( Dit opstel werd op 30 mei 2020 gepubliceerd op Medium )
Corona-dagboek II
1 – versoepeling
Er is gisteren een nieuwe fase begonnen in de nationale Covid-19-respons. Vandaag is er weinig van te merken en laat de vroege ochtend weer een onwaarschijnlijk blauwe hemel zien boven het centrum van Amsterdam. De stad waar het nog steeds onwaarschijnlijk stil is. Ik betrap mezelf erop dat ik steeds vaker denk: kon het maar zo blijven. Zuivere lucht, rust en stilte. Laat de vogels maar de dienst uitmaken. Vaak merk ik dat ik naar de lucht tuur en verwacht dat de zwaluwen elk moment terug kunnen komen.
Gisteren stonden we stil bij Yom HaShoah. In Auschwitz zijn er vele lange dagen geweest als deze met meedogenloze zonneschijn, schrale wind en niet te bevatten onzekerheid. Verbijsterend vredige taferelen tegen een achtergrond van onophoudelijke dreiging. Dat er überhaupt wéér bestond in vernietigingskampen heeft mij als kind lang verbaasd.
Gisteren heeft de regering verstandige besluiten genomen, die voor de verandering eens goed werden uitgelegd aan de hand van vergelijkend wetenschappelijk onderzoek. De scholen gaan gefaseerd weer open; de kinderen mogen weer naar school. Verder nauwelijks versoepeling van het regime en dat is wijs. Eerst de testcapaciteit op orde, beschermingsmiddelen op de plekken waar nodig, de gezondheidszorg uit de stress.
Wat ik mis is goede overheidsvoorlichting over quarantaine, afstand bewaren en hygiëne (hoe was ik mijn handen op de juiste manier en hoe draag ik correct een gezichtsmasker? Dit laatste geldt natuurlijk alleen in Azië of de gezondheidssector, daarbuiten werken ze natuurlijk niet.)
2 – het ongeziene onbekende
Zoals ik al eerder opmerkte, de mens lijkt niet in staat om zich voor te bereiden op hetgeen hij niet uit ervaring kent. Sommigen beweren zelfs dat we iets waar we het bestaan niet van kennen zelfs niet eens zintuiglijk kunnen waarnemen.
De film What the Bleep Do We Know (2004) geeft daarvan een kras voorbeeld. Caraïbische indianen zouden de schepen van Columbus’ vloot niet hebben kunnen zien aankomen. Hun brein was niet toegerust met informatie over het bestaan van dergelijke schepen. Pas na langdurige observatie van de zee kon de plaatselijke sjamaan deze informatie verwerken en de schepen zien, en vervolgens kon hij ook de geest van zijn volk ontsluiten voor de voorstelling ‘schip’, waarna ook zij konden zien wat voor gevaar er op hen afkwam.
Geheel afgezien van het waarheidsgehalte van deze anekdote, als metafoor is zij misschien geschikt om de Covid-19-pandemie en de manier waarop vooral het westen erop heeft gereageerd mee te verduidelijken. De landen die het virus en zijn verspreiding meteen serieus namen zijn de Aziatische landen die direct wisten waar ze naar keken. Andere landen, in Europa en de Amerika’s bijvoorbeeld, kennen de pandemie alleen uit de theorie.
Decennialang hebben we van virologen gehoord dat het niet de vraag was óf, maar wannéér er een grote pandemie zou komen. Meestal hadden ze het dan over influenza, maar soms toch ook over corona-virusuitbraken.
Maar wij hadden geen idee waar ze het dan over hadden en zijzelf blijkbaar ook niet.
3 – kritiekloos
Een van de onaangenaamste aspecten van deze overigens best draaglijke tijd is dat we min of meer tot kritiekloosheid zijn veroordeeld. Misschien nog niet zozeer door de politiek boven ons gestelden en hun wetenschappelijke adviseurs, maar doordat de kritiek lijkt gekaapt te zijn door populisten waar je als iemand van goede smaak natuurlijk niet mee geassocieerd wilt worden.
Toch neem ik alle vrijheid om zelfstandig na te denken en op te schrijven wat me goeddunkt, zonder zelfcensuur, maar met inachtneming van zorgvuldigheid en compassie.
Vrij Nederland herinnert ons er deze week aan hoeveel tijd het kabinet en het RIVM dadeloos hebben laten voorbijgaan ondanks waarschuwingen en Kamervragen en (je verwacht het misschien niet, althans mij verraste het) een motie van PVV-backbencher Chris Jansen.
Op 6 februari verzocht Jansen de regering Rutte ‘overwegende dat het slechts een kwestie van tijd is voordat het coronavirus ook in Nederland zal opduiken maar dat niet te voorspellen valt in welke mate of ernst’, drie scenario’s uit te werken: licht, middel en zwaar, ‘en daarbij aan te geven wanneer deze in werking treden met daaraan te koppelen maatregelen en hoe deze gecommuniceerd gaan worden naar onze inwoners.’
Ook CDA’er Pieter Omtzigt legde vanaf eind januari de regering het vuur aan de schenen met Kamervragen, maar Ruttes schenen zijn hittebestendig, dat weet iedereen. Gisteren zagen we hem in het wekelijkse Gesprek met de Minister-President. Hij ziet er slecht uit, vermagerd en vermoeid. Aangebrand. ‘De verantwoordelijkheden die rusten op de schouders van deze man zijn immens,’ zei ik tegen mijn man.
Water under the bridge. Natuurlijk. Bovendien, ik blijf het zeggen, we konden het niet zien aankomen en toen we het zagen wilden we het niet zien. Toch mag wat er fout is gegaan niet vergeten worden. Van je fouten moet je leren, zegt moeder altijd.
4 – massatoerisme
Voor onze avondwandeling had ik gisteren het Wallengebied uitgekozen, ik moet zeggen met voorbedachten rade. Ik verwachtte iets aan te treffen wat mijn ideeën over de binnenstad zou kunnen aanscherpen, hetzij door bevestiging, hetzij tegenspraak.
Een stad zonder mensen op straat legt zichzelf op een kwetsbare manier bloot. Dit is de stad zonder toerisme, zonder terrasjes, zonder hoeren (pardon, sekswerkers) achter het raam, zonder dealers en verslaafden en hosselaars die er normaal de dienst uitmaken. Dit is de introverte amorele stad, die ons toont van wat wij normaal zijn gaan vinden door het weg te laten.
Onze route liep via de Prinsengracht en Leliegracht naar de Dam, de Damstraat in, door naar de Oude Hoogstraat, linksaf bij de Kloveniersburgwal, de Nieuwmarkt over, de Zeedijk op. Daarna wat traptreden naar beneden, naar de Oudezijds Achterburgwal, doorsteken naar de Oudezijds Voorburgwal. Via de Nieuwe Brugsteeg het Wallengebied weer uit.
Ik had verwacht dat het op deze route steeds drukker en obscuurder zou worden. Ik had gedacht dan gaandeweg boos te zullen worden op burgemeester Halsema, dat ze de boel niet beter in de hand had. Maar het tegenovergestelde was waar: het werd steeds stiller, steeds leger. Ik kon er foto’s maken van de oude binnenste binnenstad, een buurt die ik al veertig jaar op mijn duimpje ken, maar niet zo. Ik bezag haar met geheel nieuwe ogen.
Wat hebben we haar aangedaan! Met onze absurde allesverslindende mono-economie, uitsluitend bedoeld om het platste veelvratige massatoerisme van ‘voedsel’ te voorzien. Je ziet de littekens van deze daad des te beter nu de toeristen massaal afwezig zijn.
Er is, zo veronderstel ik na onze kleine – toegegeven, oppervlakkige – excursie naar een buurt die je normaal gesproken mijdt, geen normale winkel te bekennen. Geen bakker, geen slager, geen schoenlapper, een buurtkapper of barbier, bloemist, drogist, boekhandel of kledingzaak. Wel volop headshops, smartshops, Nutella-shops, plastic-eendjesshops, seksshops, coffeeshops, snackbars.
Ik was blij dat ik Antiquariaat Kok nog aantrof in de Damstraat en toen tegen alle bange verwachting ook Capsicum nog bestond op de hoek van de Oude Hoogstraat, sprongen me de tranen in de ogen.
All was not lost.
5 – koningsdag
Dit schreef ik gisteren:
Het is Koningsdag vandaag en dat is eigenlijk alleen te merken aan de vlag en wimpel die pront op de keizerskroon van de Westertoren wapperen en een enkeling die met een oranje slinger om de nek rondloopt. Een leefbare Koningsdag in de Jordaan.
Geen vrijmarkt: wat heerlijk! Geen stromen mannenurine uit overlopende plaskruizen die op ons verzoek elk jaar beneden op het pleintje worden geplaatst, maar uiteindelijk steevast tekortschieten in volume.
Wel een groepje voetballende tienerjongens en eerder een groepje schoolmeisjes dat giechelend een ondoorgrondelijke, waarschijnlijk zelfbedachte choreografie op film vastlegde. Jongens snap ik, meiden niet – ik geef het eerlijk toe.
Dit schrijf ik vandaag:
De fietsenmakers zullen wel enorm balen. Normaal gesproken staat de dag na K‑dag bekend als lekke-bandendag.
Net als met carnaval voorspel ik dat we binnenkort het gedrag van veel Nederlanders zullen terugzien in de epidemiologische cijfers . Ik voel me persoonlijk bedreigd door mijn overburen die gisteren ‘gewoon’ hun oranjebitter-bierzuipfestijn zo nodig moesten laten doorgaan, en zij waren bepaald niet de enigen.
In Thailand behoort een alcoholverbod tot de preventiemaatregelen. Dat zou, hoe gezond zo’n interventie voor de meesten ook zou zijn, in Nederland tot een volksopstand leiden.
Ik las dat twee miljoen Nederlanders zichzelf helemaal niet op de hoogte houden van de voortgang van de pandemie en de preventieve maatregelen en zich daar dus ook niks van aantrekken. Twee miljoen! Daar houd je de boel wel mee op gang.
6 – vluchten
Van die dagen dat binnen zitten onverdraagbaar is, ook al heb je thuis niet te maken met huiselijk geweld. Wij hebben bovendien het voorrecht in een huis te wonen dat groot genoeg is om elkaar uit de weg te kunnen gaan. Nee, het is iets anders, het zit in mijn eigen hoofd. De onrust, veroorzaakt door permanente dreiging. Paradoxaal genoeg leidt die tot de neiging om zelf de straat op te vluchten, roekeloos het gevaar op te zoeken.
Maar ik wil niet dood. Daar komt het in feite op neer. Daar komt ook mijn irritatie uit voort als ik lees en zie dat zo veel Nederlanders de Covid-19-adviezen aan hun laars lappen. Daar ligt ook mijn ergernis over de lapswanzerige houding van de Nederlandse overheid.
Die verzuimt bijvoorbeeld via tv- en radiospotjes de inwoners van het land fatsoenlijk voor te lichten over nut en noodzaak van preventiemaatregelen. Dertig seconden uitleg over handenwassen. Over mondkapjes, hoe je ze zelf kan maken, hoe ze te gebruiken. Daarentegen krijgen we te horen: mondkapjes werken niet, creëren schijnveiligheid, blablabla.
Begrijpen ze niet dat als mensen iets snappen en gesteund worden bij het maken van moeilijke gezonde keuzen, dat ze zich dan ook iets makkelijker fatsoenlijk gedragen? Zie de Hollanders straks maar eens aan de gezichtsbescherming te krijgen, wanneer het ineens wél zin heeft en effectief bijdraagt aan Covid-19-bestrijding. Hoe geloofwaardig ben je dan nog?
Hoe geloofwaardig is het RIVM, dat het nog niet zo heel lang geleden liet afweten bij de Q‑koorts-epidemie in Brabant en nu er daar nertsen zijn besmet met het coronavirus SARS-CoV‑2 doodleuk ‘nog niet weet’ of het daar onderzoek naar gaat doen, omdat het ‘nog niet duidelijk is of het virus van dier op mens overdraagbaar is’. Steeds hetzelfde labbekakkerige formalistische geneuzel, dat altijd mensenlevens kost.
Ik heb mijn persoonlijke quarantaine dus maar weer verscherpt en ga op één avondwandeling na niet meer de deur uit. Ik breng mijn dagen lezend en schrijvend door, naar muziek luisterend en met meditatie.
Regenachtige dagen, je was bijna vergeten hoe dat is. Hollandse grijsheid. Jegens Hollandse grijsheid – zowel geestelijk als meteorologisch – koester ik normaal gesproken een mateloos afgrijzen. Nu even niet.
7 – de wereld vergaat
Het is al een jaar of vijf geleden dat mijn moeder mij haar heimelijke vrees toevertrouwde: vroeger werd ons verteld dat op een dag de wereld zal vergaan, ik denk weleens dat dit nu gaande is. Het enige antwoord dat ik daarop kon verzinnen was: ik sluit het zeker niet uit...
Ik sluit het nog steeds niet uit. Dat de mensheid uiteindelijk het hardvochtige, allesvernietigende monster dat zij in zich herbergt en tot volle wasdom heeft laten komen loslaat. Ik sluit niets meer uit, maar ben er wel van overtuigd dat wat we nu meemaken nog maar het begin is. Het topje van een (rap smeltende) ijsberg.
Het kwaad in de wereld laat zich gemakkelijk benoemen: een optelsom van neoliberaal kapitalistische economie, rechts-populistische politiek, communistische en andere dictaturen en onze hardvochtige behandeling van de natuur, waarvan we onszelf geheel hebben losverzonnen. Die drie hebben gecombineerd zo’n verwoestende kracht gekregen dat ze de wereld inderdaad kunnen doen vergaan.
Wat een interessante tijd! Wat valt er veel te observeren en te leren.
Notitie aan mezelf: deel II van De Onbewoonbare Aarde herlezen, getiteld Facetten van Chaos. David Wallace Wells benoemt in dit hoofdstuk alle facetten die mijn moeder in de wereld herkende en haar de idee Apocalyps brachten: hittesterfte, honger, verdrinking, natuurbranden, rampen die niet meer natuurlijk zijn, slinkende zoetwatervoorraden, stervende oceanen, ongezonde lucht*, opwarmingsplagen, economische ineenstorting, klimaatconflicten en ‘systemen’.
Komt dit bekend voor? Wat gaan we eraan doen? Hoe gaan we straks verder?
(Niet) toevallig meldde vanmorgen mijn luchtkwaliteit-app over de luchtkwaliteit boven Amsterdam: verbeterd. Dat gebeurt de laatste weken steeds vaker. De afgelopen jaren was het steeds: verslechterd. Is er dan toch hoop?
8 – dodenherdenking
Dagen in te halen. Er is veel gebeurd.
Het was Dodenherdenking en Bevrijdingsdag. Over Dodenherdenking – Arnon Grunberg hield in de Nieuwe Kerk een vertoog waarin hij betoogt dat herdenken uitgaat ‘van de vaststelling dat het verleden niet voltooid is, van het besef dat de buik die het Derde Rijk baarde nog vruchtbaar is’.
Verderop in zijn lezing, zo merkte Oscar van Gelderen op, deelt Grunberg een (literaire) mokerslag uit: ‘Voor mij was het van begin af aan duidelijk: als ze het over Marokkanen hebben, dan hebben ze het over mij.’ Om meteen te vervolgen met een citaat van Primo Levi: ‘Ik kan niet begrijpen, niet verdragen dat men een mens beoordeelt niet naar wat hij is, maar naar de groep waar hij toevallig toe behoort’.
Door velen is dit stukje van de lezing terstond kwaadwillend geduid als een provocatie en een vergelijking tussen twintigste-eeuwse Joden en ‘Marokkanen’ uit de eenentwintigste eeuw.
Grunberg had de vierde mei, de Dodenherdenking niet mogen politiseren, vindt menig chicaneur op Twitter, opvallend vaak behorend tot de sympathisanten van Wilders en Baudet (door vriendin M. steevast Bidet genoemd).
Om doorzichtige redenen weigeren zij in te zien dat het herdenken van slachtoffers van oorlog en geweld, in het bijzonder van systematische volkerenmoord ten gevolge van de ontmenselijking van een specifieke bevolkingsgroep, bij uitstek politiek ís.
Het was de meest overdonderende Dodenherdenking ooit. En dan heb ik het nog niet eens gehad over de King’s Speech: ‘Sobibor begon in het Vondelpark. Met een bordje: “Voor Joden verboden”’.
9 – op bezoek bij moeder
Gisteren hebben we moeder bezocht, bij de tuin van woon-zorgcomplex De Guldenakker te Goirle. Het was een aangrijpend weerzien na tweeënhalve maand, extra beladen omdat zij de tuin niet uit en wij die niet in mochten.
Een deel van het zorgcentrum is in hoefijzervorm gebouwd rondom een binnentuin. De bewoners kunnen daar ‘aan het hek’ familieleden, vrienden en mantelzorgers ontmoeten. Iedereen zou zich daar aan de anderhalve-meterregel moeten houden, maar daar laten sommige bewoners en bezoekers zich niets aan gelegen, ook mijn moeder niet, die niet assertief genoeg is als er mensen veel te dicht bij haar in de buurt komen zitten, zo werd duidelijk.
Zelf had ik ook niet de moed om oude dames weg te sturen of erop aan te spreken.
Ook zelf moest ik me beheersen om niet over de beukenhaag en het bankje dat daar staat te springen en moeder te omhelzen. ‘Laten we ons maar aan de regels houden,’ merkte moeder droogjes gelaten op.
Ze heeft duidelijk veel onder de beperkingen, of ‘ophokplicht’ zoals zij het zelf noemt, te lijden gehad. Ze is erg vermagerd en het lopen gaat veel moeilijker dan twee maanden geleden. Haar gelaat is erg getekend en op momenten zij zich onbespied waande, zag ze er vermoeid, verdrietig en gekrenkt uit.
Rond etenstijd gingen wij naar mijn broer en schoonzus die op de plek wonen waar wij als gezin zijn opgegroeid. Wat is het daar mooi! Terwijl ik toch een echt stadsmens ben geworden, zou ik nu het liefst midden in de natuur wonen, op fiets‑, ja zelfs loopafstand van moeder. Mijn zus loopt dat hele eind van Alphen naar Goirle regelmatig voor een bezoekje aan onze moeder.
Notitie: de komende weken gaan we het begin zien van de gevreesde ‘tweede golf’. Die hebben we dan te danken aan een combinatie van gebrekkige besluitvorming, voorlichting en handhaving. Handhaving van strengere maatregelen zal in een volgende golf van de pandemie nog een stuk moeilijker zijn, zeker als het mooie voorjaarsweer aanhoudt. Voor mezelf voorspel ik een tweede strikte quarantaine.
10 – aanhoesten
Ik geef het eerlijk toe, dat coronavirus waar iedereen het over heeft, werkt aardig op mijn zenuwen en boezemt mij angst in. Maar meer nog dan het virus (het gedrag van) mensen.
Mijn oudste zus die bij de supermarkt een bejaarde dame terechtwees omdat die zich al te lichamelijk opdrong werd vervolgens door dat mens luid in het gelaat gesist, een onthutsend tafereel dat weer eens aantoont hoe ons voorstellingsvermogen werkt. Bij woorden corona-sisser of ‑spuwer zullen maar weinigen zich een volwassene van boven de 50 voorstellen, stel ik me voor.
Aanhoesten is een werkwoord dat ik tot nu toe vooral uit de tuberculose-geschiedenis kende, maar dat nu ongetwijfeld weer in opkomst is. Mensen die anderen bewust willen infecteren, of intimideren, blaffen of niezen iemand anders in het gezicht. Mij overkwam het gisteren bij het stoplicht.
Virussen zijn even voorspelbaar als sommige mensen onvoorstelbaar.
Gedragsregels voor de toekomst:
- Met handen schudden is het gedaan (eventueel ook met tutoyeren).
- Bij verkoudheid of griep blijft men thuis totdat het over is, in het griepseizoen ook de huisgenoten.
- Handenwassen doet men 10 maal daags, 20 tellen lang, en grondig.
- Men bewaart minimaal anderhalve meter afstand tot anderen; indien niet mogelijk, draagt men een masker.
- Alle verzorgende beroepsuitoefenaars dragen voortaan altijd tijdens het werk een mondkapje.
- Vaccinatie is t.z.t. niet verplicht, maar antivaxxers kunnen alleen een covid-19-vaccin krijgen op voorwaarde dat zij hun kinderen het volledige pakket van het Rijksvaccinatieprogramma aanbieden.
11 – mondkapje
Mond- en neusbescherming. Er is in Nederland uiteraard veel gedoe over gezichtsbescherming zoals mondkapjes of ‑maskers. Ik denk er het mijne over. Om te beginnen lijkt het meeste inconsistente gezever over gezichtsmaskers te komen uit landen die niet bepaald uitblinken in een succesvolle Covid-19-strategie, waaronder ik Nederland reken. Bij ons spreken ook deskundigen nog steeds laatdunkend over ‘de maskerade’, die een ‘normaal leven’ in de weg zou staan.
Ik vertrouw zelf veel liever op informatie afkomstig van deskundigen uit landen die de meest succesvolle respons op de Covid-19-pandemie laten zien. Dat zijn Aziatische landen, in het bijzonder Taiwan, Hong Kong en Zuid-Korea. Daar heeft het gebruik van mondkapjes vanaf het begin integraal deel uitgemaakt van de strategie. Ik vind het stuitend dat deze landen niet worden betrokken bij de internationale Covid-19-aanpak.
Veel Nederlandse wetenschappers twijfelen aan de toegevoegde waarde van mondkapjes. Wat zij bedoelen: er zijn geen gedegen – lees gerandomiseerde, gecontroleerde – studies die onomstotelijk vaststellen dat ze werken. Ik breng daartegenin de opmerking die ik lang geleden optekende uit de mond van wijlen Joep Lange: zulke studies bestaan ook voor de effectiviteit van parachutes. (Er zijn overigens valide epidemiologische studies die wel degelijk een significant beschermend effect laten zien.)
Er is online veel informatie te vinden om tot goede keuzen te komen voor preventie van corona-infectie, inclusief begrijpelijke instructiefilmpjes op YouTube voor correct gebruik van de juiste mondkapjes.
Alles begint met handen wassen en ontsmetten, ook bij het op- en afdoen van het gezichtmasker. Je handen moet je bovendien africhten om van je gezicht af te blijven en ook in winkels niet overal aan te zitten. Je dient thuis te blijven als je symptomen hebt van verkoudheid of griep. Ruim afstand bewaren. In gesloten ruimtes met meerdere personen draag je in elk geval een mondkapje.
Ten slotte: wat ons in onze zelfvoldane cultuur niet helpt is een egocentrische benadering van preventie: we willen ervoor zorgen dat we zélf niet ziek worden, niks oplopen. Hoeveel aardiger en effectiever zou een altruïstische houding zijn: ervan uitgaande dat wij de dragers zijn van het corona-virus doen we er alles aan om het aan anderen niet door te geven.
12 – oersaai virus
“Non nobis solum nati sumus.” – Cicero. (We zijn niet alleen voor onszelf geboren.)
(On)evenredigheden: de kans dat we iets van de coronacrisis leren is evenredig aan de hoeveelheid hondenpoep in de straten van Amsterdam. De kans dat men genoeg krijgt van het lezen van mijn Corona-dagboeken is omgekeerd evenredig aan de kwaliteit van de Nederlandse Covid-19-respons tot nu toe.
De ernst van deze coronacrisis is recht evenredig aan onze hebzucht.
Wat als deze pandemie het definitieve einde inluidt van de menselijke soort? In een interessant betoog in De Volkskrant liet de Franse schrijver Michel Houellebecq zich van de week uit over het ‘banale, oersaaie en niet eens seksueel overdraagbare’ coronavirus (wat dit laatste betreft heeft hij trouwens geen gelijk).
‘Sowieso geloof ik al geen halve seconde dat “niets meer hetzelfde zal zijn als voorheen”, zoals je nu overal hoort beweren. Integendeel, alles zal precies zo blijven als het was,’ stelt hij. Ik ben dezelfde mening toegedaan en dat stemt niet tot vrolijkheid.
Als we de laatste grote ramp in de vaderlandse geschiedenis als indicator nemen, dan wijst alles erop dat we met zijn allen zo rap mogelijk ‘terug naar normaal’ zullen streven en is het dan het wachten op de volgende catastrofe. Blijft deze enige tijd uit, dan zal de saaiheid van het nieuwe oude normaal zo overweldigend zijn, dat er na een aantal jaren een culturele kentering komt.
Anders dan in de jaren ’50, ’60 en ’70 zal die omwenteling niet links, maar rechts zijn.
13 – Zoom
Gisteren woonde ik mij eerste Zoom-feestje bij, ter gelegenheid van mijn dochter Anja’s behalen van de graad van Bachelor of Science in Neuroscience aan de University of Vermont. Ik zou de hele afgelopen week al in Vermont zijn maar dat feest ging natuurlijk niet door.
Ik voel me trots als een pauw, al heb ik aan deze prestatie natuurlijk helemaal niks bijgedragen en zijn alle eer en verdienste aan Anja.
Zoals de meeste Zoom-bijeenkomsten, maar nu des te schrijnender, peperde ook deze ons des te meer in hoe onmogelijk echt contact is via een conferentie-app. Niettemin was het geweldig om te zien hoe blij mijn dochter was met dit virtuele feestje. Bovendien kondigde ze aan morgen alweer in de ‘collegebanken’ plaats te nemen ter voorbereiding van haar volgende academische graad.
Wat ook niet door is gegaan is het Mahler-festival in het Concertgebouw, waar ik me enorm op had verheugd. Maar dankzij de corona-lockdown is het hele festival nu vervangen door een onlineversie! Elke dag Mahler, de symfonieën, een prachtige documentaire reeks die deze inleidt, opgenomen vlak voor het overlijden van de legendarische sopraan Jessye Norman, die in elke aflevering aan het woord komt en me telkenmale weet te ontroeren, nog steeds.
En Daniel Hope is terug met Hope@Home, zijn reeks huiskamerconcerten die hij gaf vanuit zijn woonkamer in Berlijn, krijgt nu een vervolg in het weekend, ditmaal vanuit bijzonder locaties in Berlijn.
Er is weer Hope!
14 – compassie
Straks weer een persconferentie van de minister-president en de minister van volksgezondheid dan wel de directeur van het RIVM. Aangekondigd zal worden een verdere versoepeling van de lockdown-maatregelen, dat durf ik gerust te voorspellen. Wie er bij de versoepeling gebaat is en wie gefrustreerd en teleurgesteld achter het net vist, zal weldra blijken.
Het is wel een goed moment om met aflevering 13 deel 2 van mijn Corona-dagboeken te besluiten. Doch niet dan nadat ik nogmaals benoem:
- dat ik geniet van de schone lucht en de relatieve rust in de stad;
- dat ik veel kritiek heb op de Nederlandse aanpak van de corona-crisis, maar oprecht geloof dat onze overheid naar beste weten en inzicht tracht te handelen en daarbij het beste voorheeft met de bevolking – een voorrecht dat Amerikanen, Brazilianen en Russen om maar eens enkele onfortuinlijke wereldburgers te noemen niet kennen;
- dat het de overheid zou sieren als ze haar besluitvorming beter uitlegt aan het volk: wie zitten er precies in dat uitbraak-managementteam, welke deskundigheden zijn erin bijeengebracht, mogen bejaarden, kunstenaars en jongeren er s bijvoorbeeld meepraten? Hoe worden daar besluiten gewikt en gewogen en genomen?
Laat me afsluiten met een aanbeveling, een inzicht van de grote denker Arthur Schopenhauer: ‘Compassie is de basis van elke moraliteit.’ Moge deze idee leidraad zijn bij de besluitvorming van zowel de overheid als individuele burgers. In de huidige crisissituatie is het belangrijk dat we keuzen maken vanuit een moreel besef van verantwoordelijkheid.
Antony Oomen
30.V/2020
Amsterdam
Foto – Markus Winkler