Corona-dag­boek II

Gepubliceerd op

— Geplaatst in opstellen, proza

( Dit opstel werd op 30 mei 2020 gepu­bli­ceerd op Medium )

 
Corona-dag­boek II
 
 
1 – versoepeling

Er is gis­te­ren een nieuwe fase begon­nen in de nati­o­nale Covid-19-res­pons. Van­daag is er wei­nig van te mer­ken en laat de vroege och­tend weer een onwaar­schijn­lijk blauwe hemel zien boven het cen­trum van Amster­dam. De stad waar het nog steeds onwaar­schijn­lijk stil is. Ik betrap mezelf erop dat ik steeds vaker denk: kon het maar zo blij­ven. Zui­vere lucht, rust en stilte. Laat de vogels maar de dienst uit­ma­ken. Vaak merk ik dat ik naar de lucht tuur en ver­wacht dat de zwa­lu­wen elk moment terug kun­nen komen.

Gis­te­ren ston­den we stil bij Yom HaS­hoah. In Auschwitz zijn er vele lange dagen geweest als deze met mee­do­gen­loze zon­ne­schijn, schrale wind en niet te bevat­ten onze­ker­heid. Ver­bijs­te­rend vre­dige tafe­re­len tegen een ach­ter­grond van onop­hou­de­lijke drei­ging. Dat er über­haupt wéér bestond in ver­nie­ti­gings­kam­pen heeft mij als kind lang verbaasd.

Gis­te­ren heeft de rege­ring ver­stan­dige beslui­ten geno­men, die voor de ver­an­de­ring eens goed wer­den uit­ge­legd aan de hand van ver­ge­lij­kend weten­schap­pe­lijk onder­zoek. De scho­len gaan gefa­seerd weer open; de kin­de­ren mogen weer naar school. Ver­der nau­we­lijks ver­soe­pe­ling van het regime en dat is wijs. Eerst de test­ca­pa­ci­teit op orde, bescher­mings­mid­de­len op de plek­ken waar nodig, de gezond­heids­zorg uit de stress.

Wat ik mis is goede over­heids­voor­lich­ting over qua­ran­taine, afstand bewa­ren en hygi­ëne (hoe was ik mijn han­den op de juiste manier en hoe draag ik cor­rect een gezichts­mas­ker? Dit laat­ste geldt natuur­lijk alleen in Azië of de gezond­heids­sec­tor, daar­bui­ten wer­ken ze natuur­lijk niet.)
 
 
2 – het onge­ziene onbekende

Zoals ik al eer­der opmerkte, de mens lijkt niet in staat om zich voor te berei­den op het­geen hij niet uit erva­ring kent. Som­mi­gen bewe­ren zelfs dat we iets waar we het bestaan niet van ken­nen zelfs niet eens zin­tuig­lijk kun­nen waarnemen.

De film What the Bleep Do We Know (2004) geeft daar­van een kras voor­beeld. Cara­ï­bi­sche indi­a­nen zou­den de sche­pen van Colum­bus’ vloot niet heb­ben kun­nen zien aan­ko­men. Hun brein was niet toe­ge­rust met infor­ma­tie over het bestaan van der­ge­lijke sche­pen. Pas na lang­du­rige obser­va­tie van de zee kon de plaat­se­lijke sja­maan deze infor­ma­tie ver­wer­ken en de sche­pen zien, en ver­vol­gens kon hij ook de geest van zijn volk ont­slui­ten voor de voor­stel­ling ‘schip’, waarna ook zij kon­den zien wat voor gevaar er op hen afkwam.

Geheel afge­zien van het waar­heids­ge­halte van deze anek­dote, als meta­foor is zij mis­schien geschikt om de Covid-19-pan­de­mie en de manier waarop vooral het wes­ten erop heeft gere­a­geerd mee te ver­dui­de­lij­ken. De lan­den die het virus en zijn ver­sprei­ding met­een seri­eus namen zijn de Azi­a­ti­sche lan­den die direct wis­ten waar ze naar keken. Andere lan­den, in Europa en de Amerika’s bij­voor­beeld, ken­nen de pan­de­mie alleen uit de theorie.

Decen­nia­lang heb­ben we van viro­lo­gen gehoord dat het niet de vraag was óf, maar wan­néér er een grote pan­de­mie zou komen. Meestal had­den ze het dan over influ­enza, maar soms toch ook over corona-virusuitbraken.

Maar wij had­den geen idee waar ze het dan over had­den en zij­zelf blijk­baar ook niet.
 
 
3 – kritiekloos

Een van de onaan­ge­naamste aspec­ten van deze ove­ri­gens best draag­lijke tijd is dat we min of meer tot kri­tiek­loos­heid zijn ver­oor­deeld. Mis­schien nog niet zozeer door de poli­tiek boven ons gestel­den en hun weten­schap­pe­lijke advi­seurs, maar door­dat de kri­tiek lijkt gekaapt te zijn door popu­lis­ten waar je als iemand van goede smaak natuur­lijk niet mee geas­so­ci­eerd wilt worden.

Toch neem ik alle vrij­heid om zelf­stan­dig na te den­ken en op te schrij­ven wat me goed­dunkt, zon­der zelf­cen­suur, maar met inacht­ne­ming van zorg­vul­dig­heid en compassie.

Vrij Neder­land her­in­nert ons er deze week aan hoe­veel tijd het kabi­net en het RIVM dade­loos heb­ben laten voor­bij­gaan ondanks waar­schu­win­gen en Kamer­vra­gen en (je ver­wacht het mis­schien niet, althans mij ver­raste het) een motie van PVV-back­ben­cher Chris Jansen.

Op 6 febru­ari ver­zocht Jan­sen de rege­ring Rutte ‘over­we­gende dat het slechts een kwes­tie van tijd is voor­dat het coro­na­vi­rus ook in Neder­land zal opdui­ken maar dat niet te voor­spel­len valt in welke mate of ernst’, drie scenario’s uit te wer­ken: licht, mid­del en zwaar, ‘en daar­bij aan te geven wan­neer deze in wer­king tre­den met daar­aan te kop­pe­len maat­re­ge­len en hoe deze gecom­mu­ni­ceerd gaan wor­den naar onze inwoners.’

Ook CDA’er Pie­ter Omt­zigt legde vanaf eind janu­ari de rege­ring het vuur aan de sche­nen met Kamer­vra­gen, maar Rut­tes sche­nen zijn hit­te­be­sten­dig, dat weet ieder­een. Gis­te­ren zagen we hem in het weke­lijkse Gesprek met de Minis­ter-Pre­si­dent. Hij ziet er slecht uit, ver­ma­gerd en ver­moeid. Aan­ge­brand. ‘De ver­ant­woor­de­lijk­he­den die rus­ten op de schou­ders van deze man zijn immens,’ zei ik tegen mijn man.

Water under the bridge. Natuur­lijk. Boven­dien, ik blijf het zeg­gen, we kon­den het niet zien aan­ko­men en toen we het zagen wil­den we het niet zien. Toch mag wat er fout is gegaan niet ver­ge­ten wor­den. Van je fou­ten moet je leren, zegt moe­der altijd.
 
 
4 – massatoerisme

Voor onze avond­wan­de­ling had ik gis­te­ren het Wal­len­ge­bied uit­ge­ko­zen, ik moet zeg­gen met voor­be­dach­ten rade. Ik ver­wachtte iets aan te tref­fen wat mijn ideeën over de bin­nen­stad zou kun­nen aan­scher­pen, het­zij door beves­ti­ging, het­zij tegenspraak.

Een stad zon­der men­sen op straat legt zich­zelf op een kwets­bare manier bloot. Dit is de stad zon­der toe­risme, zon­der ter­ras­jes, zon­der hoe­ren (par­don, seks­wer­kers) ach­ter het raam, zon­der dea­lers en ver­slaaf­den en hos­se­laars die er nor­maal de dienst uit­ma­ken. Dit is de intro­verte amo­rele stad, die ons toont van wat wij nor­maal zijn gaan vin­den door het weg te laten.

Onze route liep via de Prin­sen­gracht en Leliegracht naar de Dam, de Dam­straat in, door naar de Oude Hoogstraat, linksaf bij de Klo­ve­niers­burg­wal, de Nieuw­markt over, de Zee­dijk op. Daarna wat trap­tre­den naar bene­den, naar de Oudezijds Ach­ter­burg­wal, door­ste­ken naar de Oudezijds Voor­burg­wal. Via de Nieuwe Brug­steeg het Wal­len­ge­bied weer uit.

Ik had ver­wacht dat het op deze route steeds druk­ker en obscuur­der zou wor­den. Ik had gedacht dan gaan­de­weg boos te zul­len wor­den op bur­ge­mees­ter Hal­sema, dat ze de boel niet beter in de hand had. Maar het tegen­over­ge­stelde was waar: het werd steeds stil­ler, steeds leger. Ik kon er foto’s maken van de oude bin­nen­ste bin­nen­stad, een buurt die ik al veer­tig jaar op mijn duim­pje ken, maar niet zo. Ik bezag haar met geheel nieuwe ogen.

Wat heb­ben we haar aan­ge­daan! Met onze absurde alles­ver­slin­dende mono-eco­no­mie, uit­slui­tend bedoeld om het platste veel­vra­tige mas­sa­toe­risme van ‘voed­sel’ te voor­zien. Je ziet de lit­te­kens van deze daad des te beter nu de toe­ris­ten mas­saal afwe­zig zijn.

Er is, zo ver­on­der­stel ik na onze kleine – toe­ge­ge­ven, opper­vlak­kige – excur­sie naar een buurt die je nor­maal gespro­ken mijdt, geen nor­male win­kel te beken­nen. Geen bak­ker, geen sla­ger, geen schoen­lap­per, een buurt­kap­per of bar­bier, bloe­mist, dro­gist, boek­han­del of kle­ding­zaak. Wel volop head­shops, smart­shops, Nutella-shops, plas­tic-eend­jes­shops, seks­shops, cof­fee­shops, snackbars.

Ik was blij dat ik Anti­qua­ri­aat Kok nog aan­trof in de Dam­straat en toen tegen alle bange ver­wach­ting ook Cap­si­cum nog bestond op de hoek van de Oude Hoogstraat, spron­gen me de tra­nen in de ogen.

All was not lost.
 
 
5 – koningsdag

Dit schreef ik gisteren:

Het is Konings­dag van­daag en dat is eigen­lijk alleen te mer­ken aan de vlag en wim­pel die pront op de kei­zers­kroon van de Wes­ter­to­ren wap­pe­ren en een enke­ling die met een oranje slin­ger om de nek rond­loopt. Een leef­bare Konings­dag in de Jordaan.

Geen vrij­markt: wat heer­lijk! Geen stro­men man­ne­nu­rine uit over­lo­pende plas­krui­zen die op ons ver­zoek elk jaar bene­den op het plein­tje wor­den geplaatst, maar uit­ein­de­lijk stee­vast tekort­schie­ten in volume.

Wel een groepje voet­bal­lende tie­ner­jon­gens en eer­der een groepje school­meis­jes dat gie­che­lend een ondoor­gron­de­lijke, waar­schijn­lijk zelf­be­dachte cho­re­o­gra­fie op film vast­legde. Jon­gens snap ik, mei­den niet – ik geef het eer­lijk toe.

Dit schrijf ik vandaag:

De fiet­sen­ma­kers zul­len wel enorm balen. Nor­maal gespro­ken staat de dag na K‑dag bekend als lekke-bandendag.

Net als met car­na­val voor­spel ik dat we bin­nen­kort het gedrag van veel Neder­lan­ders zul­len terug­zien in de epi­de­mi­o­lo­gi­sche cij­fers . Ik voel me per­soon­lijk bedreigd door mijn over­bu­ren die gis­te­ren ‘gewoon’ hun oran­je­bit­ter-bier­zuip­fes­tijn zo nodig moesten laten door­gaan, en zij waren bepaald niet de enigen.

In Thai­land behoort een alco­hol­ver­bod tot de pre­ven­tie­maat­re­ge­len. Dat zou, hoe gezond zo’n inter­ven­tie voor de mees­ten ook zou zijn, in Neder­land tot een volks­op­stand leiden.

Ik las dat twee mil­joen Neder­lan­ders zich­zelf hele­maal niet op de hoogte hou­den van de voort­gang van de pan­de­mie en de pre­ven­tieve maat­re­ge­len en zich daar dus ook niks van aan­trek­ken. Twee mil­joen! Daar houd je de boel wel mee op gang.
 
 
6 – vluchten

Van die dagen dat bin­nen zit­ten onver­draag­baar is, ook al heb je thuis niet te maken met hui­se­lijk geweld. Wij heb­ben boven­dien het voor­recht in een huis te wonen dat groot genoeg is om elkaar uit de weg te kun­nen gaan. Nee, het is iets anders, het zit in mijn eigen hoofd. De onrust, ver­oor­zaakt door per­ma­nente drei­ging. Para­doxaal genoeg leidt die tot de nei­ging om zelf de straat op te vluch­ten, roe­ke­loos het gevaar op te zoeken.

Maar ik wil niet dood. Daar komt het in feite op neer. Daar komt ook mijn irri­ta­tie uit voort als ik lees en zie dat zo veel Neder­lan­ders de Covid-19-advie­zen aan hun laars lap­pen. Daar ligt ook mijn erger­nis over de laps­wan­ze­rige hou­ding van de Neder­landse overheid.

Die ver­zuimt bij­voor­beeld via tv- en radio­spot­jes de inwo­ners van het land fat­soen­lijk voor te lich­ten over nut en nood­zaak van pre­ven­tie­maat­re­ge­len. Der­tig secon­den uit­leg over han­den­was­sen. Over mond­kap­jes, hoe je ze zelf kan maken, hoe ze te gebrui­ken. Daar­en­te­gen krij­gen we te horen: mond­kap­jes wer­ken niet, cre­ë­ren schijn­vei­lig­heid, blablabla.

Begrij­pen ze niet dat als men­sen iets snap­pen en gesteund wor­den bij het maken van moei­lijke gezonde keu­zen, dat ze zich dan ook iets mak­ke­lij­ker fat­soen­lijk gedra­gen? Zie de Hol­lan­ders straks maar eens aan de gezichts­be­scher­ming te krij­gen, wan­neer het ineens wél zin heeft en effec­tief bij­draagt aan Covid-19-bestrij­ding. Hoe geloof­waar­dig ben je dan nog?

Hoe geloof­waar­dig is het RIVM, dat het nog niet zo heel lang gele­den liet afwe­ten bij de Q‑koorts-epi­de­mie in Bra­bant en nu er daar nert­sen zijn besmet met het coro­na­vi­rus SARS-CoV‑2 dood­leuk ‘nog niet weet’ of het daar onder­zoek naar gaat doen, omdat het ‘nog niet dui­de­lijk is of het virus van dier op mens over­draag­baar is’. Steeds het­zelfde lab­be­kak­ke­rige for­ma­lis­ti­sche geneu­zel, dat altijd men­sen­le­vens kost.

Ik heb mijn per­soon­lijke qua­ran­taine dus maar weer ver­scherpt en ga op één avond­wan­de­ling na niet meer de deur uit. Ik breng mijn dagen lezend en schrij­vend door, naar muziek luis­te­rend en met meditatie.

Regen­ach­tige dagen, je was bijna ver­ge­ten hoe dat is. Hol­landse grijs­heid. Jegens Hol­landse grijs­heid – zowel gees­te­lijk als mete­o­ro­lo­gisch – koes­ter ik nor­maal gespro­ken een mate­loos afgrij­zen. Nu even niet.
 
 
7 – de wereld vergaat

Het is al een jaar of vijf gele­den dat mijn moe­der mij haar hei­me­lijke vrees toe­ver­trouwde: vroe­ger werd ons ver­teld dat op een dag de wereld zal ver­gaan, ik denk wel­eens dat dit nu gaande is. Het enige ant­woord dat ik daarop kon ver­zin­nen was: ik sluit het zeker niet uit...

Ik sluit het nog steeds niet uit. Dat de mens­heid uit­ein­de­lijk het hard­voch­tige, alles­ver­nie­ti­gende mon­ster dat zij in zich her­bergt en tot volle was­dom heeft laten komen los­laat. Ik sluit niets meer uit, maar ben er wel van over­tuigd dat wat we nu mee­ma­ken nog maar het begin is. Het topje van een (rap smel­tende) ijsberg.

Het kwaad in de wereld laat zich gemak­ke­lijk benoe­men: een optel­som van neo­li­be­raal kapi­ta­lis­ti­sche eco­no­mie, rechts-popu­lis­ti­sche poli­tiek, com­mu­nis­ti­sche en andere dic­ta­tu­ren en onze hard­voch­tige behan­de­ling van de natuur, waar­van we ons­zelf geheel heb­ben los­ver­zon­nen. Die drie heb­ben gecom­bi­neerd zo’n ver­woes­tende kracht gekre­gen dat ze de wereld inder­daad kun­nen doen vergaan.

Wat een inte­res­sante tijd! Wat valt er veel te obser­ve­ren en te leren.

Noti­tie aan mezelf: deel II van De Onbe­woon­bare Aarde her­le­zen, geti­teld Facet­ten van Chaos. David Wal­lace Wells benoemt in dit hoofd­stuk alle facet­ten die mijn moe­der in de wereld her­kende en haar de idee Apo­ca­lyps brach­ten: hit­testerfte, hon­ger, ver­drin­king, natuur­bran­den, ram­pen die niet meer natuur­lijk zijn, slin­kende zoet­wa­ter­voor­ra­den, ster­vende oce­a­nen, onge­zonde lucht*, opwar­mings­pla­gen, eco­no­mi­sche ineen­stor­ting, kli­maat­con­flic­ten en ‘sys­te­men’.

Komt dit bekend voor? Wat gaan we eraan doen? Hoe gaan we straks verder?

(Niet) toe­val­lig meldde van­mor­gen mijn lucht­kwa­li­teit-app over de lucht­kwa­li­teit boven Amster­dam: ver­be­terd. Dat gebeurt de laat­ste weken steeds vaker. De afge­lo­pen jaren was het steeds: ver­slech­terd. Is er dan toch hoop?
 
 
8 – dodenherdenking

Dagen in te halen. Er is veel gebeurd.
Het was Doden­her­den­king en Bevrij­dings­dag. Over Doden­her­den­king – Arnon Grun­berg hield in de Nieuwe Kerk een ver­toog waarin hij betoogt dat her­den­ken uit­gaat ‘van de vast­stel­ling dat het ver­le­den niet vol­tooid is, van het besef dat de buik die het Derde Rijk baarde nog vrucht­baar is’.

Ver­derop in zijn lezing, zo merkte Oscar van Gel­de­ren op, deelt Grun­berg een (lite­raire) moker­slag uit: ‘Voor mij was het van begin af aan dui­de­lijk: als ze het over Marok­ka­nen heb­ben, dan heb­ben ze het over mij.’ Om met­een te ver­vol­gen met een citaat van Primo Levi: ‘Ik kan niet begrij­pen, niet ver­dra­gen dat men een mens beoor­deelt niet naar wat hij is, maar naar de groep waar hij toe­val­lig toe behoort’.

Door velen is dit stukje van de lezing ter­stond kwaad­wil­lend geduid als een pro­vo­ca­tie en een ver­ge­lij­king tus­sen twin­tig­ste-eeuwse Joden en ‘Marok­ka­nen’ uit de een­en­twin­tig­ste eeuw.
Grun­berg had de vierde mei, de Doden­her­den­king niet mogen poli­ti­se­ren, vindt menig chi­ca­neur op Twit­ter, opval­lend vaak beho­rend tot de sym­pa­thi­san­ten van Wil­ders en Bau­det (door vrien­din M. stee­vast Bidet genoemd).

Om door­zich­tige rede­nen wei­ge­ren zij in te zien dat het her­den­ken van slacht­of­fers van oor­log en geweld, in het bij­zon­der van sys­te­ma­ti­sche vol­ke­ren­moord ten gevolge van de ont­men­se­lij­king van een spe­ci­fieke bevol­kings­groep, bij uit­stek poli­tiek ís.

Het was de meest over­don­de­rende Doden­her­den­king ooit. En dan heb ik het nog niet eens gehad over de King’s Speech: ‘Sobi­bor begon in het Von­del­park. Met een bordje: “Voor Joden verboden”’.
 
 
9 – op bezoek bij moeder

Gis­te­ren heb­ben we moe­der bezocht, bij de tuin van woon-zorg­com­plex De Gul­den­ak­ker te Goirle. Het was een aan­grij­pend weer­zien na twee­ën­halve maand, extra bela­den omdat zij de tuin niet uit en wij die niet in mochten.

Een deel van het zorg­cen­trum is in hoef­ij­zer­vorm gebouwd rondom een bin­nen­tuin. De bewo­ners kun­nen daar ‘aan het hek’ fami­lie­le­den, vrien­den en man­tel­zor­gers ont­moe­ten. Ieder­een zou zich daar aan de ander­halve-meter­re­gel moe­ten hou­den, maar daar laten som­mige bewo­ners en bezoe­kers zich niets aan gele­gen, ook mijn moe­der niet, die niet asser­tief genoeg is als er men­sen veel te dicht bij haar in de buurt komen zit­ten, zo werd duidelijk.

Zelf had ik ook niet de moed om oude dames weg te stu­ren of erop aan te spreken.

Ook zelf moest ik me beheer­sen om niet over de beu­ken­haag en het bankje dat daar staat te sprin­gen en moe­der te omhel­zen. ‘Laten we ons maar aan de regels hou­den,’ merkte moe­der droog­jes gela­ten op.

Ze heeft dui­de­lijk veel onder de beper­kin­gen, of ‘ophok­plicht’ zoals zij het zelf noemt, te lij­den gehad. Ze is erg ver­ma­gerd en het lopen gaat veel moei­lij­ker dan twee maan­den gele­den. Haar gelaat is erg gete­kend en op momen­ten zij zich onbe­spied waande, zag ze er ver­moeid, ver­drie­tig en gekrenkt uit.

Rond etens­tijd gin­gen wij naar mijn broer en schoon­zus die op de plek wonen waar wij als gezin zijn opge­groeid. Wat is het daar mooi! Ter­wijl ik toch een echt stads­mens ben gewor­den, zou ik nu het liefst mid­den in de natuur wonen, op fiets‑, ja zelfs loop­af­stand van moe­der. Mijn zus loopt dat hele eind van Alp­hen naar Goirle regel­ma­tig voor een bezoekje aan onze moeder.

Noti­tie: de komende weken gaan we het begin zien van de gevreesde ‘tweede golf’. Die heb­ben we dan te dan­ken aan een com­bi­na­tie van gebrek­kige besluit­vor­ming, voor­lich­ting en hand­ha­ving. Hand­ha­ving van stren­gere maat­re­ge­len zal in een vol­gende golf van de pan­de­mie nog een stuk moei­lij­ker zijn, zeker als het mooie voor­jaars­weer aan­houdt. Voor mezelf voor­spel ik een tweede strikte quarantaine.
 
 
10 – aanhoesten

Ik geef het eer­lijk toe, dat coro­na­vi­rus waar ieder­een het over heeft, werkt aar­dig op mijn zenu­wen en boe­zemt mij angst in. Maar meer nog dan het virus (het gedrag van) mensen.

Mijn oud­ste zus die bij de super­markt een bejaarde dame terecht­wees omdat die zich al te licha­me­lijk opdrong werd ver­vol­gens door dat mens luid in het gelaat gesist, een ont­hut­send tafe­reel dat weer eens aan­toont hoe ons voor­stel­lings­ver­mo­gen werkt. Bij woor­den corona-sis­ser of ‑spu­wer zul­len maar wei­ni­gen zich een vol­was­sene van boven de 50 voor­stel­len, stel ik me voor.

Aan­hoes­ten is een werk­woord dat ik tot nu toe vooral uit de tuber­cu­lose-geschie­de­nis kende, maar dat nu onge­twij­feld weer in opkomst is. Men­sen die ande­ren bewust wil­len infec­te­ren, of inti­mi­de­ren, blaf­fen of nie­zen iemand anders in het gezicht. Mij over­kwam het gis­te­ren bij het stoplicht.

Virus­sen zijn even voor­spel­baar als som­mige men­sen onvoorstelbaar.

Gedrags­re­gels voor de toekomst:

  1. Met han­den schud­den is het gedaan (even­tu­eel ook met tutoyeren).
  2. Bij ver­koud­heid of griep blijft men thuis tot­dat het over is, in het griep­sei­zoen ook de huisgenoten.
  3. Han­den­was­sen doet men 10 maal daags, 20 tel­len lang, en grondig.
  4. Men bewaart mini­maal ander­halve meter afstand tot ande­ren; indien niet moge­lijk, draagt men een masker.
  5. Alle ver­zor­gende beroeps­uit­oe­fe­naars dra­gen voort­aan altijd tij­dens het werk een mondkapje.
  6. Vac­ci­na­tie is t.z.t. niet ver­plicht, maar anti­vaxxers kun­nen alleen een covid-19-vac­cin krij­gen op voor­waarde dat zij hun kin­de­ren het vol­le­dige pak­ket van het Rijks­vac­ci­na­tie­pro­gramma aanbieden.

 
 
11 – mondkapje

Mond- en neus­be­scher­ming. Er is in Neder­land uiter­aard veel gedoe over gezichts­be­scher­ming zoals mond­kap­jes of ‑mas­kers. Ik denk er het mijne over. Om te begin­nen lijkt het meeste incon­sis­tente geze­ver over gezichts­mas­kers te komen uit lan­den die niet bepaald uit­blin­ken in een suc­ces­volle Covid-19-stra­te­gie, waar­on­der ik Neder­land reken. Bij ons spre­ken ook des­kun­di­gen nog steeds laat­dun­kend over ‘de mas­ke­rade’, die een ‘nor­maal leven’ in de weg zou staan.

Ik ver­trouw zelf veel lie­ver op infor­ma­tie afkom­stig van des­kun­di­gen uit lan­den die de meest suc­ces­volle res­pons op de Covid-19-pan­de­mie laten zien. Dat zijn Azi­a­ti­sche lan­den, in het bij­zon­der Tai­wan, Hong Kong en Zuid-Korea. Daar heeft het gebruik van mond­kap­jes vanaf het begin inte­graal deel uit­ge­maakt van de stra­te­gie. Ik vind het stui­tend dat deze lan­den niet wor­den betrok­ken bij de inter­na­ti­o­nale Covid-19-aanpak.

Veel Neder­landse weten­schap­pers twij­fe­len aan de toe­ge­voegde waarde van mond­kap­jes. Wat zij bedoe­len: er zijn geen gede­gen – lees geran­do­mi­seerde, gecon­tro­leerde – stu­dies die onom­sto­te­lijk vast­stel­len dat ze wer­ken. Ik breng daar­te­genin de opmer­king die ik lang gele­den opte­kende uit de mond van wij­len Joep Lange: zulke stu­dies bestaan ook voor de effec­ti­vi­teit van para­chu­tes. (Er zijn ove­ri­gens valide epi­de­mi­o­lo­gi­sche stu­dies die wel dege­lijk een sig­ni­fi­cant bescher­mend effect laten zien.)

Er is online veel infor­ma­tie te vin­den om tot goede keu­zen te komen voor pre­ven­tie van corona-infec­tie, inclu­sief begrij­pe­lijke instruc­tie­film­pjes op You­Tube voor cor­rect gebruik van de juiste mondkapjes.

Alles begint met han­den was­sen en ont­smet­ten, ook bij het op- en afdoen van het gezicht­mas­ker. Je han­den moet je boven­dien africh­ten om van je gezicht af te blij­ven en ook in win­kels niet overal aan te zit­ten. Je dient thuis te blij­ven als je symp­to­men hebt van ver­koud­heid of griep. Ruim afstand bewa­ren. In geslo­ten ruim­tes met meer­dere per­so­nen draag je in elk geval een mondkapje.

Ten slotte: wat ons in onze zelf­vol­dane cul­tuur niet helpt is een ego­cen­tri­sche bena­de­ring van pre­ven­tie: we wil­len ervoor zor­gen dat we zélf niet ziek wor­den, niks oplo­pen. Hoe­veel aar­di­ger en effec­tie­ver zou een altru­ïs­ti­sche hou­ding zijn: ervan uit­gaande dat wij de dra­gers zijn van het corona-virus doen we er alles aan om het aan ande­ren niet door te geven.
 
 
12 – oer­saai virus

“Non nobis solum nati sumus.” – Cicero. (We zijn niet alleen voor ons­zelf geboren.)

(On)evenredigheden: de kans dat we iets van de corona­cri­sis leren is even­re­dig aan de hoe­veel­heid hon­den­poep in de stra­ten van Amster­dam. De kans dat men genoeg krijgt van het lezen van mijn Corona-dag­boe­ken is omge­keerd even­re­dig aan de kwa­li­teit van de Neder­landse Covid-19-res­pons tot nu toe.

De ernst van deze corona­cri­sis is recht even­re­dig aan onze hebzucht.

Wat als deze pan­de­mie het defi­ni­tieve einde inluidt van de men­se­lijke soort? In een inte­res­sant betoog in De Volks­krant liet de Franse schrij­ver Michel Hou­el­le­becq zich van de week uit over het ‘banale, oer­saaie en niet eens sek­su­eel over­draag­bare’ coro­na­vi­rus (wat dit laat­ste betreft heeft hij trou­wens geen gelijk).

‘Sowieso geloof ik al geen halve seconde dat “niets meer het­zelfde zal zijn als voor­heen”, zoals je nu overal hoort bewe­ren. Inte­gen­deel, alles zal pre­cies zo blij­ven als het was,’ stelt hij. Ik ben dezelfde mening toe­ge­daan en dat stemt niet tot vrolijkheid.

Als we de laat­ste grote ramp in de vader­landse geschie­de­nis als indi­ca­tor nemen, dan wijst alles erop dat we met zijn allen zo rap moge­lijk ‘terug naar nor­maal’ zul­len stre­ven en is het dan het wach­ten op de vol­gende cata­strofe. Blijft deze enige tijd uit, dan zal de saai­heid van het nieuwe oude nor­maal zo over­wel­di­gend zijn, dat er na een aan­tal jaren een cul­tu­rele ken­te­ring komt.

Anders dan in de jaren ’50, ’60 en ’70 zal die omwen­te­ling niet links, maar rechts zijn.
 
 
13 – Zoom

Gis­te­ren woonde ik mij eer­ste Zoom-feestje bij, ter gele­gen­heid van mijn doch­ter Anja’s beha­len van de graad van Bache­lor of Sci­ence in Neu­ro­s­cience aan de Uni­ver­sity of Ver­mont. Ik zou de hele afge­lo­pen week al in Ver­mont zijn maar dat feest ging natuur­lijk niet door.

Ik voel me trots als een pauw, al heb ik aan deze pres­ta­tie natuur­lijk hele­maal niks bij­ge­dra­gen en zijn alle eer en ver­dien­ste aan Anja.

Zoals de meeste Zoom-bij­een­kom­sten, maar nu des te schrij­nen­der, peperde ook deze ons des te meer in hoe onmo­ge­lijk echt con­tact is via een con­fe­ren­tie-app. Niet­te­min was het gewel­dig om te zien hoe blij mijn doch­ter was met dit vir­tu­ele feestje. Boven­dien kon­digde ze aan mor­gen alweer in de ‘col­le­ge­ban­ken’ plaats te nemen ter voor­be­rei­ding van haar vol­gende aca­de­mi­sche graad.

Wat ook niet door is gegaan is het Mah­ler-fes­ti­val in het Con­cert­ge­bouw, waar ik me enorm op had ver­heugd. Maar dank­zij de corona-lock­down is het hele fes­ti­val nu ver­van­gen door een onli­ne­ver­sie! Elke dag Mah­ler, de sym­fo­nieën, een prach­tige docu­men­taire reeks die deze inleidt, opge­no­men vlak voor het over­lij­den van de legen­da­ri­sche sopraan Jes­sye Nor­man, die in elke afle­ve­ring aan het woord komt en me tel­ken­male weet te ont­roe­ren, nog steeds.

En Daniel Hope is terug met Hope@Home, zijn reeks huis­ka­mer­con­cer­ten die hij gaf van­uit zijn woon­ka­mer in Ber­lijn, krijgt nu een ver­volg in het week­end, dit­maal van­uit bij­zon­der loca­ties in Berlijn.

Er is weer Hope!
 
 
14 – compassie

Straks weer een pers­con­fe­ren­tie van de minis­ter-pre­si­dent en de minis­ter van volks­ge­zond­heid dan wel de direc­teur van het RIVM. Aan­ge­kon­digd zal wor­den een ver­dere ver­soe­pe­ling van de lock­down-maat­re­ge­len, dat durf ik gerust te voor­spel­len. Wie er bij de ver­soe­pe­ling gebaat is en wie gefrus­treerd en teleur­ge­steld ach­ter het net vist, zal wel­dra blijken.

Het is wel een goed moment om met afle­ve­ring 13 deel 2 van mijn Corona-dag­boe­ken te beslui­ten. Doch niet dan nadat ik nog­maals benoem:

  • dat ik geniet van de schone lucht en de rela­tieve rust in de stad;
  • dat ik veel kri­tiek heb op de Neder­landse aan­pak van de corona-cri­sis, maar oprecht geloof dat onze over­heid naar beste weten en inzicht tracht te han­de­len en daar­bij het beste voor­heeft met de bevol­king – een voor­recht dat Ame­ri­ka­nen, Bra­zi­li­a­nen en Rus­sen om maar eens enkele onfor­tuin­lijke wereld­bur­gers te noe­men niet kennen;
  • dat het de over­heid zou sie­ren als ze haar besluit­vor­ming beter uit­legt aan het volk: wie zit­ten er pre­cies in dat uit­braak-mana­ge­ment­team, welke des­kun­dig­he­den zijn erin bij­een­ge­bracht, mogen bejaar­den, kun­ste­naars en jon­ge­ren er s bij­voor­beeld mee­pra­ten? Hoe wor­den daar beslui­ten gewikt en gewo­gen en genomen?

Laat me afslui­ten met een aan­be­ve­ling, een inzicht van de grote den­ker Arthur Scho­pen­hauer: ‘Com­pas­sie is de basis van elke mora­li­teit.’ Moge deze idee lei­draad zijn bij de besluit­vor­ming van zowel de over­heid als indi­vi­du­ele bur­gers. In de hui­dige cri­sis­si­tu­a­tie is het belang­rijk dat we keu­zen maken van­uit een moreel besef van verantwoordelijkheid.
 

Antony Oomen
30.V/2020
Amsterdam

 

Foto – Mar­kus Winkler