( Dit opstel werd op 21 april 2020 gepubliceerd op Medium )
Corona-dagboek I
Proloog
Het is niet goed mogelijk om over Covid-19 iets op te schrijven zonder eerst uitdrukkelijk vast te stellen dat de ernst en de gevolgen van deze pandemie voor een groot deel voorkomen hadden kunnen worden, ware er adequaat op geanticipeerd en gereageerd door politici en bestuurders. Wat ons nu overkomt, valt hun met recht te verwijten.
Maar dat is achteraf gepraat, ik weet het, en het biedt niemand soelaas om je nu bezig te houden met de verantwoordelijken, de daders.
Toch wil ik er twee met name noemen: de schurken Xi Jinping en Donald J. Trump. Dat de geschiedenis genadeloos over hen oordele!
(Dit moest ik even noteren.)
De rest van mijn corona-dagboek zal bestaan uit persoonlijke observaties en belevingen. Ze zullen teruggrijpen op mijn ervaringen in Thailand, mijn terugreis naar Amsterdam en mijn terugkeer hier, in de stille stad.
1 – de buurman
Eergisteren kregen we de schrik van ons leven, toen bleek dat benedenbuurman L. ineens doodziek te bed lag. Het zag er ernstig uit en het leek een eeuwigheid te duren voordat de ambulance arriveerde en even later de brandweer om hem op een brancard zijn woning uit te takelen. In feite duurde het 47 minuten tussen 112-telefoontje en wegrijden van de ziekenwagen.
Intussen kregen we gisteren te horen dat hij geen covid-19 heeft. Dat voelden we als een enorme opluchting.
Covid-19, een ziekte met een koeiennaam.
Vandaag ben ik een week thuis uit Bangkok. Ik heb mezelf volledige quarantaine opgelegd, pardon, zelfopvang aangeboden, zo noem ik het liever. Mijn man gedraagt zich afwisselend als strenge cipier en liefdevolle verzorger.
Toen zondagnacht de zomertijd was ingegaan en ik om zes uur wakker werd, had ik even de eigenaardige gewaarwording, dat niet alleen de wereld tot stilstand was gekomen, maar ook de aarde langzamer was gaan draaien. Waarom immers was het nog niet licht?
PS – Je niet regelmatig tot woede te laten verleiden is nogal een zware opgave. Daarom noem ik hier als bezwering mijn grootste triggers: de presidenten van de Verenigde Staten en de Volksrepubliek China. (En China’s corrupte poppenkast, de Wereldgezondheidsorganisatie).
2 – verdriet
Ik voel me verdrietig, ik zeg het maar gewoon zoals het is. Verdrietig om mijn bevriende buurman L., met wie het erg slecht gaat; het is maar de vraag of en hoe hij erdoor komt.
Verdriet is een ingewikkelde emotie, helemaal als er zoveel oorzaken zijn. Ik introduceer daarom opnieuw een begrip: uitgezaaid verdriet. Of misschien is ‘uitgezaaide rouw’ beter.
Het lastigst vind ik de levensomstandigheden van mijn 92-jarige moeder, die ‘voor haar eigen bestwil’ nu al ruim een week huisarrest heeft. Zij houdt zich kranig, maar vindt het erg moeilijk te verkroppen dat ze het huis niet meer uit mag. En het eind is nog niet in zicht.
‘Ik wil graag blijven leven en zien hoe dit afloopt,’ zegt moeder.
Leven zonder intiem persoonlijk contact. Altijd alleen. Niemand meer die lief naar je glimlacht, je aanraakt, je hand streelt en vasthoudt. Verschrikkelijk.
Aanraking is ongeacht je leeftijd zo van vitaal belang. Ik ontbeer het nu zelf, maar tenminste is mijn liefhebbende echtgenoot in huis. Wij kunnen ons verlangen naar omhelzing en lichamelijk contact tenminste nog tegen elkaar uitspreken.
3 – klokkengebeier
Gisteren luidden hier om zeven uur ’s avonds de klokken van de Westertoren. Dat was ongetwijfeld opbeurend bedoeld en inderdaad word ik het gewaar als vertroostend.
Als vroeger in de verte de kerkklokken luidden van de dorpskerk te A., herkende mijn vader meteen de gelegenheid. Werd er getrouwd of gejubileerd, of was er een man of een vrouw gestorven; bij een man luidden als ik het me goed herinner beide klokken en bij een vrouw de eerste 5 minuten de kleine klok en de tweede 5 minuten beide klokken. Op dezelfde manier kon je ook bij de doop horen of er een jongen of een meisje werd gedoopt.
(Tegenwoordig zou er een waarschijnlijk een compleet multigender-klokkenspel aan te pas moeten komen, als er nog gedoopt werd...)
Ik merk aan de vogels dat ze genieten van de stilgevallen stad. Dat gezegd hebbende, vandaag lijkt er meer verkeer in de straat. Vanmorgen zelfs een claxon gehoord.
Elke dag stipt om drie uur ’s middags bel ik mijn moeder om samen tien minuten te mediteren. Ik hoop en verwacht dat het haar (ons) helpt door deze problematische tijd heen te komen. Het feit dat zij openstond voor mijn voorstel om dit te gaan doen, laat weer eens zien hoe ruimdenkend moeder is. Ik gun haar dat ze betere tijden mag bereiken, ze verdient dat en wil dat graag.
“And really, it wasn’t much good having anything exciting like floods, if you couldn’t share them with somebody.” (Winnie-the-Pooh)
4 – afstand
Gisteren geen kerkklokken om zeven uur. Wel waren er op het pleintje beneden twee tienerjongens, die staande, wiebelend, bijna dansend, hun uiterste best deden om anderhalve meter bij elkaar vandaan te blijven. Maar wat is dat moeilijk!
Op het pleintje bij elkaar komen. Even je vrienden zien. Even weg uit het ouderlijk huis. Een jointje roken, vooruit. Maar daar heb je het gedonder al, om een joint door te geven moet je op armlengte, en wat… doorgeven? De joint van hand tot hand, mond naar mond? Het tienerbrein is niet ontworpen voor overzichtelijk nadenken en selectief beperkt in zijn waarneming.
’s Morgens om zes uur kost het me geen moeite om te fantaseren over een nieuwe, betere wereld. Ik sta op mijn balkon naar de ontwakende vogels te luisteren. Adembenemend. Ik kan ze haast tot in de Staatsliedenbuurt horen. De merels beginnen. Dan voegt zich één melodieus kwetterend vogeltje erbij dat ik nog niet herken. Vervolgens de koerende duiven. En als laatste mijn vriendjes, de mussen. De dag kan beginnen.
De afgelopen tijd heb ik veel nagedacht en enkele conclusies wil ik alvast noteren.
- De mens is niet in staat zich voor te bereiden en adequaat te reageren op iets wat hij niet kent en dat buiten zijn voorstellingsvermogen valt. Dit geldt helaas in het bijzonder voor politici en beleidsmakers, wier blik sowieso op de korte termijn is gefixeerd.
- Er worden nu meer data verzameld dan ooit tevoren. Privacyregelgeving wordt opgerekt of terzijde geschoven. Vrijheden worden grootschalig ingeperkt. Denk niet dat machthebbers dit na de crisis allemaal geneigd zijn ongedaan te maken en de burger al zijn vrijheid en rechten terug te geven.
- De Hongaren staat een grimmige dictatuur te wachten. Europa laat dat oogluikend gebeuren.
- Onze ouderen betalen een grimmige prijs voor de kille manier waarop westerse samenlevingen hen decennia hebben uitgerangeerd. Hun isolement is misschien niet wezenlijk verergerd, het is zichtbaarder geworden.
5 – vuilnis
De vuilnis wordt gewoon op tijd opgehaald. Gezien de lege schappen in de supermarkt zal er meer vuilnis zijn dan normaal, wat het beroep van vuilnisman een stuk zwaarder maakt. Anderhalve meter afstand bewaren lukt hun niet. Ze dragen wel handschoenen maar geen mondkapje. Ik stel voor dat we vanavond op onze balkons en uit de ramen hangend massaal applaudisseren voor de vuilnisophalers.
Over vuilnis gesproken. BN’ers.
Over BN’ers spreken wij niet, maar denk je dat mijn thuis opgesloten moeder enige troost beleefd aan een stel ijdele kwelende leeghoofden? Ze kijkt nog liever naar een bokswedstrijd durf ik te wedden.
Ik denk ook niet dat mijn zeer zieke muzikale buurman op de intensive care wordt opgebeurd door honderd blatende schapen. Gelukkig laten liefdevolle verplegers hem een uur per dag naar Radio4 luisteren. Naar Bach, naar Mahler of Schönberg. Daar heeft hij – misschien – wat aan. Schapen, die horen op de hei.
6 – Erbarmen
Groot verdriet. Troost mij maar niet, laat me maar even.
Gisteravond kregen we – niet onverwacht – het telefoontje. Die lieve L. was toch overleden. Om zeven uur hebben ze hem op de IC via de koptelefoon nog naar de Matthäus Passion laten luisteren, de allerlaatste muziek die hij in zijn leven heeft kunnen horen. (Hij had het een stuk slechter kunnen treffen, zie mijn vorige onderwerp...)
Het einde van de vastentijd was voor L., die orkestviolist is, altijd een heel drukke tijd. Matthäus hier, Matthäus daar, reisde hij van hot naar haar.
Muziek heeft in onze vriendschap van meet af een grote rol gespeeld. Toen hij beneden mij kwam wonen, gaf ik hem terstond mijn telefoonnummer en drukte hem op het hart gedrukt hij bij de minste of geringste overlast meteen moest bellen. Uit ervaring wist ik dat er vrijwel niets meer ergerniswekkend bestaat dan geluidshinder van je buren.
Op zekere avond luisterden mijn ex-vriend P. en ik naar Verklärte Nacht van Schönberg, vrij luid. En ja hoor, daar ging dan de telefoon. Het was L. Welke versie van dit geweldige werk wij draaiden. (Ik meen het Israëlisch Filharmonisch Orkest onder leiding van Zubin Mehta.) En of het wat luider kon misschien...
Toen wist ik meteen: ik heb de ideale buurman getroffen. Die status heeft hij ruim dertig jaar lang waargemaakt. Hem te moeten missen! Het doet ons afschuwelijke pijn. Maar laat me maar even...
“Wir setzen uns mit Tränen nieder”
7 – zalig pasen
Een fantasie. Een paasbrunch. Ik had van de week het idee gekregen om op eerste paasdag een auto te huren en ermee naar Goirle te rijden, waar moeder woont. Zij heeft weliswaar huisarrest, maar mag wel de binnentuin in om er rondjes te lopen met haar rollator of in de zon te zitten. Aan de achterkant is de tuin afgesloten door een laag hekwerk, aan weerszijden waarvan zij nu en dan familieleden ontmoet, op gepaste afstand uiteraard.
Ik had me het volgende verbeeld. Men neme mee: een uitklaptafel van minimaal anderhalve meter lengte, een damasten tafellaken, servies, tafelzilver, kristallen glazen en karaffen, Klapstoeltjes. Heerlijkheden: gekookt eitje uiteraard, brioche, toast met zalm, avocado en bieslook, pastinaaksoep, kaasjes met noten & vijgenbroodcrackers, appelchutney, vers fruit en sappen. Vooruit, champagne, mimosa. Koffie en thee. Zelfgemaakte macarons of tarte tatin. Men plaatse de tafel over het hek, de helft binnen en de helft buiten de tuin. Moeder aan de ene, wij aan de andere kant.
We gaan deze ingeving uiteraard niet uitvoeren, niet omdat het geen goed idee is, maar om de woonzorggemeenschap niet in overbodige beroering te brengen. Die mensen hebben het al verschrikkelijk zwaar en zijn qua incasseringsvermogen lang niet allemaal van moeders kaliber.
Voor de paasbrunch van vorig jaar namen we moeder mee naar Landgoed Nieuwkerk, waar het oude klooster is omgebouwd tot een bed & breakfast met restaurant. Meer dan de helft van zijn leven speelde mijn vader orgel in de kapel van Nieuwkerk.
Moeder was vorig jaar erg ziek door een ernstige anemie, waarvan we de oorzaak nooit hebben laten achterhalen. Nu is ze veel beter, maar heeft veel pijn van slijtage van de wervelkolom en heup. Vergeet niet, het is allemaal 92 jaar oud, stelt ze soms berustend vast.
Gisteren zei moeder: elke dag is een dag dichter bij het einde van deze toestand, waarmee ze haar quarantaine bedoelde, niet haar leven, al zouden beide gebeurtenissen theoretisch kunnen samenvallen tot één moment, wat ik niet verwacht en zeker niet hoop.
Elke dag een dag dichter bij de dag dat we elkaar weer kunnen ontmoeten en omhelzen.
8 – maandag
Maandag. Vanmorgen om zes uur op mijn balkon: de stad maakte beslist meer geluid dan de afgelopen tijd, toen er slechts heel in de verte een licht stadsgeruis te horen was. Nu beginnen de merels tegen een monotoon achtergrondgeluid van… het moet wel autoverkeer zijn; maar is er dan iets veranderd aan de staat van beleg; is die vannacht versoepeld?
Ik ben nog een paar keer naar buiten gegaan om goed te luisteren of ik me niet vergiste, maar geen twijfel mogelijk. Inmiddels heeft er de hele dag een generator staan ronken in de Egelantiersstraat, wat wijst op bedrijvigheid in de bouw. Het geluid ergert me. Er was vandaag duidelijk meer herrie in de stad. Hoe komt dat?
Ik merk dat ik zelf nog steeds behoedzaam door het huis loop, voorzichtig deuren en ramen open en sluit, stoelen verzet, koffiezet, alles om mijn benedenbuurman niet te storen of wakker te maken. Ik wist niet eens dat ik die gewoonte had ontwikkeld, totdat twee dagen geleden het moment aanbrak dat het niet meer nodig was.
Eeuwige slaap? Hij slaapt nooit meer. Ik zou het zelf toch ook liever eerder eeuwig waken willen noemen.
De IkPas-veertigdagentijd zit erop. Ik beken ruiterlijk: sinds mijn verblijf op Koh Samet heb ik er een klein beetje met de pet naar gegooid. Maar ik drink toch nog maar een tijdje niet. Ik geloof in alle ernst dat een mens vooral is gebaat bij een nuchter brein, helemaal in moeilijke tijden.
Notitie aan mezelf:
Overweeg om je zelfopvang ietsje losser, vrijer te maken, maar niet voordat je hoest weg is.
9 – quarantaine
Over die hoest gesproken, die is niet weggegaan, maar samen met mijn benauwdheid iets toegenomen. Reden voor het OLVG om mij deze week in de categorie ‘corona-verdachten’ te plaatsen. Ik heb geen schuld bekend.
Eergisteren ben ik voor Covid-19 getest. De uitslag was negatief. Opluchting. Maar tegelijk denk ik aan aloude de Jordanese volkswijsheid: wat je niet hebt, kan je krijgen.
Om kwart voor zes in de morgen hoorde ik behalve de eerste merel ook luide techno-muziek in de buurt. Is er ergens een feestje gaande? Geen idee hoe ver hiervandaan het is, want de stad is vanmorgen verder weer zo stil, dat geluid ver kan dragen. Uit nieuwsgierigheid kom ik bijna in de verleiding om erop af te gaan.
Quarantaine. Volhouden. Blijf. Thuis.
Ik vind het moeilijk me te concentreren. Ik probeer al een maand lang The Sparsholt Affair van Alan Hollinghurst te lezen en heb gisteren pagina 333 weten te bereiken. Elke dag denk ik: vandaag lees ik het uit. Inmiddels weet ik wel beter.
10 – dromen
Zalig Pasen! Vandaag is mijn vader jarig, hij zou 94 zijn geworden. Proficiat.
Ik zie sommigen op Facebook hun corona-dromen delen. Zelf heb ik er ook een paar.
Eergisteren liep ik met collega F. door een onbepaalde zuidelijke stadswijk van een onbekende stad die toch Amsterdam was. Bij alle voordeuren lagen er rode bloemen, als teken dat er iemand was overleden aan Covid-19. We werden er stil van.
Zijne Heiligheid Paus Franciscus steekt in zijn eentje te voet het Museumplein over, vanaf het Rijksmuseum naar het Concertgebouw, waar een uitverkochte concertzaal hem opwacht voor het Urbi et Orbi. Ik denk nog, dit kan toch niet, dit is toch onverantwoord? Maar opwinding overheerst. De Paus!
Ik hoor de mussen roddelen over de merels. Weet je wie er dood is?
Notities aan mezelf:
- Toevoegen aan mijn dagelijkse meditatie met moeder: Metta-meditatie – ‘Mogen we allemaal gezond, gelukkig en vredig zijn, moge ons geen kwaad overkomen;
Mogen we ook allemaal geduld, moed, begrip en vastberadenheid hebben om onvermijdelijke moeilijkheden, problemen en mislukkingen in het leven aan te pakken en te overwinnen.
Mogen onze ouders, onze leraren en mentoren, onze vrienden en alle levende wezens over de hele wereld... gezond, gelukkig en vredig zijn. Moge hen geen kwaad overkomen,
Mogen ze ook geduld, moed, begrip en vastberadenheid hebben om onvermijdelijke moeilijkheden, problemen en mislukkingen in het leven het hoofd te bieden en te overwinnen. - Vandaag ga ik The Sparsholt Affair uitlezen. Dan begin ik morgen aan De Pest, misschien, of wie weet een ander boek.
- Pasen is voorbij. Niet vergeten pepernoten te hamsteren bij Albert Heijn.
11 – achter het hek
Tweede Paasdag begint met waterige ogen, vooruit, tranen. Verdriet om de dood van L. Ontroering om de eenzaamheid van mijn moeder, die gisteren in haar eentje de verjaardag van mijn vader moest herdenken. Het geplande paasdiner met het hele gezin ging natuurlijk niet door. Wel kwamen mijn jongste broer en zijn vrouw langs aan het hek van de binnentuin. De foto die ze stuurden van moeder achter de tralies van het hek, hartverscheurend. Tegelijk: moeder ziet er krachtig en zelfverzekerd uit, dezelfde vastberadenheid die in haar stem doorklinkt als ze stellig zegt: ik moet dit overleven want ik wil weten hoe het afloopt.
Eerder deze week, tijdens een van mijn uiterst zeldzame uitstapjes, werd ik gecondoleerd door een mij onbekende dame. Die vertelde over haar eigen, 97-jarige, moeder, die op de corona-crisis laconiek had gereageerd: dat pik ik toch maar mooi nog even mee.
Mijn ontroering van deze ochtend komt ook door het slothoofdstuk van The Sparsholt Affair, dat voor een deel gaat over een moeizame complexe vader-zoon-relatie, die me doet denken aan mijn eigen vader en mijzelf. De ijzeren wetmatigheid waarmee die primaire relatie zijn dynamiek ontwikkelt en het karakter smeedt van de zoon. Er valt niet aan te ontkomen.
Ja, ik heb het boek uit. Het heeft me op een enorme achterstand gezet in mijn ‘reading challenge’.
12 – een kaars
De dood. Kwaadheid. Droefheid. Lijdelijkheid. Eerbied. Dankbaarheid.
Eergisteren was de uitvaart van L. Die vond plaats in het crematorium te Laren, waar de mogelijkheid bestaat om de plechtigheid te livestreamen. Mijn man en ik woonden die aldus in eigen huis bij.
We hadden onze zondagse kleren aangetrokken, want in de nabijheid van de dood is gepaste kleding altijd wenselijk, vooral uit respect voor de overledene en eerbied voor de grootsheid van het moment.
Na afloop van de plechtigheid hebben wij een kaars naar het Homomonument gedragen, die daar nog steeds brandt, althans gisteravond.
Ik vond het troostrijk dat die kaars de hele nacht en dag had staan branden – en ongetwijfeld nog steeds.
(Nee, hij was uitgewaaid. Hebben hem daarstraks weer aangestoken.)
Elke dag om zeven uur is op ARTE-tv (ook via YouTube) violist Daniel Hope te zien die vanuit zijn huiskamer in Berlijn een kamerconcert verzorgt met speciaal uitgenodigde gasten. Ontroerend was het dat vandaag het lied Morgen van Richard Strauss werd uitgevoerd, het lied dat L. al lang geleden voor zijn uitvaart had uitgekozen. Het had hem hooglijk verbaasd dat we het ook bij onze huwelijksceremonie speelden.
Hope doet leven.
13 – rouw
Rouwdementie, een woord afkomstig uit het vocabulaire van collega M. Het spreekt voor zichzelf. Het hoofd zit zo vol van verlies dat er maar beperkt ruimte is voor denken, lezen, schrijven. Het libido zakt geleidelijk naar nul.
Het lijkt, afgezien van de temperatuur, op de lange zomervakanties uit mijn schooltijd. Het regende de hele zomer, of het was juist erg heet met donderbeestjes en onweer. Maar de tijd verliep anders, de dagen regen zich amorf aaneen, totdat het ineens voorbij was: maandag weer naar school.
Ik denk niet dat dit zomaar ineens voorbijgaat. Ik lees in de krant en zie op het nieuws dat ‘de mensen die er verstand van hebben’ eigenlijk maar weinig weten en niet van kritiek zijn gediend. Dat laatste belooft niet veel goeds.
Ze willen een app introduceren, die moet helpen de samenleving post-corona weer in beweging te krijgen. Maar hoe moeten we de mensen vertrouwen die de boel eerst zo betuttelend gebagatelliseerd hebben, dat ze nu met een betrouwbare data-interventie op de proppen komen?
Als ik denk aan de OV-chipkaart, de Fyra , of de toeslagenaffaire, houd ik mijn hart vast.
14 – sirenes
Ik geloof dat het vandaag zaterdag is, hoor ik vanaf mijn balkon de hondenmevrouw zeggen tegen een man die op een bankje voor zich uit zat te staren.
Nu we de hele week elke avond na achten een stadswandeling hebben gemaakt, valt een aantal sociaalgeografische conclusies te trekken:
- Er zijn relatief veel meer honden op straat dan mensen.
- Onbeheerd achtergelaten hondenpoep is, ik denk door gebrek aan sociale controle, enorm toegenomen; exponentieel zou ik het nog niet durven noemen – zo’n conclusie vergt nadere studie.
- Mensen ontwijken elkaar niet alleen fysiek maar kijken elkaar daarbij zelden aan. De glimlach verdwijnt uit het straatbeeld.
- Bij elkaar opgeteld belooft dit weinig goeds.
Straks ga ik heel even gemaskerd naar de kop van de Lindengrachtmarkt. Ik ga ervan uit dat die nog open is en wil dat met eigen ogen gadeslaan.
Op de kop van de Lindengracht was niks te doen. Verderop was er wel markt. Kramen ver uit elkaar gezet, weinig bezoekers. Er heerste een ingetogen sfeer, om niet te zeggen een grafstemming. Ik heb alleen voedsel gehamsterd voor mijn gevederde vrienden, zoals daar zijn: de merels, de mussen en mezen en, vooruit, de halsbandparkieten, die ook altijd een graantje of zaadje willen meepikken.
Ik heb de vorige keer het woord rouw laten vallen. Laten we ervanuit gaan dat heel Nederland momenteel in collectieve rouw verkeert. Als daar onze persoonlijke rouw bovenop komt, ontstaat in je kop makkelijk een warboel van gevoelens. De laatste keer dat ik dat meemaakte was in 2014 toen Russen de MH17 uit de lucht hadden geschoten. Het duurt jaren voordat je van zoiets herstelt.
Een geluid dat ik nu meer hoor dan gewoonlijk is dat van sirenes, politie, ambulance, brandweer. Ook dit kan een relatieve toename zijn, bij gebrek aan andere geluiden.
Er was de sirene van de ambulance die L. naar het ziekenhuis bracht. De brandweerladderwagen die hem uit het huis takelde. Maar ook de onwaarschijnlijke achtervolgingsscène midden onder de uitvaartplechtigheid toen er een politiewagen met sirene pal bij L. voor de deur halthield. Uit de auto ervoor ontsnapten twee jongens die het pleintje op renden, de Egelantiersstraat in. Twee jonge agenten zetten de achtervolging in en al die tijd bleef de sirene maar gaan. Weg devotie.
Later, toen we een kaars hadden aangestoken op het Homomonument, kwam er weer een ambulance voorbij. We konden het geen van beiden helpen maar we zagen er heel even bijgelovig een teken in.
15 – kunst
Bij mij op het pleintje merk ik de laatste week twee merels op, mannetjes, die steeds in elkaars gezelschap zijn. Soms scharrelen ze wat rond samen, en nu huppelen ze gezellig van tak tot tak ik de bloeiende sierappelbomen. Ik denk dat het een homokoppel is.
Van de week cirkelden er ’s middags twee ooievaars boven het pleintje. Die had ik hier nog nooit gespot. Was dit het echtpaar uit het Westerpark, dat voor de verandering eens polshoogte kwam nemen in de naburige Jordaan?
Wat is de hemelblauwe hemel hemelblauw! En wat is blauw ineens een gek woord als je het meerdere keren in zin zet, net als hemel trouwens.
Iets anders. Waar komt toch die Hollandse afkeer van de kunst vandaan? Per abuis kwam ik van de week uit bij het ochtendprogramma Goedemorgen Nederland, waar drie kletstantes van beiderlei kunne zich te buiten mochten gaan aan het ridiculiseren van het Amsterdams Fonds voor de Kunst (AFK) dat kunstenaars die bezig zijn met een ‘coronakunstwerk’ een subsidie verstrekt. Wat je ook van dat project vindt, bij mij schiet het altijd in het verkeerde keelgat als (meestal rechtse) politici zich laatdunkend uitlaten over kunst en kunstenaars.
Elco Brinkman, ooit werkelijk minister van WVC, die kunst beschouwde als ‘glijmiddel’ voor de handel met het buitenland, dezelfde Brinkman die de PC Hooftprijs weigerde uit te reiken aan Hugo Brandt Corstius, Jaap de Hoop Scheffer, die denigrerend bezwaar maakte tegen de komst van een ‘roestende kolenbak’ en een ‘hoop steenkolen’ van ‘beeldhouder’ Jannis Kounellis voor het gebouw van de Tweede Kamer zijn voorbeelden die me meteen te binnen schieten. (Kounellis kon zijn monumentale kunstwerk inderdaad houden)
Pover als het concept ‘digitale coronakunst’ moge klinken, het valt in het niet bij de geestelijke armzaligheid van de grutterpolitiek.
16 – leegte
Als je ’s avonds over de gracht en door straatjes loopt krijg je een ander idee van waar deze stad voor gebouwd is. In elk geval niet voor het massatoerisme. Ook niet voor openbare slemppartijen en hondenpoep. De stilte lijkt de stad te passen. Haar ruimte is in zichzelf genoeg.
Tijdens onze avondwandeling gisteren vloog het me opeens weer aan: er waart een ziekteverwekker rond, die ik zeker niet moet ontmoeten. De gedachte dat de dood op de loer ligt – ik huiver.
Ik vraag me af in hoeverre mensen zich door hun opgelegde retraite buiten de samenleving geïnspireerd voelen tot contemplatie. Ingetogen reflectie op de waarden van het eigen leven, in relatie tot anderen, bekenden en onbekenden. Geboren en ongeboren, voegt de boeddhist eraan toe, alle wezens onderworpen aan geboorte, ouderdom, ziekte en dood.
De stilte in de stad lijkt misschien te suggereren dat reflectie voor de hand ligt, maar ik geloof niet dat het aan de Nederlander echt besteed is, spirituele bezinning. Het geduld lijkt nu al op te raken. Ik hoop eerlijk gezegd dat dit niet van invloed is op de besluitvorming van de overheid. Wat mij betreft is de boodschap morgen niet alleen ‘hou vol’, maar ook ‘de tanden op mekaar’.
In Thailand denkt de regering ook na over een geleidelijke versoepeling van de maatregelen, lees ik. Daarvoor heeft men een aantal redelijke voorwaarden geformuleerd. Die zouden deels ook in Nederland kunnen worden nagebootst.
Dat zou erop neerkomen dat gedifferentieerd naar locatie en regio maatregelen versoepeld worden dan wel verscherpt. Waar de epidemie virulent is en onvoldoende social distancing wordt betracht, moet krachtiger worden gehandhaafd. Ook zouden in zulke gebieden mensen in de openbare ruimte mondkapjes moeten gaan dragen.
In andere regio’s, bijvoorbeeld Noord-Nederland, zou men strategisch behoedzaam het openbare leven weer op kunnen starten. Het is belangrijk dat de overheid de inwoners van Nederland voorbereid op een geheel nieuwe inrichting van de samenleving.
Voordat er sprake kan zijn van versoepeling, dient er een uitgebreid en slim testprogramma te worden opgetuigd. In alle regio’s en steden dient sowieso het aantal infecties op de voet te worden gemonitord, om interventies op maat af te stellen.
Waarom zien we op tv bijvoorbeeld niet dagelijks voorlichtingsfilmpjes over handhygiëne, social distancing en correct gebruik van mondkapjes?
Uiteraard moet je hierbij bedenken dat de Thais de situatie in hun land niet zo uit de hand hebben laten lopen als wij, vooral door tijdig te anticiperen op een pandemie en snel te reageren op epidemiologische ontwikkelingen.
We zullen zien waar de regering morgen mee komt. Met het vooruitzicht van de persconferentie van morgenavond 21 april 2019 eindigt Deel Een van mijn corona-dagboek.
Antony Oomen
21.IV/2020
Amsterdam
Foto – Markus Winkler