Antimuze – II
Terwijl de muze doorgaans geen intenties heeft met het gemoed van de kunstenaar – sterker nog: ze lijkt onwetend van haar rol in diens leven – wordt haar tegenpool wel degelijk gedreven door bedoelingen. Boze bedoelingen. Zij misgunt de kunstenaar zijn talent, zijn eigenaardigheden, zijn geluk en ondermijnt zijn gezondheid. Zij is de fatale vrouw (van beiderlei kunne) die de schrijver de mond snoert, de schilder kleurenblind maakt en de componist toondoof. Gedreven door afgunst heeft zij met niemand het beste voor, in de laatste plaats met zichzelf. De antimuze is een deerniswekkende figuur.
Antony Oomen
15.V/2014
Amsterdam