pogin­gen om de ramp nog enigs­zins in te dammen.

Hoe ging dat bij de Water­noods­ramp van 1953 vroeg ik me van­mid­dag ineens af. Dat was immers ook een natuurramp.

Had­den we toen ook Neder­lan­ders dan­send in de stra­ten? Dan­send over de dijk? Op de rand van de vul­kaan? Hun onver­vreemd­bare geboor­te­recht opei­send van een Elf­ste­den­tocht, scan­de­rend en joelend 

It giet aon!
 
 
3 – mantelzorg
zater­dag 17 okto­ber 2020

Ik was van­mor­gen niet eens zo vroeg opge­staan, maar het duurde uren voor­dat het tot me door­drong dat het van­daag geen door­de­weekse dag was, maar zaterdag.

Moe­der is in zoverre her­steld dat ze sinds deze week de nach­ten alleen is. Over­dag en in de avond krijgt ze gezel­schap en hulp van een van mijn broers en zus­sen. Ook vol­was­sen neef­jes en nicht­jes draaien mee in het Man­tel­zorgroos­ter Oude Oma. Zelf zou ik mor­gen de hele dag voor mijn reke­ning nemen, maar nu TL en ik bei­den ver­kou­den zijn, blij­ven we thuis. 

Zoveel lief­de­volle zorg (ver­wen­ne­rij, in haar woor­den) valt haar nu ten deel, dat ze alleen daarom al hoopt dat ze nog even bij ons mag zijn. Voor het eerst heb ik haar horen toe­ge­ven dat de afge­lo­pen jaren ‘soms best een­zaam’ waren.

Oude men­sen mogen we niet een­zaam aan hun lot over­la­ten. De hui­dige toe­stand die moe­der als ver­troe­te­ling ervaart, zou ik zelf nor­maal wil­len noe­men, zo zou het moe­ten zijn. En zo is het nu, uiteindelijk.

Op die manier bezien heeft moe­ders acute gezond­heids­val ons gezin, onze fami­lie hech­ter gemaakt en naar een hoger ont­wik­ke­lings­ni­veau getild, het peil waarop zorg voor de mater fami­lias weer van­zelf­spre­kend en gene­reus is. 

Een groot cadeau van onze oude moe­der, waar we tot in lengte van dagen en vele gene­ra­ties na ons, nog ple­zier van zul­len heb­ben. Steeds weer die waar­dige inspi­ra­tie om ons­zelf te ver­be­te­ren. Dit heeft onze wereld nu, meer dan ooit in mijn leven het geval was, hard nodig. 

Moe­ders die het goede voor­beeld geven. Kin­de­ren die, om met Sop­ho­cles te spre­ken, de ankers zijn die de moe­der hech­ten aan het leven.
 
 
4 – brokkenpiloot
zon­dag 18 okto­ber 2020

Van­mor­gen heb ik mijn tele­foon stuk laten val­len. (Waarom heet zo’n appa­raat eigen­lijk nog tele­foon?) Het was niet de eer­ste keer dat het ding me uit de han­den glipte, maar eer­der bleef de schade altijd beperkt tot een bescha­digde scherm­be­scher­mer of het scherm zelf. Dit­maal viel het ding vanaf de trap­leu­ning plat op zijn rug en gaf ver­vol­gens geen teken van leven meer. Toch was ie niet op slag dood, inmid­dels nu de bat­te­rij leeg is wel.

Het heeft voor­de­len om niet de hele tijd een smartphone bin­nen hand­be­reik te heb­ben. Ver­lich­ting, afge­hol­pen van een loden last eigen­lijk, een zwart gat vol her­sen­schim­men, de illu­sie van con­nec­ti­vi­teit, altijd­du­rende beschik­baar­heid en een beter begrip van de wereld.

Zolang je maar ter kal­me­ring van het com­pul­sieve brein nog een com­pu­ter ach­ter de hand hebt die je kunt raad­ple­gen voor je rela­tie met de wereld voelt het als bevrij­ding. Wat je zou ver­wach­ten een straf te zijn voor je klun­ge­lige ach­te­loos­heid, blijkt in wer­ke­lijk­heid een even onver­diend als wel­kom geschenk.

Op dezelfde manier moet ik beken­nen de par­ti­ële lock­down die ons vorige week is opge­legd – en die onge­twij­feld nog flink zal wor­den opge­schaald bin­nen­kort – te ver­wel­ko­men als een zege­ning. Ein­de­lijk rust. Hope­lijk wordt het net zo stil als in maart, hope­lijk wordt de lucht weer even blauw en nemen de vogels weer hun wel­ver­diende plek in te mid­den van ons, hard­leerse sukkels.

maan­dag 19 okto­ber 2020

Intus­sen moet de over­heid zich niet alleen meer bezig­hou­den met de logis­tiek van een pan­de­mi­sche maat­schap­pe­lijke last, maar eisen radi­cale opstan­de­lin­gen ook toe­ne­mend de aan­dacht op. Uit aller­lei rio­len, mest­vaal­ten en beer­put­ten krui­pen ze in steeds gro­ter getale tevoor­schijn, bedrei­gen poli­tici, jagen op jour­na­lis­ten en orde­hand­ha­vers, en ont­hoof­den in het erg­ste geval ook nog ter­loops een leraar geschiedenis. 

Hun reto­riek is altijd sim­plis­tisch: anti­we­ten­schap­pe­lijk, anar­chis­tisch en in de kern stee­vast antisemitisch.

Het ver­bijs­tert mij hoe oude topen als bloed­dorst, ritu­ele kin­der­moord en kan­ni­ba­lisme als muffe stink­zwam­men in de herfst steeds opnieuw kun­nen oprij­zen uit de voe­dings­bo­dem van maat­schap­pe­lijke rampspoed.
 
 
5 – Grunberg
maan­dag 20 okto­ber 2020

Lezend kom ik mijn dagen door. Lezend, naden­kend, schrij­vend. Tus­sen­door luis­ter ik naar Bach of Schön­berg, naar Jimi Hen­drix en Miles Davis. Ik pro­beer elke dag een stuk te wan­de­len. De sport­school waag ik even niet te betre­den. Code rood wat mij betreft.

Al vaker heb ik het open­bare boe­ken­kastje op de hoek genoemd, waar ik nu eens de ont­hut­sende roman Tirza van Arnon Grun­berg uit had opge­vist, dat ik in één ruk heb uit­ge­le­zen. Een ver­ont­rus­tend troe­bel en span­nend boek. Een mees­ter­lijke roman over een moe­de­loze, uit­ge­bluste, maar toch nog zeer actieve man, mis­lukt echt­ge­noot en vader van twee doch­ters, van wie de jong­ste Tirza heet.

Met Arnon Grun­berg heb ik jaren­lang de – in de ogen van som­mi­gen over­dre­ven – gewoonte gedeeld dat ik elke dag met mijn moe­der tele­fo­neer. Ech­ter, Han­nel­ore Grün­berg-Klein is vijf jaar gele­den alweer over­le­den, maar mijn moe­der leeft nog steeds. Ik bel ook nog steeds elke dag. Maar wat ik wil zeg­gen, zoiets schept een band. En sinds Jan Fon­tijn vorig jaar zijn mooie per­soon­lijke Moe­ders­kin­de­ren publi­ceerde hoef ik me daar ook niet meer voor te schamen.

Ik droom erg vreemd. Gis­te­ren­nacht logeerde ik bij Donald Trump die ergens in een stad een duur appar­te­ment bewoonde en er veel volk over de vloer kreeg. Ik walgde in de droom net zozeer van hem als in het echt, al was hij in de droom een waar­ach­ti­ger en dus ver­draag­baar­der per­so­nage dan in de bestaande wer­ke­lijk­heid. Van zijn wan­smaak was in het inte­ri­eur van deze behui­zing niets te her­ken­nen, alles was ruim en wit. Wel rom­me­lig, van­wege het grote aan­tal in- en uit­lo­pende logés. 

Of ik Trump nu tot leven wek in een kort ver­haal of in een droom, het lukt me alleen dan zowaar enig mede­do­gen met hem op te bren­gen, zelfs als hij stom­dron­ken met een jon­gen in bed ligt waar ik zelf een oogje op had. Of in een gara­ge­be­drijf waar we in dezelfde droom elkaar weer tegen het lijf lie­pen, en ik mis­prij­zend rea­geerde omdat hij nog wat ‘bleef han­gen’, want om 12 uur was er een lote­rij waar­bij je een Mase­r­ati kon win­nen. Hij was ervan over­tuigd dat hem de hoofd­prijs toekwam.

vrij­dag 23 okto­ber 2020

Wij zul­len zien. Ik sluit niets meer uit. Van­mor­gen zag ik op tv enkele frag­men­ten van het laat­ste debat voor de komende ver­kie­zin­gen. Wederom een enorme afgang. 

Idee voor een muziek­stuk of mini­opera: Aan­flui­ting voor Twee Heren.

Trump, die bijna vijf jaar in mijn hoofd heeft gewoond zon­der huur te beta­len maar wel met gigan­tisch veel geluids­over­last, lijkt bezig dan ein­de­lijk zijn bie­zen te pak­ken. Voor de zeker­heid heb ik toch de mobiele een­heid paraat staan om hem des­noods hard­han­dig uit te zetten.

zater­dag 24 okto­ber 2020

De tijd ver­strijkt. Bijna acht uur in de mor­gen. Het wordt licht. Deze dag is kor­ter dan gis­te­ren en mor­gen zal weer kor­ter zijn. 

Ik dacht om zes uur dat ik het gerit­sel van een muis hoorde in de slaap­ka­mer. Ik ben maar opgestaan.

Van­daag zou ik moe­der bezoe­ken, maar ik ben nog steeds wat ziek en blijf thuis. Gis­ter­avond sprak ik haar. Het begint haar te ver­ve­len. Geen fut, lus­te­loos­heid, zij lijkt te wach­ten op de dood. 

Een fami­lie­lid heb ik moe­ten ont­vrien­den omdat zij, pas­sief-agres­sief als zij kan zijn, was begon­nen op moe­ders gemoed te wer­ken met (inter­pre­ta­ties van) frag­men­ten uit dit open­bare dag­boek. Het woord ‘afta­ke­ling’ was geval­len. Daar hoef je bij mij niet mee aan te komen.
 
 
6 – Het Ver­haal van de Kat die Boe­ken Wilde Redden
zater­dag 24 okto­ber 2020

Soms word je in de boek­win­kel toe­ge­roe­pen door een boek, zoals ik me voor­stel dat een hond of een kat je aan­spreekt als je een die­ren­asiel bezoekt: neem mij mee, neem mij en niet een ander. Dit over­kwam me toen ik eer­der van de week de roman Het Ver­haal van de Kat die Boe­ken Wilde Red­den zag lig­gen, van de Japan­ner Sosuke Nat­sukawa. Ik aar­zelde en liet het lig­gen, maar het liet me niet los. Ik had het boek in han­den geno­men, vluch­tig beke­ken, niet eens de flap­tekst gele­zen; ik wilde er eerst thuis iets over gaan lezen. Ook dat kwam er niet van. En gis­te­ren, tij­dens mijn mid­dag­wan­de­ling, lie­pen mijn voe­ten auto­ma­tisch terug naar de boek­han­del. Toen ik het boek ten tweede male in han­den had, was er geen ont­ko­men aan, dit boek moest mee naar huis.

Het is een medi­cijn geble­ken. Dit is het boek dat ik nodig had ter opkla­ring van de geest en ik was op mijn beurt de lezer die het boek zocht. We had­den elkaar op het eer­ste gezicht her­kend. Boe­ken leren ons hart te heb­ben voor de mede­mens leert de jeug­dige pro­ta­go­nist, maar ik durf te bewe­ren dat het omge­keerde net zo goed waar is.

Omdat vaak het ene boek het andere oproept, meen ik nu Het Kas­teel van Kafka te moe­ten gaan (her)lezen. Zo gezegd, zo gedaan. (Zwaan kleef aan.)

zon­dag 25 okto­ber 2020

Trou­wens, de dag is van­daag een uur eer­der begon­nen, met ingang van de win­ter­tijd. Zo werd ik een uur eer­der wak­ker dan nor­maal. Ik had geen bij­zon­dere bestem­ming voor dit uur. Inmid­dels is het opge­gaan in ver­stre­ken ledige uren van de zondag. 

maan­dag 26 okto­ber 2020

De dag begon­nen met een coro­na­test, de zesde. Daarna op de fiets naar het OLVG voor een rönt­gen­foto, bloed­af­name en spu­tum­kweek. In tegen­stel­ling tot de rest van Amster­dam heeft men in het OLVG de zaken ogen­schijn­lijk goed op orde.

Op straat voel ik me niet meer vei­lig. Er zijn veel men­sen op straat en die lij­ken zich van geen gevaar bewust. Ik stak zater­dag de Wes­ter­straat over en wat ik zag was een kolos­sale ver­gis­sing, die van een gro­tesk indi­vi­du­a­lis­ti­sche men­ta­li­teit. Iemand anders hoorde ik het in de wacht­ka­mer van de huis­arts­prak­tijk gebrek aan fat­soen noemen.

Alles onder het mom van onbe­perkte indi­vi­du­ele vrij­heid. Maar die, leer­den we zelfs ook al van de oer-libe­raal John Stu­art Mill, moet in zoverre zijn gren­zen ken­nen dat het indi­vidu niet tot hin­der mag zijn voor anderen.

Dat pad van de vrij­heid heb­ben we allang ver­la­ten, geab­sor­beerd als we zijn door onze mate­ri­ële zelf­zucht, onze cul­tu­rele armoe en genot­zuch­tige wanen. We kun­nen ons nu alleen nog op ons­zelf ver­la­ten, een­zaam door merg en been.
 
 
7 – Kafka
dins­dag 27 okto­ber 2020

Ame­rica will never be dest­royed from the out­side. If we fal­ter and lose our free­doms, it will be because we dest­royed our­sel­ves.
– Abra­ham Lincoln

Over een week zijn de pre­si­dents­ver­kie­zin­gen in de Ver­e­nigde Sta­ten. Er staat zoveel op het spel dat het me doet sui­ze­bol­len. De enige uit­slag die een sprankje hoop biedt voor de wereld is die waarin de Demo­cra­ten het huis van afge­vaar­dig­den, de senaat én het pre­si­dent­schap in de wacht sle­pen. Min­der is onvol­doende. Er is een landslide nodig voor de omme­keer van Ame­rika naar een geves­tigde plaats de beschaafde wereld.

Ik ben er niet gerust op. Elke dag besteed ik daarom zorg­vul­dig aan­dacht aan de kalmte van mijn geest. The Atlan­tic gaf ons een paar dagen gele­den tips om de ver­kie­zings­on­ge­rust­heid tot beda­ren te bren­gen, onder meer met een Spo­tify-afspeel­lijst. Zelf luis­ter ik deze week uit­slui­tend naar muziek van Leoš Janáček, Fré­dé­ric Cho­pin, Arnold Schön­berg, Alban Berg. Of, mocht de nood echt aan de man komen, naar Ita­li­aanse opera.

Ik lees Franz Kafka, Phi­lip Roth en Elias Canetti. Deze lite­raire groot­he­den beschrij­ven voor­uit­blik­ken op de hui­dige mise­ra­bele wereld. 

Ik begroet ’s mor­gens de vogels en, nadat hij is opge­staan, mijn echt­ge­noot. Vrien­de­lijk glim­la­chend. Tot eer­gis­te­ren had ik niet door hoe­veel zor­gen mijn gemaal al maan­den­lang torst uit pre­oc­cu­pa­tie met mijn gezond­heid, tot aan de angst mij te ver­lie­zen toe. Zelf ben ik hele­maal niet van plan geweest weg te gaan. Hij gelooft mis­schien niet dat ik een covid-infec­tie zou kun­nen overleven. 

(Wed­den van wel? Ik ben niet van plan het virus op te lopen, laat staan het op te zoe­ken, maar mocht de uit­slag straks toch posi­tief zijn, dan ben ik de laat­ste om bij de pak­ken neer te gaan zitten.)

(Bra­voure!)

Mocht ik het coro­na­vi­rus heb­ben opge­lo­pen, dan is het naar alle waar­schijn­lijk­heid in de huis­art­sen­prak­tijk, vorige week. Zon­dag­avond belde de huis­arts door dat ze zelf corona heeft opge­lo­pen, zeer waar­schijn­lijk van een gees­te­lijk gestoorde pati­ënt die zon­der enige bescher­ming tel­kens schreeu­wend de spreek­ka­mer was bin­nen­ge­lo­pen en ook later bui­ten tegen haar was tekeergegaan. 

Toen ik haar vorige week sprak ver­telde ze me nog hoe­veel zwaar­der de hui­dige, tweede golf haar viel in de prak­tijk. Ze beschreef het als ‘zui­gen­der’: meer men­sen vaak jon­ge­lui, die gees­te­lijk lij­den onder de gevol­gen van het coro­na­be­leid. Een­zaam­heid, depres­sie, armoe, schul­den, ja zelfs dakloosheid. 

Het leed dat wij niet zien als we ons op straat wagen, maar dat wel de dok­ter opzoekt en daar sten­nis schopt.
 
 
8 – fuck the pessimists
vrij­dag 30 okto­ber 2020

Het was geluk­kig weer loos alarm, geen covid-19. Mijn man ook niet. Wat kan het woord ‘nega­tief’ toch een zoete klank heb­ben. Een klank trou­wens die we al bijna vier decen­nia ken­nen van de hiv-test. Nega­tief is gun­stig – posi­tief tegen­woor­dig in het geval van hiv trou­wens ook: hoe eer­der iemand met een hiv-infec­tie dia­gnose en behan­de­ling krijgt hoe beter zijn of haar gezondheidsprognose.

zater­dag 31 okto­ber 2020

Laat me voor de ver­an­de­ring eens een keer opschep­pen over mijn fami­lie. (Is dat wel gepast?) Sinds een maand gele­den mijn moe­der een acute gezond­heids­cri­sis door­maakte – waar­van ze enigs­zins her­stel­lende is maar de oude zal ze nooit meer wor­den – heeft het gezin dat zij heeft groot­ge­bracht een for­mi­da­bele inspan­ning laten zien op het ter­rein van dage­lijkse man­tel­zorg. Geluk­kig zijn we met velen, dat scheelt, en kun­nen het daarom lang vol­hou­den. We vor­men een hecht en soe­pel func­ti­o­ne­rend team. De eer­lijk­heid gebiedt: boven ver­wach­ting, wat meer over mij zegt dan over mijn familie.

maan­dag 2 novem­ber 2020

Mor­gen de Ame­ri­kaanse ver­kie­zin­gen. Zoals ik in mijn Open Brief aan Sena­tor Ber­nie San­ders die ik dit week­end schreef, heb ik er een hard hoofd in. Ik stui­ter van hoop naar ang­stig ver­moe­den, van vrees naar berus­ting en van gela­ten naar opstan­dig. De acti­vist in mij vaart momen­teel op een wei­fel­ach­tig kompas.

Er gebeurt nu zoveel en op zoveel plek­ken en domei­nen tege­lijk, gezond­heids­in­fra­struc­tuur, de trans­port- en ver­voers­sec­tor, de reis­bran­che, het toe­risme, de horeca, de kunst, de gees­te­lijke volks­ge­zond­heid, het kli­maat, poli­tieke onrust elders en wie weet, wel­dra ook hier… Soms lij­ken de inter­sec­ties van op zich­zelf al kolos­sale cri­ses te ver­plet­te­rend en onze ach­ter­stand op de wer­ke­lijk­heid bijna onoverbrugbaar. 

Maar hé, fuck the pes­si­mists zoals een groot acti­vist en men­tor ooit Eddie Ved­der citeerde: Fuck the pes­si­mists. Fuck’em. There’s proof that dreams can be a good thing.
 
 
9 – doomsday
dins­dag 3 novem­ber 2020

Ter­wijl de zon schijnt hangt over deze dag een drei­ging van sinis­tere doem. Ik voel het onraad al dagen­lang tot in mijn bot­ten en door mijn lijf gie­ren van tijd tot tijd de zenu­wen. Ik heb de afge­lo­pen week wei­nig geslapen. 

Van­daag wordt in de Ver­e­nigde Sta­ten van Ame­rika een nieuwe, of, god ver­hoede, de oude pre­si­dent geko­zen. In de grote Ame­ri­kaanse ste­den zijn win­kels dicht­ge­tim­merd, de trump-aan­hang heeft zijn vuur­wa­pens gepoetst, gevijld en geo­lied; men acht een volks­op­stand niet uitgesloten.

In Europa is intus­sen een golf van Isla­mi­ti­sche ter­reur gaande, er val­len doden en er rol­len kop­pen. Ik had dit eer­der ver­wacht, de rat­ten gedijen immers op pan­de­mieën en plagen.

Kortom, niets nieuws onder de zon. 

Aan­schouwt de mens, als soort een glui­pe­rig gul­zige, alles­ver­slin­dende plaag. Alles moet wor­den ver­nie­tigd, alles van waarde moet kapot, andere soor­ten moe­ten wor­den ver­delgd. De mon­ster­lijke massa waarin de mens gedijt is zelf een pes­ti­lente ziekte.

Wordt dit een git­zwarte zon­over­go­ten dag of een aan het einde waar­van enig licht gloort, enige hoop en verademing?

Ik vraag het aan de huis­mus. Die heeft een uit­ge­spro­ken mening: ik kom bij jul­lie eten en breng mijn hele fami­lie mee.

18:00

Van een geheel andere orde en niveau: de vader­land­sche covid-19-res­pons. Over een uur hou­den Rutte en De Jonge weer een ‘pers­con­fe­ren­tie’, wat vooral een nati­o­nale gebruiks­aan­wij­zing is voor de covid-samen­le­ving, een som­bere nar­ra­tief waarin pes­si­mis­ti­sche gere­for­meerde woord­keuze de rode draad vormt: nieuwe beper­kende maat­re­ge­len bovenop oude, slui­ting, avond­klok, maxi­male groeps­grootte, con­sti­pa­tie van de zorg­sec­tor, over­be­las­ting, depres­sie, over­last, schuld en boete, hel en verdoemenis.

20:30

Geen woord te veel gezegd.

 

Antony Oomen
2020
Amsterdam

 

Foto – Sholto Ramsay