( Dit opstel werd op 14 oktober 2020 gepubliceerd op Medium )
Corona-dagboek VIII
1 – jeu-de-boules
zaterdag 12 september 2020
Vanmorgen kostte het me even moeite om tot me door te laten dringen dat het zaterdag was. Er nadert een korte nazomer. Toch is mijn gemoed zwaar en dat komt vooral door de gebeurtenis van de afgelopen week: op 10 september liet het woonzorgcentrum waar mijn moeder een zelfstandig appartement bewoont weten dat er weer ‘enkele’ covid19-infecties zijn gevonden bij zowel bewoners als personeel en dat ze per direct het centrum weer afgrendelen van de buitenwereld. Dat gaat 14 dagen duren. Niemand erin of eruit, geen mantelzorg, geen huishoudelijke hulp. Iedereen moet zoveel mogelijk binnen de eigen woning blijven.
Er komt een tent ‘aan de zijkant van het pand, ter hoogte van de jeu-de-boulesbaan’, waar familie en mantelzorgers op vaste dagen boodschappen of wasgoed kunnen neerzetten. ‘Gelukkig,’ zegt moeder, ‘hadden je zus en ik nog net op tijd een hoop boodschappen gedaan. Ik kan nog wel even vooruit.’
Dit jammerlijke fiasco laat in een notendop zien wat er de afgelopen maanden is gebeurd, of liever, niet is gebeurd. Na het versoepelen van de – succesvolle – relatief strenge coronamaatregelen, is iedereen, ik ook, langzaam maar zeker weer teruggegaan naar het ‘oude normaal’. Misschien snapten we intellectueel wel dat in dat normaal nou precies de oorzaak van deze en volgende pandemieën te vinden is, maar de neiging terug te keren naar het vertrouwde, bekende, zit zo fundamenteel in onze aard dat we er geen verweer tegen hadden.
En dus moeten we de les overdoen, totdat we snappen dat we per direct en voor lange tijd onze leefstijl moeten veranderen. Anthony Fauci, die door sommigen wel honend de Amerikaanse Jaap van Dissel is genoemd, waarschuwde deze week nog maar eens: Amerikanen, waar dan ook, moeten hun manier van leven veranderen. En wel meteen.
Dat geldt natuurlijk niet alleen voor Amerikanen. Wij ook. Maar de situatie waarin Amerika verkeert is vele malen bedroevender dan de onze. Daar staat een pathologische gek aan het roer, wat de situatie onbeheersbaar maakt, en daar is maar één remedie tegen: dat heerschap moet, met zijn perverse kliek van kontkruipers en hielenlikkers van het toneel verdwijnen. Voorgoed. Goedschiks, of kwaadschiks.
2 – videobellen
maandag 14 september 2020
Eergisteren ontdekte ik in de brief van moeders woonzorgcentrum het aanbod van videobellen. Ik heb meteen een afspraak gemaakt voor een beeldvisite met moeder. ‘Je zult wel schrikken van hoe ik eruitzie,’ reageerde moeder, maar aan haar stem hoorde ik dat het vooruitzicht van ons weerzien haar blij maakte.
Gisteren maakten TL en ik een fietstochtje door de stad. In het Vondelpark zag en hoorde ik dingen die ik nog niet wist. Zo ligt er een Pater van Kilsdonk-brug over een sloot midden in een cruisezone.
Verwonderlijker vond ik de ontdekking dat de halsbandparkieten in het Vondelpark een andere taal (of dialect) spreken dan hun familieleden in de Jordaan. Ik had dit ook al eens in het Catalaanse Sitges ontdekt, waar deze vogels echt een heel ander geluid laten horen dan in Amsterdam. Maar dat de klanken zelfs binnen Amsterdam zo hoorbaar zouden verschillen, had ik niet kunnen bedenken. De Vondelpark-papagaai spreekt met een duidelijk vibrato. Is dat bekakter misschien? Voelen ze zich soms beter dan hun Jordanese broeders en zusters, vanwege de buurt?
Daarstraks met moeder gevideobeld. Tevoren had een medewerker mij al telefonisch geïnformeerd over de opheffing van de vorige week opgelegde beperkingen. Vanaf vandaag mogen de bewoners gewoon weer bezoek krijgen. Ik mocht het goede nieuws vertellen, en groot waren de verwondering en de blijdschap die op moeders gezicht stonden te lezen.
Even later kwam er een aanvullende mail: de beperkingen zijn toch weer maar beperkt opgeheven. Je wordt er tureluurs van…
dinsdag 15 september 2020
Vannacht slecht geslapen. Het huilen staat me nader dan het lachen. Dat er zo wordt gejojood met mijn moeder (en alle andere bewoners van verzorgings- en verpleeghuizen, maakt me moedeloos. Aan alles is te merken dat het haar te veel wordt: het duizelt haar, naar eigen zeggen, sinds die lockdown haar vorige week onverwacht werd opgelegd.
Vandaag is het Prinsjesdag en doet het ‘mondkapje’ officieel zijn entree in Den Haag. Voor de Troonrede-plechtigheid, voor de gelegenheid verplaatst van de Ridderzaal naar de Grote Kerk, is een speciaal mond-neusmasker gemaakt voor de genodigden. Een collectors item.
3 – vakantie
vrijdag 18 september 2020
Ik loop achter met mijn dagboek. In deze zin ligt de kern van mijn huidige leven besloten, waarin dagen zich vormeloos aaneenrijgen, bij vlagen de inhoud ervan verschamelt en steeds minder de moeite waard valt te boekstaven.
Om daar verandering in te brengen hebben we voor een aantal dagen een kamer gehuurd in de bossen bij Goirle, om daar enkele dagen in de nabijheid van moeder te kunnen vertoeven, haar te bezoeken en mee uit te nemen. Het is tekenend dat zij zich op dat vooruitzicht nog niet kan verheugen. Ik leef bij de dag, zegt moeder.
Intussen heb ik zeer vreemde dromen. Vannacht raakte ik verzeild in het pied-à-terre dat Hillary Clinton bleek te bewonen verborgen ‘achter Paradiso’ (wat natuurlijk weer niet Paradiso was, etc.) waar ze in anonimiteit kon verblijven en ontvangsten hield. Eerst was ik de enige gast en hielp haar met huishoudelijke klusjes zoals de was ophangen, later kwamen ook mensen uit de vaderlandse en internationale beau-monde binnen en schonk de gastvrouw haar gasten glaasjes wodka. Ze kletste met iedereen maar had voor niemand oog. Steeds schoot me te binnen ik moet vriend E. bellen, zeggen dat ie onmiddellijk komt. E. is een groot bewonderaar van Hillary en hij zou me nooit vergeven dat ik hem niet had uitgenodigd. Dat had best gekund, ze zou het niet hebben gemerkt. Toch voelde ik heel secuur aan dat ik niet tot uitnodigen gerechtigd was, dat ik slechts aan de periferie van deze receptie een bijrolletje mocht vervullen. En zelfs dat voelde steeds ongemakkelijker naarmate het drukker werd, zeker nadat ook Bill was gearriveerd, met wie ik heel kort een onderonsje had, maar die evenmin oprecht leek te zijn geïnteresseerd. Ook van Hillary was me al opgevallen dat ze alleen in zichzelf was geïnteresseerd en niet één belangstellende vraag had gesteld. Later zag ik haar samen met een chaperonne, geheel gehuld in een wijd kleurrijk gewaad en gesluierd, naar de glasbak gaan. In deze outfit was ze totaal onherkenbaar, maar niet voor mij.
Iets anders. Zielenpijn was het woord dat vriend S. opperde toen ik mijn huidige geestestoestand beschreef. Ik kan niet goed uit de voeten met dat woord. Het doet me toch te veel aan ‘huidhonger’ denken, wat ik zonder meer een vies woord vind. Je hoort het weer vaak sinds het begin van de covid-crisis. Zelf zou ik dan huidhunkering hebben geïntroduceerd, maar bedoeld wordt natuurlijk het verlangen naar lichamelijke intimiteit en lust. In plaats van zielenpijn zielzucht, of nee, zielsverdriet.
zaterdag 19 september 2020
Gisteren een ingelaste ‘persconferentie’ van premier Rutte. Niets nieuws te melden. Velen menen dat er nog niet zo veel aan de hand is in vergelijking tot maart, april. Zij vergeten te vergelijken met februari, toen de teller nog op 0 stond, maar er al vele duizenden infecties rondwaarden, evenals nu vooral onder jongeren.
Ik heb geen vakantiegevoel. Toch gaan we er even drie dagen tussenuit. Mag je Amsterdam wel uit, vraagt moeder. Ik heb nog niet gehoord dat de toegangswegen zijn afgezet. Ik trek voortaan mijn eigen plan. Ik weet hoe ik me moet gedragen om virusoverdracht te voorkomen.
Was het maar even makkelijk om depressiviteit tegen te gaan. Onze minivakantie is een blind experiment. Ik neem voor de zekerheid een boek mee, al lukt het me bijna niet meer om te lezen. Ik verlang naar stilte.
4 – een mooi leven
vrijdag 2 oktober 2020
Er is veel gebeurd. Waar te beginnen? Op dit moment duizelt het me. We hebben een heel leuke minivakantie gehad met moeder, anderhalve week geleden alweer. Het was prachtig nazomerweer.
‘Je moet het hebben aangevoeld,’ zegt moeder nu. Welnee, zeg ik, ik leef al jaren volgens de opvatting dat uitstel riskant is als je moeder al zo oud is. Bovendien wilden we bij je in de buurt zijn, zeg ik, fijne uitstapjes met je maken, je opvrolijken na de loodzware maanden dat je hebt geleden onder de gevolgen van de covid-19-pandemie.
Anderhalve week later ligt moeder in bed – aan het einde van haar latijn.
Een leven lang heb ik gadegeslagen hoe vrienden en familie hun ouders verliezen, zelf heb ik mijn vader verloren, en achteraf heeft hun afwezigheid een bijna vanzelfsprekend karakter gekregen.
De vaders en moeders die er niet meer zijn, ze zijn niet verdwenen, ik herken ze makkelijk in hun kinderen.
Nu is mijn eigen moeder stervende. En ik kan me maar niet aan de indruk onttrekken, dat ik steeds niet goed heb opgelet, dat ik iets heb gemist.
Moeder, zo fragiel, zo kwetsbaar, maar scherp van geest als altijd zegt moeder resoluut en fier: het is goed zo – ik heb een mooi leven... Niet: ik heb een mooi leven gehad, nee, ik heb een mooi leven.
5 – op leven en dood
zondag 4 oktober 2020
‘Ik heb een mooi leven.’ Toen ik het moeder van de week hoorde zeggen tegen de huisarts herinnerde ze mij aan een inzicht dat ik lang geleden (vriend F. zou zeggen ‘toen aids nog leuk was’) kreeg, namelijk dat mensen die wij toen als stervende beschouwden, zichzelf helemaal niet zo zagen: ze leefden! Totdat ze op zeker moment toch doodgingen.
Dat blijkt ook nu wel weer, want nadat de inwendige bloedingen spontaan zijn gestopt, herwint moeder weer wat energie en blijft ze ook moe en bedlegerig een opperbest humeur houden. Opmerkelijk. Ze leeft nog.
Tik Lun en ik hebben hier de nacht doorgebracht. Het was een kalme nacht en nu het licht wordt en buiten vogels beginnen te zingen, kan ik maar niet aan de indruk ontkomen dat moeder helemaal niet doodgaat, althans niet heel snel.
Dat ook zij sterfelijk is moet eerst nog maar eens bewezen worden, om met Harry Mulisch te spreken.
Benieuwd hoe zij daartegen aankijkt. Haar geest is zo sterk en trots en weet nog van geen wijken. Ik vind dat fijn.
Ik blijf vanavond en vannacht nog hier. Morgen terug naar Amsterdam om op krachten te komen. We leven even bij de dag. Ik vind het een zware tijd, dat mag iedereen gerust weten.
6 – adem
maandag 6 oktober ’20
Gisteren weer naar huis gekomen. Ik voel de (niet eens zo grote) afstand en me daardoor nerveus. Terwijl ik aandachtig probeer te werken, gieren me bij vlagen de zenuwen door het lijf. Buiten is het herfst en in mijn hoofd ook. Daar klinken Lodeizens dichtregels
maar,
bij het komen van de herfst is hij weggegaan
nu ben ik zelf niet meer want ik ben meegegaan
Ik ben hier, in Amsterdam, maar ook daar, in Goirle; tegelijk zit ik te werken aan mijn eigen keukentafel en naast mijn moeders bed mijmerend over wat ons mogelijk boven het hoofd hangt.
Ik vertelde moeder eergisteren dat het horloge van vader, dat zij me op mijn zestigste verjaardag cadeau deed, een buitengewoon nauwkeurig uurwerk, ineens om twee uur ’s nachts was blijven stilstaan. ‘Als ik maar blijf lopen,’ grapte ze, om er ernstiger aan toe te voegen: ‘Ik wil eigenlijk nog niet weg… Ik hoop dat nog wat mag blijven...’ God, wat hoop ik dat ook!
13:00 uur
Ik heb op de bank naar Miles Davis liggen luisteren en ben daarbij in slaap gevallen. Dat doet de ‘Musings of Miles’ geen recht, maar de mijne en mijn gemoedsrust wel.
We mediteren nog elke dag samen, moeder en ik, als ik in Amsterdam ben met behulp van de mobiele telefoon op speaker van een aanwezige broer of zus. Tien minuten tot een kwartier, alle aandacht op de adem, inademing, uitademing, van moment tot moment.
Elk moment bewust van de natuurlijke, normale adem. Tot aan haar laatste zucht, die niet veraf meer is.
7 – moederdagboek
woensdag 7 oktober 2020
Dat iemand denkt dat dit dagboek tijdelijk beter Moederdagboek kan heten, begrijp ik wel. Maar bedenk dan dat zonder de coronapandemie, en zonder de manier waarop onze samenleving een totaal overbodige tweede coronagolf over zich heeft afgeroepen, koppig en eigenwijs, zelfzuchtig en ogenschijnlijk gewetenloos, dat dan ook het onverwachte stervensproces van mijn moeder ons weliswaar niet minder zwaar, maar toch heel anders zou zijn overkomen.
We hadden minder beperkingen gehad, minder op onze hoede hoeven zijn en meer onvermengde aandacht voor deze ontzaglijke gebeurtenis kunnen hebben. Nu ligt voortdurend het risico op de loer dat wij bij gebrek aan voorzichtigheid een nieuwe uitbraak in het woon-zorgcomplex waar moeder woont veroorzaken, of zelf ziek worden en doodgaan. Dat mag niet gebeuren. Dat zou moeder niet goedvinden.
Wie mij kent, of mijn essay-in-wording over vriendschap heeft meegelezen, weet dat de schrik die me nu bij vlagen overvalt, de angst en nervositeit, gelegen is in mijn vroege kindertijd. De paniek, moeder is weg, komt zij terug of blijft ze voorgoed weg?
Een gevoel dat weerklinkt in het aangrijpende nummer ‘Ain’t no Sunshine’ van Bill Withers:
“Ain’t no sunshine when she’s gone
And she’s always gone too long
Anytime she goes away
[…]
Wonder this time where she’s gone
Wonder if she’s gone to stay”
(Moeder zegt: ik ben bang dat ik deze keer niet terugkom. Nu lachen we er nog om.)
Ik heb in de loop van mijn leven die kleine vierjarige weten te vinden en kan hem tegenwoordig beter troosten dan hij indertijd getroost is. Kalm maar, ventje, moeder komt altijd terug, ik weet het zeker, ik beloof het. Zij is er altijd.
donderdag 8 oktober 2020
Laat ik vooropstellen dat ik me bevoorrecht voel: niet iedereen krijgt de gelegenheid om zo aandachtig, zorgvuldig en geleidelijk afscheid te nemen van zijn ouders en dan nog op zijn (bijna) pensioengerechtigde leeftijd.
Mij schiet een uitspraak van Arthur Schopenhauer te binnen: ‘Het afnemen van alle krachten, bij het toenemen van de ouderdom is stellig zeer droevig, maar het is noodzakelijk, daar anders de dood te zwaar zou vallen.’
Toch is hier ook veel geduld bij nodig, een eigenschap die mij niet aangeboren is, maar die ik telkens – geduldig – moet bevechten op mijn temperament.
‘Als jij dan ook nog iets gaat zeggen, wil je het dan kort houden?’
‘Ik weet niet of dat gaat lukken hoor. Vond je het bij onze pa te lang of te veel?’
‘Dat herinner ik me eigenlijk niet goed. Wel kreeg ik later van alle kanten complimenten over de mooie uitvaart.’
‘Nou dan.’
‘Kun je het niet vast opschrijven en aan me voorlezen? Dan kan ik het goedkeuren.’
‘Typisch dat je dat vraagt. David heeft me vanmorgen ook al aangeraden om je nog een laatste brief te schrijven en je op je sterfbed voor te lezen. Ik denk dat ik dat maar eens ga proberen.’
Misschien kunnen we je hele begrafenis nog even oefenen, een generale repetitie, dacht ik spottend, maar die gedachte durfde ik niet uit te spreken in dit intieme moment.
Ook dacht ik bezwerend: zolang ik aan die brief schrijf, zolang houd ik mijn moeder in leven.
8 – terminaal
vrijdag 9 oktober 2020
Ik was vergeten hoe lichamelijk het is, het doodgaan van een van je ouders, niet alleen voor de stervende maar hoe je ook het in elke vezel van je eigen lijf kunt voelen.
Toen mijn vader bijna negen jaar geleden overleed, werd ik het op 95 km afstand gewaar. Dat gelooft natuurlijk geen mens en toch is het waar. Ik schrok ineens wakker toen ik voelde dat er iets veranderde aan of in mijn lichaam. Iets ging weg. Even later ging de telefoon…
Ik hoorde dat de dokter bij moeder is langs geweest, die vaststelde: ‘het terminale is er wel vanaf...’ – hij vindt dat moeder er goed uitziet. Ik kan alleen beamen dat ze mentaal niet eens zo veel aan veerkracht heeft ingeboet maar dat ze wel enorm is vermagerd en verzwakt.
Twee dagen Amsterdam hebben me goedgedaan, al blijft de afstand hinderlijk voelbaar.
Net terug een avondwandeling stel ik vast: de Amsterdammer heeft niet de flexibiliteit en de ruggengraat van mijn oude moeder. Op de vrijdagavondterrassen die wij voorbijliepen is er helemaal niks aan de hand: iedereen loopt mekaar te huggen, knuffelen en kussen dat het een aard heeft, men zit aan aaneen geschoven tafeltjes en aan elkaar. Het is Friday night, als vanouds koortsachtig.
Symbool van Hollands feilen: op het Hugo de Grootplein zien we op een terrastafeltje een grote bak met borrelnootjes waar iedereen zonder nadenken in graait en van snaait. Je gelooft het niet en toch kijk je er niet van op. Hygiëne is niet de sterkste culturele verworvenheid in Nederland. Iedereen weet allang dat er in zulke bakken met gratis snacks ook de e‑colibacterie huist tussen allerlei andere microben, maar wat kan ons schelen, daar word je sterk van, zo bouw je weerstand op.
zaterdag 10 oktober 2020
20:10 op 10.10.2020. Vandaag weer bij moeder gearriveerd voor een weekend. Toen we binnenkwamen, viel ons direct op hoeveel beter ze er alweer uitzag, ze zat op de rand van haar bed, had net een soepje op en keek guitig uit haar ogen. Ineens is de dood weer op afstand gezet, althans daar heeft het alle schijn van, en ze schijnt er enorme schik in de hebben om de man met de zeis weer om de tuin te hebben geleid. Magere Hein is hier nog niet welkom.
Dit weekend probeer ik daarom samen met moeder een plan te bedenken voor het veilig ‘afschalen’ van de intensieve 24-uursmantelzorg die we de afgelopen weken hebben opgetuigd. Moeder wil gerust weer meer alleen gelaten worden, en voor je het weet bonjourt ze iedereen weer het huis uit.
Maar nu op zaterdagavond, terwijl zij lekker ligt te rusten en ik lees en schrijf en naar Lang Lang luister die Chopin speelt kan weinig mij deren. Al is de onrust nog niet helemaal uit mijn lijf, opluchting is mij ten deel gevallen.
9 – lazarus
maandag 13 oktober 2020
Gisteren ben ik buitengewoon vermoeid teruggekeerd uit Goirle, waar moeder dagelijks juist wat vooruitgang lijkt te boeken. Gisteren was ze voor het eerst weer op en in de kleren, wat meteen al heel anders ‘oogt’, minder ziek, minder patiënt.
Moeder was bezorgd voor het gesprek dat we hadden met haar vervangende zorgcoördinator. Een deel van onze 24-uurs-mantelzorg hebben we nu overgedragen aan de professionals van de Guldenakker, onze familienachtdienst is (tijdelijk) opgeschort. Logisch dat moeder nerveus is.
In het weekend moest ik vaak terugdenken aan halverwege de jaren ’90 toen we jongens en mannen kenden die leefden in de harde zekerheid dat hun dood aanstaande was. Ineens zagen zij door betere behandeling van hiv hun levensverwachting kantelen, toenemen. Dit ‘lazaruseffect’ zoals Sven Danner het indertijd noemde zorgde toen voor veel geestelijke aanpassingsproblematiek, zowel bij de aidspatiënt zelf als in zijn persoonlijke omgeving.
Intussen hangen ons niet alleen ziekte en dood boven het hoofd – alsof dat niet al genoeg is – maar ook het covid-fiasco van de Nederlandse overheid. Vanavond komt er weer een persconferentie. Een aantal onderdelen is voorspelbaar.
Er zal geen andere benadering worden aangekondigd maar alleen repressieve reactieve maatregelen getroffen, die vooral de horeca verder ineen doen storten. Wederom zal in het oog springen dat ze het bij VWS niet snappen. Hugo de Jonge zal niet zijn aftreden aankondigen, noch zal Rutte Jaap van Dissel de wacht aanzeggen, terwijl beide daden wel degelijk significant effect zouden hebben. Mondneusmaskers zullen slechts terloops ter sprake komen, niet zozeer meer geridiculiseerd, maar evenmin verplicht gesteld.
Symbolisch voor de berichtgeving over covid-19 was een NOS-nieuwsuitzending gisteren, waarin een fragment van Zondag met Lubach waarin Arjen Lubach pleitte voor de Ierse aanpak en deze uitlegt: lokaal nauwgezet monitoren, bij toename stapsgewijs opschalen van de maatregelen. Transparant en begrijpelijk en bovendien geen willekeur maar eenduidigheid.
Natuurlijk gaan we in Nederland Ierland niet navolgen.
Ik sluit niet uit, sterker, ik verwacht dat ook de woonzorgcentra in Nederland op enig moment in de nabije weer op slot zullen gaan. Ik hoop nog niet vandaag. Vandaag is een doordeweekse dag. We leren elke dag wat bij. Onze belangrijkste lessen gaan als het goed is over menselijke waardigheid, onzelfzuchtigheid en mededogen.
We hebben misschien al geleerd dat het huidige moment het doel is geweest van ons hele leven tot nu toe – en dus het waardevolste moment van ons leven.
Het is alweer voorbij, een nieuw moment neemt zijn plaats in.
10 – Kafka>
dinsdag 13 oktober 2020
Het is avond en de zwetsconferentie is weer voorbij; ik heb er een stukje van gezien maar toen ik De Jonge hoorde zeggen ‘het virus is niet vatbaar voor discussie’ heb ik ogenblikkelijk de tv uitgezet. Ik kan er niet meer tegen. De voorspelbaarheid. Die houding. De gemakzucht.
Het stuitendst is dat in die voorstelling voor twee heren en een doventolk niemand verantwoording aflegt voor het fiasco dat ze zo niet hebben gecreëerd, dan toch lankmoedig hebben laten ontstaan. Geen woord over hoe het zover heeft kunnen komen, anders dan dat ‘we’ het hebben laten lopen, het ligt aan ons. ‘Wij met zijn allen’ betekent uit de mond van Rutte en De Jonge ‘jullie met zijn allen’. Jullie hebben niet geluisterd, je best niet gedaan, je niet in kunnen houden, een grote bek opgezet. Jullie zijn een klotevolk (niet te verwarren met klootjesvolk. Jullie hadden beter moeten weten. Wie niet horen wil moet maar voelen.
Ik ga Kafka lezen. “Je bent vrij en daarom voel je je verloren.” Maar “dikwijls is het beter geketend te zijn dan vrij.”
Antony Oomen
14.X/2020
Amsterdam
Foto – Paolo Bendandi