De Bak­fietsmoe­der en de Kids – I

Gepubliceerd op

— Geplaatst in proza, vrij proza

De Bak­fietsmoe­der en de Kids – I
 
 
De bak­fiets diende ooit voor het trans­port van goe­de­ren en pro­duc­ten. De bak­ker had een bak­fiets, even­als de ijs­co­man en de oud­ij­zer­boer. In een stad als Amster­dam was het niet onge­brui­ke­lijk dat men per bak­fiets zijn spul­len verhuisde.

Tegen­woor­dig ziet men de bak­fiets vooral als een ver­voer­mid­del waar­mee men de kin­de­ren van en naar de dag­op­vang brengt. De bestuur­ders ervan zijn meestal vrou­wen, aan welk gege­ven de bena­ming ‘bak­fietsmoe­der’ is ont­leend. De bak­fietsmoe­der is een niets­ont­ziend wezen. Met doods­ver­ach­ting laveert zij haar bak­fiets door het drukke ver­keer en niet zel­den zien we haar met een mobiele tele­foon in de hand.

Luid kwa­kend ver­toeft zij aldus in twee werel­den, in geen van welke haar kroost een rol van enige bete­ke­nis heeft. De kin­de­ren gere­du­ceerd tot gebruikte goe­de­ren. De bak­fiets­ou­der zal hen dan ook stee­vast deni­gre­rend aan­dui­den met het weer­zin­wek­kend gemak­zuch­tige ‘de kids’.
 

Antony Oomen
28.IV/2014
Amsterdam