De Bakfietsmoeder en de Kids – II
Ach, het gevoel achterop de fiets te mogen. Je leunt met je hoofd tegen een brede warme rug en slaat er zover mogelijk je armen omheen. Regelmatig val je zo in slaap. (Pas op dat je je voetjes goed op de steuntjes houdt!) Als je in het kinderzitje voorop zit, waan je je een hele man. Eigenlijk bestuur jij de fiets, je handen stevig om het stuur geklemd tussen de grote handen van de volwassene in. Je word beschermend omarmd. Je praat honderduit. De stem van vader of moeder hoor je geruststellend vlak achter je en je voelt hun warme adem in je nek terwijl ze stevig tegen de wind in trappen. Je voelt je onbekommerd geborgen.
De bakfiets voor kindervervoer is niet alleen levensgevaarlijk voor het kind, maar is ontworpen om de afstand tussen ouder en kind liefst zo groot mogelijk te maken: de fietser zit hoog boven en ver achter ‘de kids’. Een gesprek is zo niet mogelijk. Er is slechts geschreeuw en op ooghoogte om je heen razend verkeer. Je ziet de angst in de ogen van de kinderen: waar word ik heen gebracht?
Cynisch genoeg draagt de kinderbakfiets vaak de merknaam Baboe. Een baboe was een inwonende kinderoppas in Nederlands-Indië, een ‘oppasmoeder’ aan wie eigenlijk de hele opvoeding van ‘de kids’ werd uitbesteed. Zij zorgde voor je en jij was aan haar gehecht.
Antony Oomen
29.IV/2014
Amsterdam