Mel­dings­plicht.

Gepubliceerd op

— Geplaatst in columns, proza

Mel­dings­plicht.
 
 
De Wet Publieke Gezond­heid ver­plicht art­sen en labo­ra­to­ria om dia­gno­ses van bepaalde infec­tie­ziek­ten met­een te mel­den aan de GGD. Deze kan zo de bron van de infec­tie opspo­ren en nagaan of men­sen in de omge­ving van de pati­ënt ook risico lopen op besmet­ting. Daarna kan de GGD maat­re­ge­len nemen ‘ter bescher­ming van con­tac­ten en ter pre­ven­tie van ver­sprei­ding van de ziekte’, zo valt te lezen op de web­site van het RIVM.

In Neder­land geldt voor 43 infec­tie­ziek­ten een mel­dings­plicht, waar­on­der hepa­ti­tis A, B en C. Gek genoeg nog steeds niet voor de hiv-infec­tie. Waarom niet, eigenlijk?

Snelle mel­ding van een hiv-dia­gnose zou niet alleen nut­tig kun­nen zijn voor con­tac­top­spo­ring, maar zou ons vooral een actu­eel inzicht geven in de dyna­miek van de hiv-epi­de­mie, waar we – zo kan ik niet genoeg bena­druk­ken – anno 2014 nog steeds veel te wei­nig van weten. Een mel­dings­plicht voor hiv zou ook meer inzicht geven in trans­mis­sie­net­wer­ken van hiv. Elk instru­ment dat ertoe bij­draagt dat dit inzicht toe­neemt, zou­den wij enthou­si­ast moe­ten omar­men. Dat zijn we vooral ver­plicht tegen­over men­sen met (niet gedi­a­gnos­ti­ceerde) hiv, maar ook aan onze eigen langetermijnstrategie.

Over een mel­dings­plicht voor hiv is ooit wel enige dis­cus­sie geweest, zo valt te lezen in de mooie serie 100 Jaar Soa Bestrij­ding op de web­site van Soa Aids Neder­land. Zo is er in het begin van de hiv-epi­de­mie in de jaren ’80 voor geko­zen om de hiv-infec­tie níét op te nemen in de lijst van zoge­noemd ‘mel­dings­plich­tige’ ziek­ten. Tege­lijk werd de keuze gemaakt voor een ont­moe­di­gings­be­leid ten aan­zien van tes­ten op hiv. His­to­ri­sche ver­gis­sin­gen, waar­van we nog steeds de wrange vruch­ten pluk­ken in de vorm van een hiv-epi­de­mie die niet onder con­trole is.

Ja, het taboe op hiv was des­tijds enorm en er bestond nog geen enkel behan­del­per­spec­tief. En ook van­daag nog is de beeld­vor­ming over hiv vol­sla­gen bui­ten pro­por­tie. Maar het hand­ha­ven van een ‘sta­tus aparte’ voor hiv, zoals het in 2007 in een plei­dooi vóór mel­dings­plicht werd genoemd in het Neder­lands Tijd­schrift voor Genees­kunde, draagt aan die ver­wron­gen beeld­vor­ming alleen maar bij.

Een com­men­taar op dat plei­dooi in het NTvG ver­woorde het stand­punt dat een mel­dings­plicht voor hiv onge­wenst was. ‘Tegen hiv kan ieder­een zich prima zelf bescher­men. (...) Ook al is vei­lig vrijen niet altijd gemak­ke­lijk, een mel­dings­plicht zal men­sen niet vei­li­ger doen vrijen,’ vond men. Daar­mee werd voor­bij­ge­gaan aan de voor­de­len van betere epi­de­mi­o­lo­gi­sche ken­nis die ik eer­der noemde.

Inmid­dels zijn we zeven jaar ver­der. We weten dat iemand met hiv veel beter af is zodra hij of zij is gedi­a­gnos­ti­ceerd en zo snel moge­lijk voor de hiv-infec­tie wordt behan­deld. Ook weten we dat zo iemand dan niet meer besmet­te­lijk is voor anderen.

Vorig jaar zijn we gaan deel­ne­men aan een groot ambi­ti­eus pro­ject dat de hiv-trans­mis­sie in Amster­dam wil eli­mi­ne­ren: het H‑TEAM van wij­len Joep Lange. Het suc­ces van dat pro­ject zal afhan­gen van de manier waarop de samen­wer­kende orga­ni­sa­ties hun infor­ma­tie delen en hun acti­vi­tei­ten onder­ling afstem­men. ‘Het moet gaan lopen als een geo­liede machine,’ zei Joep erover in een radio-inter­view. De mel­dings­plicht voor hiv is nu nog een ont­bre­kend rader­tje in die machine.
 

Antony Oomen
27.X/2014
Amsterdam