(voor Quinten)
Bespiegeling
Ineens schiep zich de vraag uit niets
Waar vindt de dichter zijn gedicht?
Hoe kiest een profeet zijn toekomst
Wie geeft de spiegel een gezicht?
De woorden rollen uit jouw ogen
Terwijl ik toekijk, met open mond
Naar adem snak, woorden wil
Terwijl, als jij mij de hand reikt
Mijn taal niet meer toereikt en
Onbezonnen tevoorschijn rolt
Jouw blik die woorden vraagt
Als oogopslag, handgebaar, graag
Zulke woorden, zij vinden mij – kind
Jongeling, jongmens, man – jij kijkt
Mij aan. Ik kijk terug. Ik zie in jou
Geen evenbeeld, een spiegel.
Antony Oomen
28.I/2015
Amsterdam