EXIT III – Eclips

Gepubliceerd op

— Geplaatst in poëzie, vrij vers

EXIT III – Eclips
 
 
Wat als ik mijn voor­hoofd nou eens zacht­jes neervlij
op het jouwe en mijn gedach­ten fluis­te­rend sijpelen
in jouw ziel? Wat als ik mijn woor­den slijp aan jouw
ste­nen gedach­ten, hals­star­rig ver­warde? Wat dan?

Moet jij er dan niet luid zin­gend mee aan de haal?
Mag jij er dan vrij­e­lijk mee spe­len en pralen?
Jij hebt dan voor­goed zeg­gen­schap over mijn taal.
En wat, vraag ik, wat dan? Wat moet jij ermee?

Nooit had ik jou hier ver­wacht, half lig­gend in mijn schoot,
kron­ke­lend op de grond vol over­gave en ongeloof.
Nooit had ik de zwaarte kun­nen zien aan­ko­men van deze last.
Met één hand kon ik je niet til­len tot je uit jezelf opsteeg.

En ter­wijl jij onbe­kom­merd lief­hebt, lacht en verwacht,
vraag ik mij ver­twij­feld af: waar gaat dit dan heen,
wat stelt dit voor? Wie ben ik in deze optocht voor twee,
wat mag ik alle­maal doen, alleen al omdat het kan?

Ik ben de drei­gende don­der­wolk, de blik­se­mende almacht.
En jij niets­ver­moe­dend baadt je lichaam in het zonlicht.
Ben ik de maan ver­duis­te­rende aarde? Ben ik de zwarte zon?
En jij een oog­ver­blin­dend lichte volle maan?

Hier heb ik mijn rech­ten geno­men en mijn hand overspeeld.
Hier heeft de zon de aarde ver­schroeid en de maan als een discus
weg­ge­wor­pen. Met astro­no­mi­sche pre­ci­sie raakte ik
je tepels aan en zette je lichaam je ziel in vuur en vlam.

Ik ben de geval­len engel, de wel­be­spraakte boodschapper
maar nooit zal ik ver­ge­ten dat ik je sta­me­lend aan­keek en jij
jij naar mij opkeek en ik ik tra­nen over je uit­stortte en jij
jij eeu­wig in een loze baan, steeds cir­ke­lend om zwart.

Zwart gebla­kerd en nooit nooit meer meer...
en nooit nooit meer wat meer waar was.
En steeds maar weer meer wat ooit waar was...
en meer van wat tel­kens weer as was.
 

Antony Oomen
17.VIII/2011
Amsterdam