( Dit opstel werd op 25 setpember 2020 gepubliceerd op Medium )
Corona-dagboek VII
1 – waarheid
Ik zie soms luchten en wolkenpartijen boven de stad die ik me niet herinner ooit van mijn leven gezien te hebben. Ik neem aan dat die het gevolg zijn van de wereldwijde coronamaatregelen. Toch zijn die ongekend blauwe luchten, die mijn kindertijd leken te echoën, al niet meer van de kristalhelderheid die ze in het begin van de partiële (‘intelligente’) lockdown hadden.
Gistermorgen vroeg zag de bewolkte lucht eruit als een grijze schilferige huid.
De vroege ochtendgeluiden klinken intussen geruststellend normaal. Op doordeweekse dagen levendige kinderstemmen van schoolgaande kinderen, het gekwetter, getjilp, gekras en gejank van vogels, de wagens van de vuilnisophaaldienst, de wind in onze plataan. Maar er is iets veranderd aan de stadsakoestiek. Enerzijds lijkt geluid verder te dragen, tegelijkertijd klinkt het gedempter.
Rond halfnegen ’s avonds komen de meeuwen steevast schreeuwen; luidruchtig krijsend en cirkelend boven hun nest verderop in onze straat, waar ze onmogelijk allemaal inpassen. ’s Morgens zijn ze als eerste wakker, lang voor dag en dauw wekken ze me.
Voor de vierde keer heb ik me gisteren laten testen op het coronavirus. Steeds gaat het gepaard met het bedrukte voorgevoel: ooit is mijn geluk op. Achteraf is er dan meteen de voorbarige opluchting van vermoedelijk niks aan de hand. Sommige mensen zullen zich zulk mentaal gejojo herinneren van de hiv-test.
Het lastige voor de longpatiënt is dat je gewend bent te leven met klachten die nu aan covid19 zijn toegeschreven, hoesten, kortademigheid, neusverkoudheid, keelpijn, koorts.
Ziehier nu de waarheid: vogels die hier niet thuishoren en verdwaald zijn, ongeëvenaarde luchten, een merkwaardige akoestiek. Een lijf dat berekenbaar onbetrouwbaar is.
2 – denktank
Gelukkig was mijn covid-testuitslag weer negatief. Intussen voel ik me ook al wat beter, nog een beetje snotterig en een akelig kuchje.
In Amerika is de Republikeinse Conventie begonnen, gedurende welke ik zoals beloofd mijn Facebook heb gesloten. Een leven zonder Facebook is een zaligheid merk ik al na twee dagen, en een enorme tijdbesparing.
Wie nu denkt dat de huidige pandemie, de eerste echte natuurramp in Nederland sinds de watersnoodramp van 1953, voorlopig tevens de laatste zal zijn, hij of zij bedenke zich een tweede maal. Er zullen er nog vele volgen, waaronder ook nieuwe pandemieën, dus let vooral goed op! Het grimmigste is misschien al voorbij, laten we het hopen, maar we zullen als gemeenschap met veel creatieve en ideeën pragmatisch de gevolgen ervan moeten oplossen, qua volksgezondheid, qua economie, maar ook qua omgangsvormen.
Vrijwel elke sector zal zichzelf opnieuw moeten uitvinden terwijl onze reflexmatige respons altijd is: zo snel zover mogelijk terug naar het bekende, naar hoe het was.
De zeemeeuwen die hier in de straat zijn komen wonen en wier geluid dan eens lijkt op een luidkeels krijsende baby, dan weer alsof ze je hartgrondig uitlachen: wat zijn jullie stom geweest, wij maken hier voortaan de dienst uit – ha! ha! haa! Zijn zij voorboden van wat ons te wachten staat?
Het kan vreemder. Elders is een hert gesignaleerd op een verlaten stationsplein en weer ergens anders wandelde er een everzwijnenfamilie door een winkelstraat.
Maandenlang kreeg ik via de luchtkwaliteit-app op mijn telefoon alleen nog maar berichten dat de luchtkwaliteit boven Amsterdam was verbeterd. Ik wist de eerste keer niet wat ik zag, dit was nog nooit vertoond! Nu zijn we weer bij uitsluitend meldingen van luchtverslechtering, zoals voor de coronacrisis. De jongste crisis maakt alweer plaats voor de oudere, nog grotere, schandaligere.
Een steeds grotere groep mensen gelooft niet meer in wetenschappelijke vooruitgang, maar des te meer in complotten en kwakzalvers. Toch meldt de BBC vandaag dat het hele Afrikaanse continent nu vrij is van polio. Dat komt door succesvolle vaccinatiecampagnes. Nigeria was het laatste Afrikaanse land waar polio nog als wildtype voorkwam.
Zo af en toe vang ik een flard op van de Republikeinse Conventie in Charlotte, in Noord-Carolina in de bavianenrepubliek. Ik dacht dat ik erom zou kunnen lachen, maar het stemt me vooral intens treurig. Het blijkt steeds opnieuw veel erger dan ik me had kunnen voorstellen. Langzaam maar zeker dringt tot me door hoe verschrikkelijk slecht ik de Verenigde Staten van Amerika al die jaren heb doorgrond en hoezeer ik nu ben gaan walgen van de Amerikaanse bipolaire politiek en maatschappij.
Vannacht trok orkaan Francis over ons land. Ik heb slecht geslapen. Het luikje boven de balkondeuren in de slaapkamer stond op een kier en bleef maar rammelen. Bij het ochtendnieuws was die ergerlijk domme Melania Trump te zien met haar banale toespraakje in de rozentuin van het Witte Huis, een alternatieve interpretatie van Trumpiaans fascisme zoals de New Yorker het noemde. Ik wil van die realityshow niets meer zien.
Als de voortekenen mij niet bedriegen wijst alles erop dat Melania’s perverse gemaal in het najaar herkozen zal worden. Maar ook als hij de verkiezingen verliest, zal hij de overwinning claimen en de verkiezingsuitslag weigeren te erkennen, dat heeft hij al min of meer aangekondigd. Hij zal zijn woord houden en de Amerikaanse fascistische dystopie weer een stap dichter bij een burgeroorlog brengen. Ook daarvan zijn al voortekenen te bespeuren in de vorm van federale troepen in de straten van de grote steden en gewapende burgermilities.
Ik denk dat ik nog ruimschoots de tijd heb om me er mentaal op voor te bereiden. Ik zal in dat geval ook mijn woord houden (maar niet mijn mond) en Facebook voorgoed verlaten. Dat zal niet moeilijk zijn.
Facebook heeft mij niet gebracht wat ik ervan verwachtte. Ik verwachtte een razendsnelle verbinding met de actualiteit van de wereld en verbondenheid met echte vrienden en familie overzee. Het heeft daarentegen data verzameld en verkocht en daarmee strategisch bijgedragen aan de afstotelijke werkelijkheid waarin we leven. Ik ben daar ingetrapt. Ik ben dan ook blij dat mijn Facebook nu even dichtgeslagen in een stoffig hoekje van de cyberspace-zolder ligt.
Op een regenachtige woensdagmiddag luisteren naar Bowie, de Stones en Jimi Hendrix. Steinbeck lezen om de geest te fatsoeneren na alle kreukels en deuken die hij oploopt, ook zonder Facebook.
Donderdag. De storm is gisteren gaan liggen, het is opgehouden te regenen. Alles lijkt kalm en afwachtend. Laat ik vandaag eerst eens nadenken over de stad Amsterdam, ooit door Maximiliaan van Oostenrijk gekroond als keizerin van Europa, thans aan lagerwal geraakte dame van stand.
Ik ga ervanuit dat de mono-economie van het massatoerisme haar langste tijd heeft gehad. Als ik nu door de stad loop is het hier en daar wel weer druk met toeristen, maar toch van een heel andere orde dan eerst. Het lijkt nu meer op Zierikzee of Middelburg wat de drukte betreft en wat opvalt: de toeristen zijn niet vrolijk meer. Je ziet op hun verveelde gezichten hoezeer het reizen naar en slenteren door buitenlandse steden een verplicht nummer is geworden dat weinig plezier meer verschaft.
Eerder had ik het over innovatie; zeker de toeristenbranche in de breedste zin van het woord zal op de schopstoel moeten en opnieuw, nu bestendig, ontworpen moeten worden. Terug naar de tekentafel heet dat. Wie moeten we aan die tafel uitnodigen?
Allereerst, NIEMAND gelieerd aan de VVD! Deze week kwam aan het licht dat aan de ontwerptafel van het Nationaal Preventieakkoord. Let wel: het preventieakkoord gaat over maatregelen en strategieën die de volksgezondheid moeten bevorderen. Eén maatregel ontbreekt echter: VVD, weg ermee!
Wie dan wel? Laten we een raad van wijze mannen en vrouwen van maken, die niet te groot, niet bureaucratisch maar wel gezaghebbend is. Wat we nodig hebben zijn een bedrijfseconoom, een planoloog, een milieudeskundige, een gezondheidsexpert, een geestelijk leider – ik stel voor een rabbijn – een kunstenaar, een architect, een ongeschoolde arbeider en een jurist.
We noemen deze adviesraad niet ‘denktank’ maar Raad voor Bezinning en Verzoening.
De raad een blauwdruk voor een Amsterdam dat kosmopolitisch, cultureel, ruimdenkend, schoon en – in de woorden van Eberhard van der Laan – lief is. Van der Laan, in wiens naam hard niet met een t is geschreven, ik mis de burgemeester enorm in deze problematische tijd.
3 – het Idee
Terwijl ik mijn hoofd breek over mijn opstel over vriendschap, levert dit denken toch ook wel iets op voor dit dagboek, dat inmiddels al een klein boekwerk beslaat, en vice versa. Wij mijn gedachtegang volgt weet dat ik vriendschap een problematisch onderwerp. Ik houd van moeilijke onderwerpen.
Tegelijk verveel ik me gauw bij onderwerpen waar ik zelf geen noemenswaardige invloed op uitoefen. Neem nu het thema pandemierespons, zowel individueel als politiek en maatschappelijk.
Terwijl ik van mening blijf dat elke democratisch gekozen regering met goede onderbouwing streng bekritiseerd dient te worden – dat is inmiddels ook de premier met mij eens – ga ik proberen me voortaan wat in te houden. Het doel is bereikt, de regering luistert…
Rutte viel gisteren met de deur in huis, hij wilde ‘…om te beginnen een keer duidelijk gezegd hebben dat uiteraard iedereen vragen mag stellen bij wat we als kabinet doen en daar ook kritiek op mag hebben. Sterker nog: het zou gek zijn als dat niet zou gebeuren. Het is volkomen logisch […] dat er mensen zijn die vanuit hun eigen discipline iets vinden over wat virologen en medici ons adviseren en wat wij als kabinet besluiten. Dat brengt ons verder en daar staan we dus open voor.’
Dankjewel Mark, we houden je eraan. Dit was precies waar het mij steeds om ging: mensen willen dat er naar hen geluisterd wordt, dat ze serieus worden genomen.
Nog één opmerking over de uiterst triviale ‘kwestie’ Grapperhaus.
Nu Ferdinand straffeloos zijn coronaboete heeft mogen doneren aan het Rode Kruis, moet elke andere Nederlander eveneens die mogelijkheid krijgen, ook achteraf. Voor de goede doelen levert alle covid19-ellende dan tenminste nog iets goeds op. Het alternatief is: Grapperhaus en zijn eega alsnog een boete.
Maar hier maak ik me niet druk om. Mark Rutte en Hugo de Jonge gaan bovendien volgende week met ‘iedereen’ een online sessie houden ‘om van zoveel mogelijk mensen goede ideeën en kritische vragen te horen.’ Ik ben benieuwd wie hun op dat idee heeft gebracht…
Meer individuen, bedrijven en maatschappelijke sectoren zouden er goed aan doen hun voorbeeld te volgen en creatief met achterban en clientèle te brainstormen om samen van moeilijke omstandigheden het beste te maken. In verzorgingstehuizen sessies met bewoners. In de horeca sessies met leveranciers en gasten, in de vermaaksindustrie met gasten en creatievelingen, theatermakers en multimediale kunstenaars.
Ik moet ineens denken aan het passen en meten in de horeca om de terrassen en interieurs aan de regelgeving te laten voldoen. Daar kwam wel wat vindingrijkheid aan te pas, maar echte creatieve vernieuwing zag je toen eigenlijk amper.
Alleen bij Bar Kantoor van het Conscious Hotel in het Westerpark – een hotel dat overigens ook met windenergie geheel in zijn eigen energie voorziet – zag ik pogingen tot echte innovatieve oplossingen, zoals een robotkar in de bediening en QR-codes op de tafeltjes zodat je met je smartphone je bestelling kon doen. Die kar staat inmiddels alweer in de opslag en bleek ook iets minder geavanceerd dan ik me had voorgesteld, maar het gaat om het idee.
Het gaat altijd om Het Idee.
4 – muziek
Betweterigheid is mij niet vreemd. Ik vind het geen fijne eigenschap, zeker nu ik steeds minder probeer overtuigd te zijn van mijn eigen gelijk. Dat valt nog niet mee, want bijna altijd heb ik wél gelijk.
Met deze bekentenis probeer ik een andere toon in mijn dagboek te brengen, een van hoop en blijdschap. Dat dit evenmin niet meevalt moge blijken uit de omstandigheid dat we ons gisteren weer eens genoodzaakt zagen te gaan demonstreren bij het Homomonument. Ditmaal gold het protest de perverse anti-homomaatregelen en ‑voorstellen van de Poolse regering en de geperverteerde Katholieke Kerk (= tautologie) aldaar. De katholieke kerk nota bene die er conversiekampen wil gaan bouwen om de LHBTQ-gemeenschap te genezen van haar seksuele dwalingen. Kampen in Polen, je maag draait erbij om.
Om vreugde in het leven te brengen herinner ik mijzelf en mijn lezeressen (van beiderlei kunne) aan het nog niet genoteerde concertbezoek vorige week zondag, toen in het Concertgebouw aan het IJ het Orkest van de Achttiende Eeuw optrad. Anna Enquist droeg er bovendien Bach-poëzie voor en Lucie Horsch speelde blokfluit op slechts enkele meters afstand van ons. De intimiteit van haar nabije ademhaling en mimiek, de prachtige vertolkingen van Bach en Andriessen door haar en het orkest, überhaupt weer in een concertzaal te kunnen zitten.
Nadenken over vriendschap doet mij goed. Mijn essay, dat ik zoals vaker in afleveringen schrijf voor en publiceer op Facebook, nadert zijn voltooiing. Blij was ik met mijn vondst ‘een instabiel construct’ (je moet er maar opkomen), dat me het laatste deel helder voor ogen bracht. In het Engels denken en formuleren geeft ook iets extra aandachtigs aan de tekst. Wel vermoed ik dat de eindversie nog heel wat redactie behoeft. Ik wou dat ik hiervoor een Engelstalige redacteur had.
Omdat ik al wekenlang achter elkaar verkoudheden heb, ben ik al die tijd niet meer bij mijn moeder op bezoek geweest. Maar uit foto’s die mijn zus ons toestuurt, maak ik op dat ze zich zo nu en dan best vermaakt en blij is. Ze beleeft weer wat! Ze gaat eropuit, heeft haar dagelijkse ritme weer te pakken, kortom, voor de zoveelste keer heeft ze zich uit een crisis weten te herpakken. Ik neem graag een voorbeeld aan haar. Ik gun haar zoveel geluk. Moeder wordt over enkele maanden 93, hopelijk in goede omstandigheden.
Ik ben de biografie Wild Thing over Jimi Hendrix van Philip Norman aan het lezen, een nogal duizelingwekkend portret dat buiten het onderwerp om vooral ook historische waarde heeft. Want uitgerekend in de huidige context van Black Lives Matter is het goed herinnerd te worden aan het Amerika uit de jaren ’60, toen de zwarte bevolking van Amerika nog geen burgerrechten had en een van ‘s werelds grootste rockartiesten voortbracht – zo niet de allergrootste: James Marshall Hendrix, op wie ik als jonge jongen al verliefd was.
Gelukkig leefde Jimi Hendrix aan het begin van de bloeitijd van de rockmuziek en is hij ook post mortem nooit op de moralistische snijtafel van #MeToo beland.
5 – ten tweede male
Toen het nieuws van de dood van Jimi Hendrix zich als een lopend vuurtje over de wereld verspreidde en Bob Dylan bereikte, barstte deze in tranen uit, las ik gisteren in Philip Normans Wild Thing. Dit ontroerde me zodanig dat mij ook meteen de tranen in de ogen sprongen. Ik herinner me als de dag van gisteren die 18e september in 1970. Ik was toen zelf 15, twaalf jaar jonger dan mijn idool.
Ik zie nu ineens waarom deze biografie in allerhaast in de winkels moest liggen, het is volgende week vijftig jaar geleden. En dat het een haastklus is geworden, zie je er van alle kanten aan af. Benieuwd hoe dat bij de Nederlandse vertaling is…
Gisterenmorgen kregen we te horen dat het woon-zorgcomplex waar mijn moeder woont, per direct weer van de buitenwereld is afgegrendeld nadat er ‘enkele’ bewoners en medewerkers positief waren getest op Covid-19. Hiermee verklaar ik de tweede golf officieel voor geopend.
Ik heb geen mening meer over de aanpak, althans geen nieuwe. Het lijkt me een goed moment om deel VII mee te besluiten. Houd moed.
In de woorden van Lao Tse: ‘Intense liefde van een ander geeft je kracht, terwijl intense liefde voor een ander je moed geeft.’
Antony Oomen
25.IX/2020
Amsterdam
Foto – Dallas Reedy