Don’t mess with mama!

Gepubliceerd op

— Geplaatst in columns, proza

Don’t mess with mama!
 
 
Zoals de jaar­wis­se­ling altijd aan­lei­ding geeft voor reflec­tie op het oude jaar en goede voor­ne­mens voor het nieuwe, zo heeft ook de ver­jaar­dag een typi­sche schar­nie­rende wer­king tus­sen ver­le­den en toe­komst. Deze dag besef je meer dan anders dat je met de oogst van je geschie­de­nis op de drem­pel van de toe­komst staat. Gis­te­ren was je anders dan van­daag, je was jon­ger, je leefde met een ander getal.

In mijn leven volgt de ver­jaar­dag al snel op de jaar­wis­se­ling. Was ik eind vorig jaar nog 59, nu ben ik de 60 gepas­seerd. Dat vind ik nogal gek. Als ik het uit­spreek, voelt het als een diagnose.

Toen het kalen­der­jaar 2014 ten einde liep, bekroop mij het gevoel dat David Gross­man in Fal­ling Out of Time als volgt oproept:

In August he died, and when that month was over, I wondered
How can I move
to September
While he remains
in August?’

Hoe kon­den wij 2015 bin­nen­gaan en onze vrien­den en collega’s ach­ter­la­ten in 2014? Onze vrien­den en collega’s van wie we hiel­den, wier werk we bewon­der­den en die we zo mis­sen. En hoe moest ik nu bin­nen­kort ouder wor­den dan vriend en ziels­ver­want Joep Lange? Wij scheel­den altijd een maand of vier: hij gebo­ren in ’54, ik in ’55. Dat immense leef­tijds­ver­schil was vele jaren gele­den al een run­ning gag gewor­den: ‘Jij bent ook zoveel ouder dan ik,’ zei ik dan. Of hij: ‘Dat kun jij hele­maal niet weten, daar ben je veel te jong voor.’ Ver­domme, wat mis ik hem.

In de kerst­va­kan­tie spra­ken wij altijd een mid­dag af in Café Wild­schut om daar wat te drin­ken, bij te pra­ten en snode plan­nen te bera­men. Samen gaan we in het ver­zet als Wil­ders aan de macht komt, spra­ken we af. We bedach­ten er hoe we de hiv-epi­de­mie in Neder­land moesten plat­leg­gen. We lach­ten veel en maak­ten ons over van alles en nog wat vro­lijk of kwaad. We haal­den her­in­ne­rin­gen op en bespra­ken de boe­ken die we had­den gele­zen, ten­toon­stel­lin­gen of voor­stel­lin­gen die we had­den bezocht.

De kerst­va­kan­tie is alweer bijna een maand voor­bij. Wild­schut heb ik geme­den, wel heb ik me op de val­reep in het oude jaar nog gauw even vro­lijk en boos gemaakt. En het nieuwe jaar, dat is er gewoon van geko­men. Nou ja – gewoon…?!

Toen ik nog net 59 was, pleeg­den boos­wich­ten in Parijs een aan­slag op de redac­tie van Char­lie Hebdo, een blad dat graag de spot drijft met gods­dienst­waan. Deze gebeur­te­nis raakte ons hard en nog volop in de pijn om de vorige catastrofe.

Hoe per­plex ook, ver­baasd waren we dit­maal niet. Immers, veel van de onver­la­ten die in Syrië, Irak of Jemen cur­sus­sen volg­den in moor­den, ver­krach­ten en ont­hoof­den, zijn inmid­dels levend terug­ge­keerd naar Europa, wat natuur­lijk ver­hin­derd had moe­ten wor­den. Ande­ren stel­den nood­ge­dwon­gen via inter­net hun cur­ri­cu­lum samen, omdat wij hen had­den ver­hin­derd te ver­trek­ken – even­zeer een vergissing.

De aan­sla­gen op Char­lie Hebdo en een Joodse super­markt geven ons een dui­de­lijk idee van wat deze mis­leide strij­ders voor ons in petto heb­ben. Voor zover we dat niet al had­den begre­pen sinds de aan­slag op het Joods Museum in Brus­sel mei vorig jaar of de ont­hoof­ding van een Britse mili­tair in de stra­ten van Lon­den het jaar ervoor.

We moe­ten maar zien te wen­nen aan de bruut­heid van deze ont­spoor­den, die boven­dien maar al te graag de ‘mar­te­laars­dood’ opzoe­ken. Een mos­lim­mar­te­laar, zo weten we, mag zich in het hier­na­maals ver­grij­pen aan maar liefst 72 maag­den – voor som­mi­gen een aan­lok­ke­lijk voor­uit­zicht. Maar dan dient de kan­di­daat-mar­te­laar wel door een man over de drem­pel van de dood te wor­den gezet. Hier zie ik kan­sen voor ont­moe­di­gende vernedering.

Ergens las ik name­lijk dat vrou­wen geen deel (mogen, kun­nen?) uit­ma­ken van anti­ter­reur­een­he­den. Als dat waar is, die­nen we als de don­der spe­ci­ale vrou­wen­bri­ga­des op te lei­den. Voor deze spe­ci­ale elite-een­he­den ben ik zo vrij geweest alvast zowel een embleem als een devies te bedenken.

Het embleem bestaat uit een afbeel­ding van een boom, een appel en een slang. Het devies luidt:

‘Non tatam mama’ (Don’t mess with mama!)
 

Antony Oomen
25.I/2015
Amsterdam