Een zomer­zang

Gepubliceerd op

— Geplaatst in gelegenheidspoëzie, poëzie, vrij vers

Een zomer­zang
 
 
een zon­dag in de zomer en de zon schijnt
je kunt van­daag ver­do­rie alle kan­ten op
naar een ter­ras met kof­fie en de krant
naar het strand en ’t daar veel te vroeg
op een zui­pen zet­ten of luid­keels zingen
in het gras gaan lig­gen den­ken dromen
onder de lin­de­boom met een boek
het is zomer en alles kan alles mag

niets moet in de zomer want terwijl
de lente wis­sel­val­lig wis­pel­tu­rig is
is de zomer vast­be­ra­den onbekommerd
een sei­zoen juist voor zin­nen en zang

waar op het ter­ras de man­nen loeren
naar de benen van de meis­jes zien wij
de jon­gens lopen in hun korte broeken
benen die nog alle kan­ten op gaan
sterke jonge benen gladde behaarde
je wilt ze aan­ra­ken ja je wilt ze achterna

het was in de zomer dat ik mijn ver­stand verloor
oh zon­der­ling onzin­nige donderdag
dat ik tot zons­on­der­gang in het park lag
dwaas in de zon aan het water in het gras
‘k dacht ha fijn ik ben vrij haal adem lees
ik mij­mer en lum­mel wat terwijl
die onbarm­har­tige donderslag
dat onze vrien­den – dat zij
uit de tijd vie­len en wij -
dat wij in de tijd bleven
het grote feit werd in ons leven

geen won­der dat je daarna weg wilde
de wind ach­terna de waarheid
de woor­den de zachte handeling
of gewoon ach­ter de jon­gens aan

in de win­ter her­vind ik mijn zinnen
klamp mij vast aan mijn lichaam aan de stad
de eer­ste zin die te bin­nen schiet
ver­geet niet dat je vrij bent
vrij in je den­ken en je taal
vrij in je doen en laten
je kunt alle kan­ten op je bent vrij
ver­geet niet dat alles is veranderd
dat steeds alles weer verandert
dat niets ooit het­zelfde blijft
wat je ook bedenkt en schrijft
 

Antony Oomen
14.XII/2015
Amsterdam